Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSVERORDENING van de 8ste oktober 1952 regelende de gevolgen van het aanvaarden door overheidsdienaren van hun verkiezing tot gedeputeerde

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 8ste oktober 1952 regelende de gevolgen van het aanvaarden door overheidsdienaren van hun verkiezing tot gedeputeerde
Citeertitelgeen
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Andere dan de vermelde wetshistorische gegevens zijn niet bekend over de wijzigingsregeling van 20-10-1958 (P.B. 1958, no. 137; wijziging art. 5a).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 8ste oktober 1952 regelende de gevolgen van het aanvaarden door overheidsdienaren van hun verkiezing tot gedeputeerde

Artikel 1

Deze landsverordening verstaat onder overheidsdienaren degenen die ingevolge de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, 159) ambtenaar en degenen die ingevolge de Werkliedenverordening 1944 (P.B. 1978, 376) werklieden zijn.

Artikel 2

  • 1. De overheidsdienaar, die de betrekking van gedeputeerde aanvaardt, wordt met ingang van de dag van zijn benoeming op non-activiteit gesteld.

  • 2. De overeenkomstig het vorig lid op non-activiteit gestelde overheidsdienaar is ontheven van de waarneming van zijn betrekking tot op de dag van zijn weder in-activiteit-stelling. Zijn bezoldiging of loon met inbegrip van eventuele toelagen wordt gedurende de non-activiteit niet genoten.

  • 3. Met ingang van de dag waarop hij ophoudt gedeputeerde te zijn, wordt de overheidsdienaar in activiteit hersteld, tenzij zijn betrekking reeds eerder mocht zijn geëindigd, aan hem wegens het bereiken van de leeftijd, bedoeld in artikel 4 van de Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren (P.B.1959, 126) of van artikel 48 van de Werkliedenverordening 1944 (P.B. 1978, 376), ontslag mocht zijn of worden verleend, of herstel in activiteit om andere redenen niet mocht plaatsvinden.

  • 4. Behoudens het bepaalde in artikel 4 telt de tijd, door een overheidsdienaar in non-activiteit doorgebracht, mede, telt mede voor het verkrijgen van aanspraken, voortvloeiende uit voor hem geldende wettelijk regelingen. Voor beoordeling van met zijn bezoldiging of loon als basis genomen, welke hij in activiteit zou hebben genoten. Gedurende de non-activiteit wordt de ambtenaren op gelijke voet als de actief dienende overheidsdienaar in aanmerking gebracht voor bevordering.

Artikel 3

  • 1. Het bepaalde in het vorige artikel is van overeenkomstige toepassing op het lid van het personeel van een uit de openbare kas bekostigde bijzondere school, dat de betrekking van gedeputeerde aanvaardt en deswege door het betrokken schoolbestuur op non-activiteit wordt gesteld.

  • 2. Over de tijd, gedurende welke een persoon als in het vorige lid bedoeld, gedeputeerde is, worden aan het betrokken schoolbestuur uit hoofde van bezoldigingen en toelagen van die onderwijzer geen uitkeringen gedaan.

Artikel 4

  • 1. De tijd gedurende welke een overheidsdienaar of een lid van het personeel van een bijzondere school ingevolge artikel 2, onderscheidenlijk artikel 3, op non-activiteit is gesteld, wordt aangemerkt als diensttijd in de zin van de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren (P.B.1997, 312), mits en voor zover deze tijd niet ingevolge een regeling van pensioenen van gedeputeerden voor het verkrijgen van een aanspraak op een dergelijk pensioen ten laste van een openbare kas in aanmerking wordt genomen.

  • 2. Indien de in het voorgaande lid bedoelde tijd wordt aangemerkt als diensttijd in de zin van de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren (P.B. 1997, 312), is de betrokkene verplicht de ingevolge de genoemde landsverordening door hem verschuldigde pensioenbijdrage te voldoen.

  • 3. Voor berekening van de pensioenbijdrage als bedoeld in het voorgaande lid wordt als bijdragegrondslag aangemerkt de bezoldiging die, of het loon dat, de betrokkene als actief dienende overheidsdienaar zou hebben genoten. De bijdrage wordt door de uitbetalende instantie bij de uitbetaling van de toelage die de betrokkene als gedeputeerde geniet ingehouden en aan het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen afgedragen.

Artikel 5

  • 1. Aan de overheidsdienaar die ingevolge artikel 3 daarmede gelijkgestelde lid van het personeel van een bijzondere school dat, ophoudt gedeputeerde te zijn, kan gedurende een bepaalde tijd na zijn aftreden als zodanig een aflopende toelage worden toegekend volgens regelen bij eilandsverordening te stellen.

  • 2. Indien een toelage als in het vorige lid bedoeld wordt toegekend, zal deze toelage worden verminderd met het door de betrokkene in zijn betrekking of functie genoten wordende inkomen.

  • 3. Onder inkomen als in het vorige lid bedoeld wordt verstaan de bezoldiging of het loon van de betrokkene, verhoogd met de andere door hem genoten, aan zijn betrekking of functie verbonden geldelijke voordelen, vergoeding van onkosten daaronder niet begrepen.

  • 4. Onder bezoldiging in het vorige lid bedoeld wordt mede verstaan non-activiteitsbezoldiging en wachtgeld.

Artikel 6

Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de dag na die harer afkondiging en werkt terug tot en met 1 juli 1951.