Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSVERORDENING van de 25ste maart 1960 houdende regeling der voorwaarden tot verkrijging der bevoegdheid tot uitoefening van de artsenijbereidkunde als apotheker of als apothekersassistent

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 25ste maart 1960 houdende regeling der voorwaarden tot verkrijging der bevoegdheid tot uitoefening van de artsenijbereidkunde als apotheker of als apothekersassistent
CiteertitelLandsverordening bevoegdheid apothekers en apothekersassistenten
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpvolksgezondheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze landsverordening treedt in werking tegelijk met de Landsverordening op de geneesmiddelenvoorziening. De datum van inwerkingtreding van deze regeling is vastgesteld bij landsbesluit van 25 maart 1960 (P.B. 1960, no. 58, jo. P.B. 1961, no. 26). De datum van inwerkingtreding van de wijzigingsregeling (art. 15) die is geplaatst in P.B. 1978, no.52, is niet bekend. Ook de andere niet vermelde wetshistorische gegevens zijn niet bekend.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 25ste maart 1960 houdende regeling der voorwaarden tot verkrijging der bevoegdheid tot uitoefening van de artsenijbereidkunde als apotheker of als apothekersassistent

§ 1 De verkrijging van de bevoegdheid als apotheker

Artikel 1

Tot de uitoefening van de artsenijbereidkunde in haar volle omvang als apotheker zijn bevoegd:

  • a.

    zij, die de hoedanigheid van apotheker hebben verkregen op de wijze zoals voorgeschreven in de terzake in Nederland geldende wettelijke bepalingen;

  • b.

    die aan een van de bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aan te wijzen buitenlandse universiteiten of hogescholen, een graad of diploma als apotheker hebben verworven en tot uitoefening van de artsenijbereidkunde in haar volle omvang in het betrokken land bevoegd zijn. Zodanige aanwijzing geschiedt niet dan nadat de in het eerste lid van artikel 3 bedoelde commissie is gehoord omtrent de vraag of de betrokken opleiding ter verkrijging van bedoelde graad of diploma gelijkwaardig mag worden geacht te zijn aan die welke in de desbetreffende paragrafen van het in Nederland geldende Academisch Statuut terzake wordt vereist.

Artikel 2
  • 1. De bevoegdheid tot uitoefening van de artsenijbereidkunde in haar volle omvang als apotheker kan ook in de Nederlandse Antillen worden verkregen door het afleggen van een examen in de artsenijbereidkunde.

  • 2. Tot het in het eerste lid bedoelde examen kunnen alleen zij worden toegelaten, die een diploma of graad als bedoeld in artikel 1 onder b hebben verworven, doch niet tot uitoefening van de artsenijbereidkunde in haar volle omvang in het betrokken land bevoegd zijn, wanneer zij kunnen aantonen, na het verkrijgen van bedoelde graad of bedoeld diploma tenminste een jaar in een apotheek in de Nederlandse Antillen onder toezicht van een apotheker praktisch werkzaam te zijn geweest,

Artikel 3
  • 1. Het in artikel 2 bedoelde examen wordt afgenomen te Willemstad op Curaçao door een commissie, bestaande uit een voorzitter en vier leden.

  • 2. De voorzitter en de leden der commissie zomede hun plaatsvervangers, worden door de Gouverneur benoemd en dienen allen de bevoegdheid van apotheker in de Nederlandse Antillen te bezitten, terwijl tenminste drie van hen de bevoegdheid van apotheker in de zin van artikel 1 onder a moeten hebben.

  • 3. De voorzitter en de leden der commissie, zomede hun plaatsvervangers genieten een presentiegeld waarvan het bedrag bij landsbesluit wordt vastgesteld.

Artikel 4

Tot het in artikel 2 bedoelde examen kunnen alleen zij worden toegelaten, die in het bezit zijn van de Nederlandse nationaliteit of gedurende tenminste vijf jaren in de Nederlandse Antillen gevestigd zijn geweest.

Artikel 5
  • 1. Het examen wordt afgenomen binnen drie maanden nadat de kandidaat een daartoe strekkende schriftelijke aanvrage, onder overlegging van de bewijzen voor zijn toelating bij deze landsverordening gevorderd, bij de voorzitter van de examencommissie heeft ingediend.

  • 2. Het examen wordt in de regel afgenomen in de Nederlandse taal, doch kan aan hen, die deze taal niet voldoende machtig zijn, ook in de Duitse, Engelse, Franse of Spaanse taal worden afgenomen.

  • 3. Het examen bestaat uit een theoretisch en een praktisch gedeelte. Het theoretische gedeelte wordt schriftelijk en mondeling afgenomen en omvat de vakken:

    • a.

      farmacie (waaronder uitlegging en toepassing van de Nederlandse farmacopee),

    • b.

      chemie,

    • c.

      toxicologie,

    • d.

      farmacognosie,

    • e.

      farmacologie, en

    • f.

      de wettelijke bepalingen op de uitoefening van de artsenijbereidkunde.

    Het praktische gedeelte omvat de vakken:

    • a.

      receptuur,

    • b.

      analytische chemie,

    • c.

      toxicologie, en

    • d.

      farmacognosie.

  • 4. De regeling van elk examen heeft plaats in een door de voorzitter belegde vergadering der examencommissie.

  • 5. Eventuele afwijzing van de kandidaat geschiedt voor minimaal zes maanden en maximaal een jaar.

Artikel 6
  • 1. Alvorens tot het examen te worden toegelaten legt de kandidaat het bewijs, dat het verschuldigde examengeld, waarvan het bedrag bij landsbesluit zal worden vastgesteld in 's Lands kas is gestort, aan de voorzitter van de examencommissie over.

  • 2. Bij eerste herhaling van het examen na afwijzing is geen examengeld verschuldigd.

Artikel 7
  • 1. De beslissing omtrent de uitslag van het examen wordt bij meerderheid van stemmen genomen.

  • 2. Aan degene die het examen met gunstig gevolg heeft afgelegd, wordt hiervan een getuigschrift uitgereikt volgens een bij Ministeriële beschikking vast te stellen model.

Artikel 8

Zij, die de bevoegdheid tot uitoefening der artsenijbereidkunde als apotheker op een der wijzen als bedoeld in deze landsverordening hebben verkregen, leggen, voordat zij als zodanig worden ingeschreven, in handen van de gezaghebber van het betrokken eilandgebied de volgende eed (belofte) af: „Ik zweer (beloof), dat ik de artsenijbereidkunde volgens de daarop wettelijk vastgestelde bepalingen naar mijn beste weten en vermogen zal uitoefenen en dat ik aan niemand zal openbaren wat in die uitoefening als geheim mij is toevertrouwd of te mijner kennis is gekomen, tenzij mijn verklaring als getuige of deskundige in rechten gevorderd, of ik anderszins tot het geven van mededeling door de wet verplicht wordt. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig (dat beloof ik)".

§ 2 De verkrijging der bevoegdheid als apothekersassistent

Artikel 9

Tot de uitoefening van de artsenijbereidkunde als apothekersassistent zijn bevoegd zij, die met goed gevolg het examen van apothekersassistent hebben afgelegd, zoals voorgeschreven in de terzake in Nederland, Aruba of Suriname geldende wettelijke regelingen.

Artikel 10
  • 1. De bevoegdheid tot uitoefening van de artsenijbereidkunde als apothekersassistent kan ook in de Nederlands Antillen worden verkregen door het afleggen van een theoretisch en praktisch examen in artsenijbereidkunde, ten overstaan van een commissie als bedoeld in artikel 3.

  • 2. Tot dit examen kunnen alleen zij worden toegelaten, die de achttienjarige leeftijd hebben bereikt en een MULO- of tenminste daaraan gelijkwaardig diploma hebben behaald.

  • 3. Voor de toelating tot het examen moet worden overgelegd een bewijs, dat de kandidaat gedurende tenminste twee jaren de artsenijbereidkunde onder leiding van een bevoegde apotheker heeft beoefend.

Artikel 11
  • 1. Het in artikel 10 bedoelde examen bestaat uit een theoretisch en een praktisch gedeelte. Het theoretische gedeelte wordt schriftelijk en mondeling afgenomen en omvat de vakken:

    • a.

      theoretische receptuur,

    • b.

      beginselen der chemie,

    • c.

      beginselen der fysica,

    • d.

      kennis van de voornaamste in de farmacie gebruikelijke namen van grondstoffen en preparaten, en hun synoniemen,

    • e.

      kennis van de voornaamste plantaardige grondstoffen,

    • f.

      beginselen van het Latijn, voor zover nodig voor het lezen en begrijpen van recepten.

    Het praktische gedeelte omvat de praktische receptuur.

  • 2. Het examen wordt afgenomen in de Nederlandse taal.

Artikel 12
  • 1. Hij die zich aan het examen als apothekersassistent wenst te onderwerpen, wendt zich tot de voorzitter der commissie, onder overlegging der bewijzen, voor zijn toelating bij deze landsverordening gevorderd.

  • 2. De voorzitter bepaalt dag en uur van het examen en geeft daarvan aan belanghebbende kennis.

  • 3. Het eerste en het vijfde lid van artikel 5 en artikel 7 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13
  • 1. Alvorens tot het examen te worden toegelaten, legt de kandidaat het bewijs, dat het verschuldigde examengeld, waarvan het bedrag bij landsbesluit zal worden vastgesteld, in 's Lands kas is gestort, aan de voorzitter van de examencommissie over.

  • 2. Het tweede lid van artikel 6 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14

Zij, die de bevoegdheid tot uitoefening van de artsenijbereidkunde als apothekersassistent op een der wijzen als bedoeld in deze landsverordening hebben verkregen, leggen voordat zij als zodanig worden ingeschreven, in handen van de gezaghebber van het betrokken eilandgebied de eed (belofte) af als omschreven in artikel 8.

Artikel 15

De in artikel 3 bedoelde examencommissie verstrekt aan de Inspectie voor de Volksgezondheid alle door hem met betrekking tot de uitvoering van deze landsverordening verlangde inlichtingen.

§ 3 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 16
  • 1. Deze landsverordening, welke kan worden aangehaald als „Landsverordening bevoegdheid apothekers en apothekersassistenten", treedt in werking tegelijk met de Landsverordening op de geneesmiddelenvoorziening.

  • 2. Op hetzelfde tijdstip vervalt het bepaalde bij letter a van het eerste lid van artikel 10 der Gezondheidslandsverordening 1952 (P,B. 1952, no. 157) en vervalt het Besluit van de 25ste november 1944 (P.B. 1944, no, 200) tot het tijdelijk toelaten van buitenlandse apothekers tot de uitoefening van de artsenijmengkunst

  • 3. Tot een tijdstip, uiterlijk vijf jaren na het in werking treden van deze landsverordening, kunnen tot het in het eerste lid van artikel 2 bedoelde examen ook worden toegelaten:

    • a.

      zij die aan een buitenlandse universiteit of hogeschool, welke niet is aangewezen krachtens artikel l sub b, een graad of diploma als apotheker hebben verworven, wanneer zij kunnen aantonen na het verkrijgen van bedoelde graad of diploma tenminste één jaar in een apotheek in de Nederlandse Antillen onder toezicht van een apotheker praktisch werkzaam te zijn geweest;

    • b.

      zij, die kunnen aantonen, dat zij ten tijde van de inwerkingtreding van deze landsverordening begonnen waren met een opleiding tot apotheker onder leiding van een in de zin van artikel l onder a bevoegde apotheker in de Nederlandse Antillen en volgens verklaring van die apotheker tot het tijdstip van het examen de opleiding regelmatig hebben gevolgd.

  • 4. De apothekers en hulpapothekers, die op het tijdstip van inwerkingtreding dezer landsverordening bevoegd zijn tot uitoefening van de artsenijbereidkunde krachtens de tot op dat tijdstip bestaande bepalingen, behouden die bevoegdheid.