Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSVERORDENING van de 12de mei 1958, houdende regelen betreffende de Postspaarbank

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 12de mei 1958, houdende regelen betreffende de Postspaarbank
CiteertitelPostspaarbankverordening 1958
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening tot het oprichten van een Postspaarbank in Curaçao (P.B. 1944, no. 177).

Het tijdstip van inwerkingtreding van de oorspronkelijke regeling is vastgesteld bij landsbesluit dat is geplaatst in P.B. 1965, no. 217.

Het tijdstip van inwerkingtreding van de wijzigingsregeling (art. 5) van 21-8-1968 is vastgesteld bij landsbesluit dat is geplaatst in P.B. 1970, no. 121.

Het tijdstip van inwerkingtreding van de wijzigingsregeling (art. 5) van 7-5-1975 is vastgesteld bij landsbesluit dat is geplaatst in P.B. 1975, no. 192.

Het tijdstip van inwerkingtreding van de wijzigingsregeling (art. 2, 3, 4, 9, 12, 14) van 23-12-1997 (P.B. 1997, no. 319) is onbekend.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Postspaarbankbesluit 1965 (P.B. 1965, 190)

Landsbesluit houdende algemene maatregelen, P.B. 1976, 164

Landsbesluit houdende algemene maatregelen van 7 september 1977 (P.B. 1977, 255)

Landsbesluit houdende algemene maatregelen, P.B. 1984, 55

Landsbesluit houdende algemene maatregelen, P.B. 2002, 16.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 12de mei 1958, houdende regelen betreffende de Postspaarbank

Artikel 1

Er is een Postspaarbank van Landswege ingericht. Zij is een rechtspersoon en is gevestigd te Willemstad op Curaçao en wordt in deze landsverordening en in de ter uitvoering daarvan vast te stellen landsbesluiten verder genoemd de Postspaarbank.

Artikel 2

  • 1. Het beheer der Postspaarbank is opgedragen aan een bij landsbesluit aangewezen rechtspersoon.

  • 2. De leiding terzake van het beheer van de Postspaarbank berust bij een directeur; deze vertegenwoordigt de Postspaarbank in en buiten rechte.

  • 3. De directeur wordt bij afwezigheid of ontstentenis vervangen door een plaatsvervangend directeur.

  • 4. De directeur en zijn plaatsvervanger worden bij landsbesluit benoemd, geschorst en ontslagen op de voordracht van de Minister van Verkeer en Vervoer.

Artikel 3

  • 1. Op de toestand en het beheer van de Postspaarbank wordt toezicht uitgeoefend door een Raad van Toezicht.

  • 2. De Raad bestaat uit een voorzitter, twee leden en twee plaatsvervangende leden. Als voorzitter treedt op een door de Minister van Verkeer en Vervoer aan te wijzen ambtenaar. De leden en de plaatsvervangende leden worden benoemd en ontslagen door evenbedoelde Minister.

  • 3. Tot regeling van de werkzaamheden van de Raad worden door de Minister, de Raad gehoord, de nodige voorschriften gegeven.

Artikel 4

  • 1. Door de Postspaarbank wordt op bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te stellen voorwaarden gelegenheid gegeven tot het bij haar openen van een spaarrekening en het daarop rentegevend inleggen van gelden.

  • 2. De rentevoet, de wijze van berekening van het rentebedrag, het maximum rentegevend tegoed en de gevallen, waarin de rentevergoeding kan worden beëindigd, worden bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgesteld, met dien verstande, dat de rentevoet nimmer lager gesteld kan worden dan één ten honderd en het maximum rentegevend tegoed, ten name van één inlegger, nimmer lager dan f 2500,- kan worden gesteld. Het minimum rentegevend tegoed ten name van één inlegger wordt vastgesteld op f 1,-.

  • 3. Degene, te wiens name de inleg in het eerste lid bedoeld wordt gedaan, wordt als inlegger aangemerkt.

  • 4. Bij het openen van een spaarrekening op naam van een ander kan het vorderingsrecht van deze worden beperkt door het stellen van een tijdsbepaling voor de uitoefening daarvan. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden hiervoor nadere regelen gesteld.

  • 5. Aan een aanvraag om uitbetaling op het tegoed wordt binnen veertien dagen, nadat de Postspaarbank gebleken is dat deze door of namens de rechthebbende is ingediend, voldaan.

  • 6. In buitengewone omstandigheden kan de in het vorige lid genoemde termijn door de Minister van Verkeer en Vervoer, de in artikel 3 bedoelde Raad gehoord, tot ten hoogste zes maanden worden verlengd. De daartoe te nemen beschikking wordt, voor zij in werking treedt, in de Curaçaosche Courant geplaatst. Een afdruk of afschrift daarvan wordt aangeplakt aan de kantoren der Postspaarbank.

Artikel 5

  • 1. De minderjarige kan zonder tussenkomst van zijn wettelijke vertegenwoordiger op eigen naam inleggen; hij kan evenzo uitbetaling verkrijgen, tenzij de wettelijke vertegenwoordiger zich hiertegen verzet. Deze kan, nadat de minderjarige de leeftijd van 14 jaar heeft bereikt, geen uitbetaling meer vorderen dan na machtiging van de rechter in eerste aanleg, die deze machtiging verleent, indien hem zulks in het belang van de minderjarige noodzakelijk, nuttig of wenselijk voorkomt.

  • 2. Het ten name van een minderjarige staande tegoed valt niet onder het in artikel 253 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen bedoelde vruchtgenot.

  • 3. Van hem, die na het overlijden van de inlegger uitbetaling verlangt, kan overlegging van een verklaring van erfrecht, af te geven door de rechter of door een notaris, worden gevorderd.

  • 4. Het tegoed van een inlegger kan na zijn overlijden worden uitbetaald:

    • a.

      indien hij ongehuwd en jonger dan 18 jaar was, aan zijn wettelijke vertegenwoordiger;

    • b.

      indien hij gehuwd was, aan zijn echtgenoot, tenzij binnen één maand na het overlijden aan de Postspaarbank bezwaren hiertegen kenbaar zijn gemaakt.

  • 5. Het tegoed van een inlegger kan na het overlijden van zijn echtgenoot, ook indien dit tegoed in enige gemeenschap valt, aan hemzelf worden uitbetaald.

Artikel 6

  • 1. Door de rechter worden verklaringen en machtigingen, uitsluitend bestemd voor het openen van een spaarrekening, het inleggen en het opnemen van gelden daarop, kosteloos afgegeven; de daarvoor benodigde uittreksels uit openbare registers worden kosteloos verstrekt.

  • 2. De stukken, nodig voor het openen van een spaarrekening, het inleggen en het opnemen van gelden hierop, alsmede de daartoe verstrekte volmachten, zijn vrij van zegel, mits deze bestemming uit de stukken blijkt.

Artikel 7

  • 1. De beschikbare gelden van de Postspaarbank mogen worden belegd:

    • a.

      in schuldbewijzen ten laste van de Nederlandse Antillen of ten laste van de eilandgebieden onder voorafgaande goedkeuring van de Minister belast met de zorg voor de zaken van de Dienst der Posterijen;

    • b.

      in schuldbewijzen ten laste van in de Nederlandse Antillen gevestigde lichamen, bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aan te wijzen;

    • c.

      in eerste klas aandelen en obligaties, welke opgenomen zijn in de officiële notering op één der grote Europese of Amerikaanse beurzen;

    • d.

      in schuldvorderingen, gewaarborgd door het recht van eerste hypotheek op onroerende zaken hier te lande gelegen of de rechten waaraan deze zijn onderworpen.

  • 2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden nadere regelen vastgesteld met betrekking tot de belegging van de bij de Postspaarbank beschikbare gelden, alsmede met betrekking tot het bewaren van alle aan de Postspaarbank toebehorende en door haar in pand genomen waarden.

Artikel 8

  • 1. Het Land waarborgt de volledige nakoming door de Postspaarbank van de verplichtingen haar door of krachtens landsverordening opgelegd.

  • 2. Elk jaar wordt ten laste van de landsbegroting een memoriepost inzake de in het eerste lid bedoelde garantie opgenomen.

Artikel 9

  • 1. De Postspaarbank vormt een reserve. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt op voorstel van de Minister van Verkeer en Vervoer, voor dit reservefonds een maximum vastgesteld, welke maximum tenminste 10% van het bedrag der inleggelden zal bedragen.

  • 2. Voordelige saldo van de jaarlijkse verlies- en winstrekening komen ten gunste, nadelige saldi in mindering van het reservefonds. Indien de verlies- en winstrekening van enig jaar een nadelig saldo laat en dit het reservefonds overtreft, wordt het verschil verantwoord ten laste van de landsbegroting; het aldus geboekte verschil wordt in de eerste plaats uit de voordelige saldo van de volgende jaren gedelgd.

  • 3. Aan de Postspaarbank vervalt het tegoed van een spaarrekening, indien in dertig kalenderjaren geen inleg is geschied, geen verzoek om uitbetaling is ingekomen en - indien een spaarbankboekje is uitgegeven - dit evenmin ter bijschrijving van rente is ontvangen. Dit tegoed wordt aan het einde van het boekjaar ten gunste van het reservefonds gebracht.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in voorgaande leden komen de exploitatiewinst over enig boekjaar en de toevoeging bedoeld in lid 3 niet aan het reservefonds ten goede, voor zover tengevolge daarvan dit fonds aan het einde van het boekjaar het in het eerste lid bedoelde maximum zou overtreffen.

  • 5. Het bedrag, dat ten gevolge van de in het vierde lid opgenomen regeling niet aan het reservefonds ten goede komt, wordt in de Landsbegroting onder de middelen van het Land opgenomen.

Artikel 10

Alle rechtsvorderingen op de Postspaarbank ter zake van schade, ontstaan door fouten of verzuimen bij de uitoefening van de dienst door deze instelling, vervallen door verloop van tien jaren na het begaan van de fout of het verzuim.

Artikel 11

Bij liquidatie van de Postspaarbank gaan alle goederen, rechten en verplichtingen van rechtswege over op het Land.

Artikel 12

  • 1. De Postspaarbank maakt bij de uitoefening van haar bedrijf in ieder geval gebruik van de postinrichtingen van de houder van de concessie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Postlandsverordening 1998, die door de Minister, na overleg met de Postspaarbank en de houder van evenbedoelde concessie, zijn aangewezen.

  • 2. De rechtsbetrekkingen tussen de Postspaarbank en Post Nederlandse Antillen N.V. ten aanzien van het gebruik van de aangewezen postinrichtingen worden bij overeenkomst vastgesteld.

Artikel 13

Maandelijks wordt in de Curaçaosche Courant een staat openbaar gemaakt, behelzende het totaalbedrag van de in de laatstvoorgaande maand in de Postspaarbank ingelegde en daaruit uitbetaalde gelden, alsmede het saldo van het tegoed op spaarrekeningen op de laatste dag dier maand.

Artikel 14

Jaarlijks wordt door de rechtspersoon, bedoeld in artikel 2, eerste lid de Minister, van Verkeer en Vervoer, verslag uitgebracht over het gevoerde beheer der Postspaarbank.

Artikel 15

  • 1. Deze landsverordening kan worden aangehaald als "Postspaarbankverordening" met bijvoeging van het jaartal van het Publicatieblad waarin zij is geplaatst.

  • 2. Zij treedt in werking op een nader bij landsbesluit te bepalen tijdstip.

  • 3. Op het tijdstip van haar inwerkingtreding vervalt de "Verordening tot het oprichten van een Postspaarbank in Curaçao" (P.B. 1944, no. 177).