Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSVERORDENING van 14 februari 1946 houdende eenige bepalingen in het belang van personen, werkzaam bij het laden en lossen van zeeschepen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van 14 februari 1946 houdende eenige bepalingen in het belang van personen, werkzaam bij het laden en lossen van zeeschepen
CiteertitelStuwadoorslandsverordening 1946
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerparbeidsregelgeving

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Bij de inwerkingtreding van de Overdrachtslandsverordening XVII (P.B. 1975, no. 267) heeft de Stuwadoorslandsverordening 1946 de status van eilandsverordening gekregen. De Stuwadoorslandsverordening 1946 zoals hier opgenomen geldt nog voor het eilandgebied Curaçao.

Daarvóór was een wijzingsregeling betreffende art. 2, 3 en 4 inwerking getreden op 5 oktober 1955 voor Aruba en Curaçao (P.B. 1955, no. 91) en voor Bonaire en de Bovenwindse Eilanden op 1 november 1955 (P.B. 1955, no. 116), en was een wijzigingsregeling betreffende art. 1, 2, 3 en 5 (P.B. 1975, no. 267) in werking getreden op 14 februari 1976 voor de Bovenwindse Eilanden (P.B. 1976, no. 32), op 15 april 1977 voor Aruba (P.B. 1977, no. 102) en op 1 april 1983 voor Bonaire (P.B. 1983, no. 47).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Stuwadoorsbesluit

Besluit van den 3den mei 1946 ter uitvoering van artikel 4, lid 6 van de "Stuwadoorslandsverordening 1946" (P.B. 1946, no. 27)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van 14 februari 1946 houdende eenige bepalingen in het belang van personen, werkzaam bij het laden en lossen van zeeschepen

Artikel 1
  • 1. Voor de toepassing van deze landsverordening en van de naar aanleiding daarvan uitgevaardigde besluiten wordt verstaan onder:

    zeeschip:ieder schip, dat wordt gebruikt tot de vaart ter zee of daartoe bestemd is, met uitzondering van oorlogsschepen en visschersvaartuigen;
    bemanning van een zeeschip:allen, die zich blijkens de monsterrol of bij gebreke daarvan, blijkens een ander aan boord van het schip aanwezig geschrift, als schepeling hebben verbonden;
    stuwadoorsarbeid:a.alle werkzaamheden verbonden aan:
     het brengen van goederen in een zeeschip; het, in rechtstreeksch verband daarmede, verwerken der in het schip te brengen goederen op de kade, in zich aldaar bevindende pakhuizen of opslagplaatsen of in het vaartuig of voertuig, van waaruit zij rechtstreeks in het zeeschip worden gebracht;
     het stuwen of het verwerken van goederen in het zeeschip;
     het brengen van goederen uit een zeeschip; het, in rechtstreeksch verband daarmede, opstapelen der uit het schip gebrachte goederen op de kade, in zich aldaar bevindende pakhuizen of opslagplaatsen, of het stuwen of het verwerken dier goederen in het vaartuig of voertuig, waarin of waarop zij rechtstreeks uit het zeeschip worden gebracht;
     één en ander met inbegrip van het bedienen van inrichtingen of werktuigen ten behoeve van vorenbedoelde werkzaamheden.
     b.bij besluit van het bestuurscollege zoo nodig aan te wijzen werkzaamheden, bestaande in of verband houdende met het opslaan, verwerken en afleveren van goederen in bij dat besluit aangewezen pakhuizen, opslagplaatsen, vaartuigen of voertuigen;
    stuwadoorsonderneming:iedere onderneming, waarin, zij het niet voortdurend of uitsluitend, stuwadoorsarbeid wordt verricht;
    havenarbeider:ieder, die stuwadoorsarbeid verricht.
  • 2. Onder goederen worden voor de toepassing van deze landsverordening mede begrepen de brandstof voor de voortbeweging van het zeeschip, het water en de ballast, doch worden overigens voor zoover een en ander zonder behulp van krachtwerktuigen wordt behandeld, niet begrepen hetgeen dient tot uitrusting van het schip, de bagage van de reizigers en van de bemanning, zoomede het proviand.

Artikel 2
  • 1. Het bestuurscollege is bevoegd met inachtneming van het bepaalde bij artikel 4, lid 4 bij besluit voorschriften uit te vaardigen welke gelden voor stuwadoorsbedrijven, ten aanzien van:

    • a.

      de veiligheid in verband met de te verrichten werkzaamheden, het vervoer in het bedrijf der havenarbeiders van en naar de plaatsen waar die werkzaamheden verricht worden inbegrepen;

    • b.

      het voorkomen van ongevallen en het verleenen van hulp bij ongevallen;

    • c.

      het voorkomen van schade aan de gezondheid ten gevolge van den arbeid;

    • d.

      den arbeidsduur en rusttijden;

    • e.

      het beschikbaar stellen van drinkwater en/of alcoholvrije dranken;

    • f.

      het bevorderen van de zindelijkheid;

    • g.

      de aanwezigheid van voldoende privaten en urinoirs;

    • h.

      kleedkamers, kleederbergplaatsen en schaftlokalen;

    • i.

      plaatsen, waar loon wordt uitbetaald;

    • j.

      plaatsen, waar arbeiders in dienst genomen worden.

      Het bestuurscollege wijst de ambtenaren aan, belast met de naleving der krachtens dit lid uitgevaardigde voorschriften. Het besluit bepaalt den datum waarop die voorschriften van toepassing verklaard zullen worden.

  • 2. Het Hoofd of de Bestuurder van een stuwadoorsonderneming is verplicht te zorgen, dat vanaf den gestelden datum voldaan wordt aan de voorschriften bedoeld in het vorig lid. Tevens rust op hem de verplichting toe te zien dat deze voorschriften op voor een ieder waarneembare wijze in de Nederlandsche en Papiamentsche taal worden bekend gesteld.

  • 3. Iedere havenarbeider, die arbeid verricht, waarop een voorschrift, gegeven bij een in het eerste lid bedoeld besluit, betrekking heeft, is in de gevallen, bij besluit bepaald, verplicht, voor zoover hij redelijkerwijze kan worden geacht met dat voorschrift bekend te zijn, bij of terzake van den arbeid, dien hij verricht, dat voorschrift na te leven en de op grond van dat voorschrift aanwezige en voor hem bestemde beveiligingsmiddelen aan te wenden. De voormannen hebben toe te zien dat aan deze verplichting wordt voldaan.

Artikel 3
  • 1. De beslissing omtrent het al of niet of slechts ten deele voldaan hebben aan een voorschrift, zooals bedoeld in artikel 2, berust behoudens beroep, als in het 5e lid bedoeld, bij de door het bestuurscollege daartoe bevoegd verklaarde ambtenaren.

  • 2. De ambtenaren, bedoeld in het voorgaande lid, zijn bevoegd aan de Hoofden of Bestuurders eener stuwadoorsonderneming te bevelen den stuwadoorsarbeid door havenarbeiders onverwijld geheel of ten deele te doen staken, indien zij van oordeel zijn, dat onmiddellijk gevaar bestaat voor personen tengevolge van de niet-naleving van een of meer der voorschriften door het bestuurscollege uitgevaardigd krachtens artikel 2 lid 1. Het bevel wordt schriftelijk en gedagteekend gegeven.

  • 3. De Hoofden of Bestuurders eener stuwadoorsonderneming zijn verplicht te zorgen, dat in hunne onderneming onverwijld aan een bevel, als in de voorgaande leden bedoeld, wordt voldaan; voorts te zorgen dat de arbeid niet eerder wordt hervat dan nadat het bevel tot geheele of gedeeltelijke staking in beroep is vernietigd of nadat de ambtenaar, die het bevel gaf, tot de hervatting schriftelijk verlof heeft gegeven.

  • 4. De ambtenaar die het bevel gaf, kan ter uitvoering daarvan de hulp inroepen van den sterken arm.

  • 5. [vervallen]

Artikel 4
  • 1. In ieder der eilandgebieden Aruba en Curaçao wordt door het bestuurscollege een Commissie van Advies voor de havenarbeid ingesteld.

  • 2. De Commissie dient het bestuurscollege van advies over alle onderwerpen den havenarbeid rakende. Zij kan zich ook uit eigen beweging met adviezen tot het bestuurscollege wenden.

  • 3. Het bestuurscollege stelt de voorschriften bedoeld bij artikel 2 bij besluit vast, nadat over het ontwerp daarvan de Commissies zijn gehoord.

  • 4. De Commissie bestaat uit:

    • a.

      een Voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter,

    • b.

      een door het bestuurscollege vast te stellen even aantal andere leden en een gelijk aantal plaatsvervangende leden.

  • 5. De in het vorige lid onder a en b bedoelde personen worden door het bestuurscollege voor onbepaalden tijd benoemd. De onder b bedoelde leden worden voor de helft benoemd uit de kringen der werkgevers en voor de andere helft uit de kringen der havenarbeiders of hunne organisaties. Het bestuurscollege pleegt daartoe overleg respectievelijk met de Hoofden en/of Bestuurders van de voornaamste stuwadoorsondernemingen en van de voornaamste organisaties van havenarbeiders.

  • 6. De samenstelling en de werkwijze der Commissie worden, voorzoover niet reeds bij deze landsverordening geschied, geregeld bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 5
  • 1. Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste een duizend gulden wordt gestraft het Hoofd (de Hoofden) of de Bestuurder(s) van een stuwadoorsonderneming die een bij deze landsverordening vastgesteld of krachtens deze door het bestuurscollege uitgevaardigd voorschrift, als bedoeld in artikel 2, overtreedt. Geen strafvervolging wordt ingesteld en geen straf uitgesproken tegen het Hoofd (de Hoofden) of de Bestuurder(s), buiten wiens toedoen het feit is begaan.

  • 2. Met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste vijfhonderd gulden wordt gestraft het Hoofd (de Hoofden) of de Bestuurder(s) van een stuwadoorsonderneming, die, nadat een bevel tot geheele of gedeeltelijke staking van stuwadoorsarbeid is gegeven, in strijd met dat bevel den arbeid doet of laat voortzetten of zonder de vereischte toestemming doet of laat hervatten. Geen strafvervolging wordt ingesteld en geen straf uitgesproken tegen het Hoofd (de Hoofden) of de Bestuurder(s), buiten wiens toedoen het feit is begaan.

  • 3. Met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste een honderd gulden wordt gestraft de havenarbeider, die een bij deze landsverordening vastgesteld of krachtens deze door het bestuurscollege uitgevaardigd voorschrift, als bedoeld in artikel 2, overtreedt.

  • 4. De feiten, bij lid 1 en lid 3 van dit artikel strafbaar gesteld worden beschouwd als overtredingen, het feit bij lid 2 van dit artikel als misdrijf.

Artikel 6
  • 1. Met het opsporen der feiten, strafbaar gesteld in artikel 5, zijn, behalve de bij artikel 8 van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen aangewezen personen, belast de daartoe door den Gouverneur aan te wijzen ambtenaren.

  • 2. De in het vorig lid bedoelde opsporingsambtenaren hebben toegang tot alle schepen en werven, waarop deze landsverordening van toepassing is.

  • 3. Wordt hun de toegang geweigerd, dan verschaffen zij zich dien desnoods met inroeping van den sterken arm.

Slotbepalingen

Artikel 7

Deze landsverordening kan aangehaald worden als "Stuwadoorslandsverordening" onder toevoeging van het jaartal waarin zij in het Publicatieblad is geplaatst.

Artikel 8

Deze landsverordening treedt in werking op een nader door den Gouverneur te bepalen datum.