Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSVERORDENING van de 19de december 1958 regelende de uitoefening van de geneeskunde

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 19de december 1958 regelende de uitoefening van de geneeskunde
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpvolksgezondheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze Landsverordening vervangt de Verordening van 9 februari 1935 (P.B. 1935, no. 89) regelende de uitoefening der geneeskunst.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 19de december 1958 regelende de uitoefening van de geneeskunde

Artikel 1

  • 1. Uitoefening van de geneeskunde, waaronder wordt verstaan het verlenen van genees- heel-, verlos- of tandheelkundige raad of bijstand als beroep, is alleen geoorloofd aan degenen die de bevoegdheid daartoe volgens artikel 2 bezitten.

  • 2. Onder het verlenen van raad of bijstand in het vorige lid bedoeld, wordt begrepen het als beroep onderzoeken van een orgaan of een deel van het menselijk lichaam, welk orgaan of welk deel in zijn werking tekort schiet of een ander gebrek vertoont, zomede het als beroep aanraden van een middel om aan een zodanig tekort of gebrek tegemoet te komen.

  • 3. Het toepassen van heilgymnastiek en massage op aanwijzing van en in geregeld overleg met een geneeskundige wordt, voorzover zulks volgens het eerste en het tweede lid van dit artikel wél het geval zou zijn, niet geacht te behoren tot de uitoefening van de geneeskunde, evenmin als het verstrekken van brillen en brilleglazen op voorschrift van een geneeskundige.

Artikel 2

Tot de uitoefening van de geneeskunde in haar volle omvang zijn bevoegd:

  • a.

    zij, die de hoedanigheid van arts op de wijze als bedoeld in de wet van 25 december 1878 (Stbl. 222) of de regeling, welke ter vervanging van deze wet mocht worden gesteld, hebben verkregen;

  • b.

    zij, die aan een van de bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aan te wijzen buitenlandse universiteiten of hogescholen, een graad of diploma als geneeskundige hebben verworven en tot uitoefening van de geneeskunde in haar volle omvang in het betrokken land bevoegd zijn. Zodanige aanwijzing geschiedt niet dan nadat een door de Gouverneur te benoemen commissie, bestaande uit de Directeur van het departement van Volksgezondheid als voorzitter en vier leden, die allen de hoedanigheid van arts dienen te bezitten, gehoord is omtrent de vraag of de betrokken opleiding ter verkrijging van de bedoelde graad of diploma gelijkwaardig mag worden geacht te zijn aan die welke in het Academisch Statuut (Stbl. 1921, no. 800) of de regeling welke ter vervanging van dit Besluit mocht worden gesteld, wordt verlangd ter verkrijging van de hoedanigheid van arts.

Artikel 3

  • 1. Indien door onvoorziene omstandigheden een tekort aan geneeskundige hulp in de Nederlandse Antillen is ontstaan, kan de Minister van Volksgezondheid, het bestuurscollege van het desbetreffende eilandgebied alsmede de Directeur van het Departement van Volksgezondheid gehoord, aan geneeskundigen, hoewel niet bevoegd volgens artikel 2, doch die na afgelegd examen het recht tot uitoefening van de geneeskunde in haar volle omvang in een ander land hebben verkregen, vergunning verlenen tot die uitoefening onder bepaalde voorwaarden.

  • 2. De Minister van Volksgezondheid kan aan de vergunning een bepaalde termijn verbinden.

Artikel 4

  • 1. De Minister van Volksgezondheid kan, de Directeur van het Departement van Volksgezondheid gehoord, aan geneeskundigen, hoewel niet bevoegd volgens artikel 2, doch die na afgelegd examen het recht tot uitoefening van de geneeskunde in haar volle omvang in een ander land hebben verkregen, vergunning verlenen tot die uitoefening ten behoeve van de opvarenden van in de Nederlandse Antillen thuis behorende schepen, of ten behoeve van bij in de Nederlandse Antillen hun bedrijf uitoefenende maatschappijen, werkzaam personeel en hun bloed- of aanverwanten die recht kunnen doen gelden op vrije geneeskundige behandeling vanwege de betrokken maatschappij.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde vergunning moet jaarlijks bij de Minister van Volksgezondheid worden aangevraagd.

Artikel 4a

[vervallen]

Artikel 5

  • 1. Alvorens de praktijk uit te oefenen doen de geneeskundigen hun bewijs van bevoegdheid viseren door de Directeur van het Departement van Volksgezondheid, en leggen zij in handen van de gezaghebber van het betrokken eilandgebied de volgende eed (belofte) af:

    „Ik zweer (beloof) dat ik de geneeskunde, volgens de daarop gestelde wettelijke bepalingen, naar mijn beste weten en vermogen zal uitoefenen, en dat ik aan niemand zal openbaren wat in die uitoefening als geheim mij is toevertrouwd of te mijner kennis is gekomen, tenzij mijn verklaring als getuige of deskundige in rechten wordt gevorderd, of ik anderszins tot het geven van mededeling door een algemene verordening verplicht wordt. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat beloof Ik)".

  • 2. De geneeskundigen die krachtens de bepaling van artikel 4 A, in de Nederlandse Antillen zijn toegelaten, moeten bij de aanvraag tot het verlenen van het visum in het eerste lid bedoeld, het wettelijk bewijs van deze toelating overleggen.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 2 zijn het eerste en tweede lid niet van toepassing op de geneeskundige die, op grond van zijn bijzondere bekwaamheid in enig onderdeel der geneeskunde, op de voet van artikel 4 A voor een bij de toelating te bepalen termijn is toegelaten tot het uitoefenen uitsluitend van zijn specialisme ten behoeve van de daarvoor in aanmerking komende personen.

  • 4. De Directeur Volksgezondheid doet aan de Inspectie voor de Volksgezondheid de gegevens toekomen van een geneeskundige wiens bewijs van bevoegdheid door hem ingevolge het eerste lid is geviseerd.

Artikel 6

Alleen de geneeskundige mag binnen de grenzen zijner bevoegdheid in het openbaar aankondigen, dat hij de geneeskunde uitoefent, en een titel voeren, die hem aan het publiek als zodanig aanwijst.

Artikel 7

  • 1. Onverminderd de aansprakelijkheid naar andere algemene verordeningen, wordt overtreding van enige bepaling van deze landsverordening gestraft met een geldboete van ten hoogste drie honderd gulden.

  • 2. De feiten bij deze landsverordening strafbaar gesteld, worden beschouwd als overtredingen.

Artikel 8

Ieder die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening bevoegd is tot uitoefening van de geneeskunde in de Nederlandse Antillen, volgens de verordening van de 9de februari 1935 (P.B. 1935, no. 89), regelende de uitoefening van de geneeskunst, behoudt die bevoegdheid.

Artikel 8a

Het verstrekken van brillen en brilleglazen uitsluitend door het met behulp van letter-proeven en brillendoos uitzoeken van de verlangde glazen, door degenen die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening hiervan hun beroep maken, wordt niet geacht te behoren tot de uitoefening der geneeskunde als bedoeld in het eerste en tweede lid van artikel 1.

Artikel 9

  • 1. Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de dag na die harer afkondiging.

  • 2. Op hetzelfde tijdstip vervalt de Verordening van de 9de februari 1935 (P.B. 1935, no. 89), regelende de uitoefening der geneeskunst.