Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van 19 februari 1960, ter uitvoering van artikel 16 der Ziekteregeling 1936 en artikel 30 der Ongevallenregeling 1936

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van 19 februari 1960, ter uitvoering van artikel 16 der Ziekteregeling 1936 en artikel 30 der Ongevallenregeling 1936
CiteertitelRegeling Medewerking aan de Sociale Verzekeringen 1960
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpsociale zekerheid; volksgezondheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Dit besluit vervangt het besluit van de 27ste maart 1941 (P.B. 1941, no. 25) ter uitvoering van artikel 6, eerste lid sub a der Ongevallenregeling 1936 en artikel 5, eerste lid sub a der Ziekteregeling 1936.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Ziekteregeling 1936, art. 16; inmiddels vervangen door de Landsverordening Ziekteverzekering
  2. Ongevallenregeling 1936, art. 30; inmiddels vervangen door de Landsverordening Ongevallenverzekering
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van 19 februari 1960, ter uitvoering van artikel 16 der Ziekteregeling 1936 en artikel 30 der Ongevallenregeling 1936

Inleiding

Artikel 1

Dit landsbesluit verstaat onder:

Minister:de Minister van Sociale Zaken en Arbeid;
directeur:de directeur van het departement, dat (of van de instelling, die) is belast met de uitvoering van de sociale verzekeringen;
sociale verzekeringen:de verzekeringen gesloten op basis van de bepalingen van de Ziekteregeling 1936 en van de bepalingen van de Ongevallenregeling 1936;
controlerende geneesheer:met betrekking tot de uitvoering van de verzekering ingevolge de Ziekteregeling 1936: de geneeskundige door het Land aangewezen als controlerende geneesheer Ziekteregeling 1936.
   Met betrekking tot de uitvoering van de verzekering ingevolge de Ongevallenregeling 1936: de controlerende geneesheer aangewezen door een verzekeringsmaatschappij welke is toegelaten tot het dragen van het risico voortvloeiende uit de Ongevallenregeling 1936;
register:het register waarin de directeur de namen en verdere gegevens van alle medewerkenden doet inschrijven;
medewerkende:de persoon, onderscheidenlijk instelling, die zich, op uitnodiging van de directeur, overeenkomstig het daaromtrent bepaalde, schriftelijk bereid heeft verklaard tot medewerking aan de uitvoering van de sociale verzekeringen in een bepaald eilandgebied en als zodanig in het register is ingeschreven;
geneeskundige:de geneeskundige die, overeenkomstig het daaromtrent bepaalde, onder de directeur, hetzij als medewerkende huisarts, hetzij als medewerkende specialist, in het register is ingeschreven;
apotheker:de apotheker die, overeenkomstig het daaromtrent bepaalde, door de directeur als medewerkende in het register is ingeschreven;
ziekeninrichting:de ziekeninrichting, welke overeenkomstig het daaromtrent bepaalde, door de directeur als medewerkende in het register is ingeschreven;
patiënt:de patiënt die valt onder de bepalingen van de Ziekteregeling 1936 of de Ongevallenregeling 1936.

De inschrijving

Artikel 2

De directeur kan, indien hem dit gewenst voorkomt, een niet ingeschreven geneeskundige, apotheker, ziekeninrichting, of andere personen of instellingen die daarvoor in aanmerking komen, uitnodigen om, onder inachtneming van het te dien aanzien bepaalde, in een bepaald eilandgebied, mede te werken aan de uitvoering van de sociale verzekeringen.

Artikel 3

De directeur zal tot de uitnodiging als bedoeld in artikel 2 van een niet ingeschreven geneeskundige of apotheker eerst overgaan nadat hem, aan de hand van bij de Inspecteur van de Volksgezondheid ingewonnen inlichtingen, is gebleken dat medewerking van betrokkene geen bezwaren oplevert op grond van de bepalingen van de Landsverordening van de 19de december 1958 regelende de uitoefening van de geneeskunde (P.B. 1958, no. 174), onderscheidenlijk de Verordening regelende de uitoefening der artsenijmengkunst (P.B. 1874, no. 6).

Artikel 4

De uitgenodigde geneeskundige, apotheker, ziekeninrichting e.d., die tot de gevraagde medewerking bereid is geeft daarvan blijk door het daartoe vastgestelde formulier na invulling en ondertekening aan de directeur toe te zenden.

Artikel 5

De directeur doet de uitgenodigde geneeskundige, apotheker, ziekeninrichting e.d, die van zijn bereidheid tot de gevraagde medewerking op de voorgeschreven wijze heeft blijk gegeven, in het register inschrijven, in welk geval de directeur betrokkene schriftelijk kennis geeft van deze inschrijving.

Artikel 6

De geneeskundige wordt in het register, overeenkomstig zijn kenbaar gemaakt verlangen, ingeschreven als huisarts of als specialist in een te omschrijven onderdeel van de genees- en heelkunde, met dien verstande dat als specialist slechts kan worden ingeschreven:

  • a.

    de geneeskundige die overlegt een bewijs van inschrijving in het specialistenregister der Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der geneeskunst;

  • b.

    de geneeskundige die overlegt een verklaring van een door de Minister te benoemen commissie (bestaande uit vier leden alsmede de Inspecteur van de Volksgezondheid als lidvoorzitter) waaruit blijkt dat deze commissie, aan de hand van overgelegde bewijsstukken, tot de conclusie is gekomen dat de door betrokken geneeskundige in het buitenland genoten specialistische opleiding gelijkwaardig mag worden geacht aan de opleiding welke door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering van de geneeskunst als voorwaarde wordt gesteld voor inschrijving in het specialistenregister der Maatschappij.

Artikel 7

De medewerkende wordt van het register afgevoerd:

indien hij de directeur schriftelijk daarom verzoekt;

indien hij de praktijk staakt, naar elders vertrekt of overlijdt;

indien naar het oordeel van de directeur blijkt, dat hij zich niet houdt aan de bepalingen ten aanzien van de medewerking vastgesteld.

Artikel 7a
  • 1. De onderzoeken, bedoeld in de bijlage van het Medisch Tarief Sociale Verzekeringen (P.B. 1959, no. 194) onder Tarief D - Diagnostisch Onderzoek - sub Inleiding, worden voor zover die onderzoeken zijn opgenomen in de Tarieven Landslaboratoria (P.B. 1965, no. 87) op Curaçao en Aruba uitsluitend verricht door de landslaboratoria.

  • 2. Het bepaalde in het voorgaande lid geldt niet voor wat de onderzoeken betreft, bedoeld in de Tarieven Landslaboratoria (P.B. 1965, no. 87) onder het hoofd "C. Chemisch onderzoek" onder de nummers 307, 308, 319 en 325 en onder het hoofd "D. Haematologisch onderzoek", evenmin als in de gevallen, waarin een spoedonderzoek uit medisch oogpunt noodzakelijk is, een en ander voor zover die onderzoeken betrekking hebben op in een ziekeninrichting opgenomen patiënten.

De medewerkende

Artikel 8

De medewerkende zal wanneer zijn hulp ingeroepen wordt deze zo spoedig mogelijk en zo goed mogelijk verlenen onder het betrachten van de gepaste zuinigheid.

Artikel 9

De medewerkende dient te handelen overeenkomstig de bepalingen van de sociale verzekeringen alsmede de bepalingen vastgelegd ten aanzien van de medewerking. Blijft de medewerkende dienaangaande zonder gegronde redenen in gebreke, dan kan de betaling van zijn nota's geheel of ten dele worden geweigerd, onverminderd het bepaalde in artikel 7.

Artikel 10
  • 1. De directeur stelt ten behoeve van een juiste administratie en organisatie der sociale verzekeringen de benodigde formulieren alsmede een gedragslijn voor de medewerkenden vast.

  • 2. De medewerkende dient deze formulieren op de voorgeschreven wijze in te vullen en te behandelen en de regels der gedragslijn na te komen.

Artikel 11

Met betrekking tot de soort en hoeveelheid geneesmiddelen welke wel en welke niet voor rekening van de verzekeringsinstelling, waarbij de sociale verzekering is ondergebracht, kunnen worden voorgeschreven en afgeleverd, dient de medewerkende de regels te volgen welke te dien aanzien door de directeur worden vastgesteld.

Artikel 12
  • 1. De honorering van de diensten van de medewerkende vindt plaats ingevolge de bepalingen van het "Medisch Tarief Sociale Verzekeringen" zoals vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 21ste december 1959 (P.B. 1959, no. 194).

  • 2. Wanneer de medewerkende de behandeling, opname, of voorziening van de patiënt heeft beëindigd dient hij, binnen een maand, op het daartoe voorgeschreven formulier zijn volledige nota in.

  • 3. De nota dient nauwkeurig te worden gespecificeerd en onder meer te vermelden het codenummer van de patiënt, het nummer van het Ziektemeldingsformulier (Zmf) ofwel het nummer van het Ongevallenmeldingsformulier (Omf), de datum van de verrichting, het nummer en de omschrijving van de verrichting volgens het tarief, als genoemd in het eerste lid, alsmede hetgeen de medewerkende naar zijn mening voor de verschillende verrichtingen volgens dit tarief toekomt.

  • 4. Betreft de nota geleverde medicijnen, dan dienen in alle gevallen de betreffende recepten, of afschriften daarvan, bij de nota te worden overgelegd.

  • 5. Indien op de nota een verrichting in rekening wordt gebracht waarvoor ingevolge de bepalingen van het tarief schriftelijke machtiging van de controlerende geneesheer is vereist dan dient deze schriftelijke machtiging bij de nota te worden ingesloten.

  • 6. Bij het samenstellen van de nota dient de medewerkende de redelijkheid te betrachten in dien zin dat, in de gevallen waarin dit bij een particuliere nota zou geschieden, ook deze nota wordt gemitigeerd.

Artikel 13

De geneeskundige is bovendien gehouden:

  • -

    van het onder behandeling nemen van een patiënt op de voorgeschreven wijze, binnen vierentwintig uur, kennis te geven aan de directeur;

  • -

    betreffende de toestand en het ziektebeeld van een patiënt, die hij onder behandeling heeft of onder behandeling heeft gehad, zo dikwijls en wanneer de directeur dit wenselijk acht, een schriftelijke verklaring af te geven aan de controlerende geneesheer;

  • -

    bij verwijzing en terugverwijzing van een patiënt naar een andere geneeskundige, de laatste op de hoogte te stellen van de waargenomen toestand, verschijnselen en verleende geneeskundige hulp;

  • -

    indien hij specialistische behandeling noodzakelijk acht, de patiënt, met betrekking tot de persoon van de geneeskundige op wiens terrein deze specialistische behandeling ligt, vrije keuze te laten;

  • -

    in het geval hij het noodzakelijk acht dat een patiënt geneesmiddelen gebruikt of worden toegediend, deze geneesmiddelen bij recept voor te schrijven, ook wanneer een patiënt in een ziekeninrichting is opgenomen, onder vermelding aan het hoofd van het recept van "Zmf" (met het betreffende Zmf nummer) of wel "Omf" (met het betreffende Omf nummer);

  • -

    indien hij tijdelijk verhinderd is de behandeling van een patiënt voort te zetten voor een vervanger zorg te dragen en de directeur daarvan tijdig en op volledige wijze op de hoogte te stellen;

  • -

    alvorens tot een operatie over te gaan waardoor de arbeidsgeschiktheid van een patiënt blijvend zou kunnen worden verminderd, bijvoorbeeld bij amputatie, exarticulatie, gewrichtsoperatie e.d., overleg te plegen met de controlerende geneesheer, behoudens in spoedeisende gevallen;

  • -

    bij het overlijden van een patiënt de directeur daarvan onmiddellijk op de hoogte te stellen, waarbij in verband hiermede noodzakelijk te maken telegramkosten in rekening kunnen worden gebracht.

Artikel 14

De medewerkende dient, in het geval de controlerende geneesheer namens de directeur inlichtingen inwint met betrekking tot de behandeling van of verrichtingen ten behoeve van een of meer patiënten, deze inlichtingen te verstrekken zo dikwijls en wanneer de directeur dit nodig acht.

De controlerende geneesheer

Artikel 15
  • 1. De controlerende geneesheer dient de directeur van advies omtrent alle medische aangelegenheden verband houdende met de uitvoering van de sociale verzekeringen. Hij oefent, namens de directeur, controle uit op alle medische aangelegenheden verband houdende met de medewerking aan de uitvoering van de sociale verzekeringen.

  • 2. De controlerende geneesheer is in verband hiermede bevoegd:

    • -

      te beoordelen of de voorgeschreven zuinigheid en redelijkheid worden betracht;

    • -

      schriftelijke machtigingen als voorgeschreven bij het "Medisch Tarief Sociale Verzekeringen" te verstrekken of te weigeren;

    • -

      inzage te nemen van de recepten, welke door een behandelende geneeskundige aan een patiënt zijn voorgeschreven;

    • -

      inlichtingen in te winnen bij een medewerkende met betrekking tot de behandeling van of verrichtingen ten behoeve van een of meer patiënten;

    • -

      te bepalen dat een patiënt, op straffe van verlies van het recht op tegemoetkoming als omschreven in artikel 5 lid 1 van de Ziekteregeling 1936, zijn voorschriften, afwijkend van de voorschriften van de behandelende geneeskundige, dient op te volgen. Indien de controlerende geneesheer van deze bevoegdheid gebruik maakt geeft hij de behandelende geneesheer kennis van zijn beslissing.

Het beroep

Artikel 16

Tegen een beslissing van de directeur kan een medewerkende, binnen een maand, in beroep komen bij de daartoe door de Minister aan te wijzen rechtsgeleerde.

Artikel 17

Het beroep geschiedt schriftelijk en wordt geadresseerd aan de directeur. Bij ter post bezorgde beroepschriften geldt de datum van het poststempel, bij de overige de aantekening van ontvangst op het stuk, als datum van indiening. De directeur doet het ontvangen beroepschrift onverwijld toezenden aan voornoemde rechtsgeleerde.

Artikel 18

De rechtsgeleerde genoemd in artikel 16 doet zich met betrekking tot de hem voorgelegde gevallen, zo nodig, voorlichten door een of meer door hem aan te wijzen medische deskundigen en doet zo spoedig mogelijk, beide partijen gehoord, een bindende uitspraak.

Artikel 19

Voor zover zijn dienstbetrekking tot de overheid niet medebrengt dat hij zijn medewerking verleent zonder schadeloosstelling, wordt de medische deskundige, zo hij dit verlangt, een schadeloosstelling toegekend naar maatstaf van de tarieven van justitiekosten en salarissen in strafzaken c.q. naar maatstaf van het in artikel 12 genoemd Medisch Tarief Sociale Verzekeringen.

Overgangsbepaling

Artikel 19A

Geschillen als bedoeld in artikel 19 van het Besluit van de 27ste maart 1942 (P.B. 1941, no. 25), welke zijn ontstaan vóór de datum van inwerkingtreding van dit landsbesluit, zijn onderworpen aan de beslissing van een door de Minister van Sociale Zaken te benoemen commissie, mits deze geschillen vóór 1 november 1960 bij voornoemde minister worden aangebracht. De bepaling van de tweede zin van artikel 19 voormeld is met betrekking tot de uitspraak van de commissie van overeenkomstige toepassing.

Slotbepalingen

Artikel 20

De geneeskundige die is ingeschreven in het register, genoemd in artikel 2 van het Besluit van de 27ste maart 1941 (P.B. 1941, no. 25)1 ter uitvoering van artikel 6, eerste lid sub a der Ongevallenregeling 1936 en artikel 5, eerste lid sub a der Ziekteregeling 1936, wordt geacht als medewerkende te zijn ingeschreven.

Artikel 21
  • 1. Dit landsbesluit kan worden aangehaald als "Regeling Medewerking aan de Sociale Verzekeringen 1960" en treedt in werking met ingang van de dag na die zijner afkondiging.

  • 2. Met ingang van het in het vorige lid genoemde tijdstip vervalt het Besluit van de 27ste maart 1941 (P.B. 1941, no. 25) ter uitvoering van artikel 6, eerste lid sub a der Ongevallenregeling 1936 en artikel 5, eerste lid sub a der Ziekteregeling 1936.