Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

VERORDENING van den 30sten Juni 1934, regelende de uitoefening van de tandheelkunst.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingVERORDENING van den 30sten Juni 1934, regelende de uitoefening van de tandheelkunst.
Citeertitel
Vastgesteld door
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpvolksgezondheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de verordening van den 13n Juli 1887 (P.B. No. 22), regelende de uitoefening der tandheelkunst in de kolonie Curaçao.

Het tijdstip van inwerkingtreding van de wijzigingsregeling van …-…-……… (P.B. 1952, no. 164) is vastgesteld bij landsbesluit van …-…-……( P.B. 1952, no. 175).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Regeringsreglement van Curaçao, art. 50, tweede zinsnede.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING van den 30sten Juni 1934, regelende de uitoefening van de tandheelkunst

Artikel 1
  • 1. Tot de uitoefening der tandheelkundige praktijk zijn, behalve de toegelaten geneeskundigen, uitsluitend bevoegd zij, die:

    • a.

      in het bezit zijn van een in Nederland of Nederlandsch-Indië afgegeven diploma als tandarts;

    • b.

      het examen als tandheelkundige met goed gevolg hebben afgelegd voor een commissie van tenminste drie personen, met dien verstande dat het aantal leden der commissie steeds oneven moet zijn.

  • 2. De voorzitter van de in het eerste lid, onder b, bedoelde commissie is de Directeur van het Departement van Volksgezondheid. De andere leden en hun plaatsvervangers worden op de voordracht van de Directeur bij Landsbesluit benoemd.

  • 3. Indien het examen met goed gevolg wordt afgelegd, reikt de commissie daarvan een getuigschrift uit.

Artikel 2
  • 1. Het in artikel 1 onder b. bedoeld examen wordt niet afgenomen, dan na overlegging van:

    • 1°.

      een geboorteakte, of bij gebreke daarvan, van een getuigschrift, waaruit blijkt, dat de candidaat den leeftijd van 21 jaren heeft bereikt;

    • 2°.

      hetzij een geldig aan een buiten Nederland of Nederlandsch-Indië gevestigde universiteit of hoogeschool, dan wel in Suriname afgegeven diploma als tandheelkundige, hetzij het bewijs, dat de candidaat gedurende ten minste vier jaren door een of meer bevoegde, in Curaçao gevestigde en praktizeerende tandartsen of tandheelkundigen is opgeleid, vergezeld van een schriftelijke verklaring van deze(n) tandarts(en) of tandheelkundige(n), dat hij door hem (hen) bekwaam en geschikt wordt geacht om de tandheelkundige praktijk uit te oefenen;

    • 3°.

      het bewijs, dat voor dit doel het bedrag van vijfhonderd gulden in’s Lands kas is gestort.

    Het onder 3°. bedoeld bewijs geeft het recht zich tweemaal voor het afleggen van het examen aan te melden, echter niet later dan twee jaar na de gedane storting.

  • 2. Het in het eerste lid, onder ten 3°, genoemde bedrag kan bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden gewijzigd.

Artikel 3

Aan hem, die met goed gevolg het in artikel 1 onder b. bedoeld examen heeft afgelegd, wordt door de daarin genoemde commissie een akte van bevoegdheid uitgereikt.

Artikel 4

het is aan een tandarts of tandheelkundige, als in artikel 1 bedoeld, verboden in Curaçao de praktij als zoodanig uit te oefenen, alvorens door den Gouverneur tot de uitoefening er van te zijn toegelaten.

Artikel 5

De Gouverneur kan, den Direkteur van het Departement van Volksgezondheid gehoord, indien op een eiland buiten Curaçao behoefte bestaat aan tandheelkundige hulp, met afwijking van het bepaalde bij Artikel 1, aan personen, die den leeftijd van 21 jaar bereikt hebben en een of meer getuigschriften hebben overgelegd, waaruit blijkt, dat zij met goed gevolg eene opleiding tot tandheelkundige hebben genoten, toelating verleenen tot de uitoefening van de tandheelkundige praktijk op dat eiland.

Eene toelating, als in dit artikel bedoeld, moet telkenjare aan den Gouverneur worden aangevraagd en kan te allen tijde door den Gouverneur, den Direkteur van het Departement van Volksgezondheid gehoord, worden ingetrokken.

Artikel 6

Het is aan een tandarts of tandheelkundig, als in artikel 1 of 5 bedoeld, verboden de praktijk als zoodanig uit te oefenen, alvorens:

  • 1°.

    zijne akte van bevoegdheid, of in het geval, bedoeld bij artikel 5, zijne toelating door den Direkteur van het departement van volksgezondheid voor gezien is geteekend;

  • 2°.

    in handen van den betrokken Gezaghebber dan volgenden eed (belofte) te hebben afgelegd:

    „Ik zweer (beloof), dat ik de tandheelkunst volgens de daarop wettelijk vastgestelde bepalingen naar mijn beste weten en vermogen zal uitoefenen en dat ik aan niemand zal openbaren wat in die uitoefening als geheim mij is toevertrouwd of te mijner kennis is gebracht, tenzij mijne verklaring als getuige of deskundige door den rechter gevorderd, of ik anderszins tot het geven van mededeeling door de wet verplicht worde.

    „Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat beloof ik)”

Artikel 7

Onder uitoefening der tandheelkundige praktijk, als bedoeld in artikel 1, wordt verstaan:

  • a.

    de plaatselijke behandeling

    • 1°.

      van ziekten van de tanden;

    • 2°.

      van de tandkassen en van het tandvleesch, voor zoover die afhankelijk zijn van de ziekten van de tanden;

    • 3°.

      van de anomaliën van den stand der tanden;

  • b.

    de toepassing van de tandprothese.

Aanwending van algemeen gevoelloos makende middelen en het voorschrijven van inwendige geneesmiddelen, alsmede het afleveren van geneesmiddelen is den tandarts of tandheelkundige verboden.

Artikel 8

Alleen de tandarts of de tandheelkundige, tot de uitoefening der tandheelkundige praktijk toegelaten, mag binnen de grenzen zijner bevoegdheid in het openbaar aankondigen, dat hij de tandheelkundige praktijk uitoefent en een titel voeren, die hem als zoodanig aan het publiek aanwijst.

De titel van tandarts mag alleen gedragen worden door hen, die in het bezit zijn van een wettig Nederlandsch of Nederlandsch-Indië diploma van tandarts.

Alle anderen tot de tandheelkundige praktijk toegelaten, mogen alleen den titel voeren van „tandheelkundige” of (en) den titel aan hun diploma verbonden.

Artikel 9

Voor zoover het Wetboek van strafrecht voor de kolonie Curaçao er niet in voorziet, wordt overtreding van eenige bepaling van deze verordening gestraft met geldboete van ten hoogste één honderd gulden.

De feiten bij deze verordening strafbaar gesteld worden beschouwd als overtredingen.

Slot- en Overgangsbepalingen

Deze verordening treedt in werking met ingang van den dag na dien harer afkondiging.

Met ingang van dien dag vervalt de verordening van den 13n Juli 1887 (P.B. No. 22), regelende de uitoefening der tandheelkunst in de kolonie Curaçao, zooals deze sedert is gewijzigd.