Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

Gezamenlijke Regeling tussen de Staatssecretaris van Financiën van Nederland en de Minister van Financiën van de Nederlandse Antillen en de Minister van Financiën en Economische Zaken van Aruba van 20 oktober 2004, inzake de automatische uitwisseling van inlichtingen van inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetalingen (Gezamenlijke regeling als gevolg van de spaarrenterichtlijn)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingGezamenlijke Regeling tussen de Staatssecretaris van Financiën van Nederland en de Minister van Financiën van de Nederlandse Antillen en de Minister van Financiën en Economische Zaken van Aruba van 20 oktober 2004, inzake de automatische uitwisseling van inlichtingen van inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetalingen (Gezamenlijke regeling als gevolg van de spaarrenterichtlijn)
CiteertitelGezamenlijke regeling als gevolg van de spaarrenterichtlijn
Vastgesteld door
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpbelastingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling strekt tot uitvoering van de Richtlijn 2003/48/EG van de Rand van de Europese Unie van 3 juni 2003 betreffende de belastingheffing op inkomsten van spaargelden in de vorm van rentebetalingen (PbEG L 157).

De regeling is in werking getreden op 1 juli 2005, maar zie artikelen 4 en 6.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Rijkswet houdende Belastingregeling voor het Koninkrijk van 28 oktober 1964, art. 37;
  2. Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni 2003 betreffende de belastingheffing op inkomsten van spaargelden in de vorm van rentebetalingen (PbEG L 157), art. 17, tweede lid, onderdeel ii.
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Gezamenlijke Regeling tussen de Staatssecretaris van Financiën van Nederland en de Minister van Financiën van de Nederlandse Antillen en de Minister van Financiën en Economische Zaken van Aruba van 20 oktober 2004, inzake de automatische uitwisseling van inlichtingen van inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetalingen (Gezamenlijke regeling als gevolg van de spaarrenterichtlijn)

Artikel 1

  • 1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Richtlijn: de Richtlijn 2003/48/EG van de Rand van de Europese Unie van 3 juni 2003 betreffende de belastingheffing op inkomsten van spaargelden in de vorm van rentebetalingen (PbEG L 157);

    • b.

      uiteindelijk gerechtigde: een uiteindelijk gerechtigde als bedoeld in artikel 2 van de Richtlijn;

    • c.

      uitbetalende instantie: een uitbetalende instantie als bedoeld in artikel 4 van de Richtlijn;

    • d.

      rentebetaling: een rentebetaling als bedoeld in artikel 6 van de Richtlijn, met dien verstande dat artikel 15 van de Richtlijn van overeenkomstige toepassing is;

    • e.

      bevoegde autoriteit: de bevoegde autoriteit voor de uitwisseling van inlichtingen zoals bedoeld in artikel 37 van de Belastingregeling van het Koninkrijk.

  • 2. Voor de toepassing van deze regeling wordt in de bepalingen in de Richtlijn waarnaar deze regeling verwijst in plaats van ‘lidstaten’ gelezen: de landen van het Koninkrijk, al naar de context vereist.

Artikel 2

Voor de toepassing van artikel 3 bepalen Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba ieder voor zich de procedures die nodig zijn om de uitbetalende instantie in staat te stellen de identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigden vast te stellen en draagt het desbetreffende land zorg voor de toepassing van deze procedures binnen zijn grondgebied. Deze procedures voldoen aan de minimumnormen als vastgesteld in artikel 3, tweede en derde lid, van de Richtlijn, met dien verstande dat met betrekking tot het bepaalde in het tweede lid, onderdeel a, en in het derde lid, onderdeel a, de identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde in het geval van de Nederlandse Antillen of Aruba worden vastgesteld op grond van de informatie waarover de uitbetalende instantie krachtens de toepassing van de desbetreffende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Nederlandse Antillen of Aruba beschikt.

Artikel 3

  • 1. De bevoegde autoriteit van het land waar de uitbetalende instantie is gevestigd, verstrekt de in artikel 8 van de Richtlijn bedoelde gegevens aan de bevoegde autoriteit van het land waar de uiteindelijk gerechtigde woonachtig is.

  • 2. De gegevensverstrekking gebeurt automatisch en ten minste eenmaal per jaar, binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar van het land van vestiging van de uitbetalende instantie, voor alle gedurende dat jaar verrichte rentebetalingen.

  • 3. Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing indien de uiteindelijke gerechtigde woonachtig is in de Nederlandse Antillen en de uitbetalende instantie in Aruba is gevestigd of andersom.

Artikel 4

  • 1. Indien de uiteindelijk gerechtigde van de rente woonachtig is in Nederland en de uitbetalende instantie in de Nederlandse Antillen is gevestigd, zijn de Nederlandse Antillen gedurende de in artikel 10 van de Richtlijn bedoelde overgangsperiode niet gehouden de bepalingen van artikel 3 toe te passen. De Nederlandse Antillen ontvangen echter gegevens van Nederland overeenkomstig dat artikel.

  • 2. Aan het einde van de overgangsperiode zullen de Nederlandse Antillen worden gevraagd de bepalingen van artikel 3 toe te passen.

Artikel 5

Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba zullen vóór 1 juli 2005 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vaststellen en bekendmaken die nodig zijn om aan deze regeling te voldoen.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2005 en de bepalingen ervan vinden toepassing vanaf het tijdstip waarop de Richtlijn op grond van artikel 17, paragraaf 2 en 3, van de Richtlijn wordt toegepast. De landen zorgen voor de bekendmaking van deze regeling.

Artikel 7

Deze regeling kan door twee of meer van de bewindspersonen, bedoeld in de eerste zin van de aanhef, worden beëindigd. Indien één van deze bewindspersonen de regeling opzegt, blijft de regeling voor de andere twee landen van toepassing. De opzegging zal gelden met ingang van het begin van een kalenderjaar en dient minimaal zes maanden voor dat tijdstip te worden aangekondigd. Beëindiging van deze regeling of opzegging door één van de bewindspersonen kan echter eerst worden geëffectueerd vanaf het vierde kalenderjaar na de inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel 8

Deze regeling kan worden aangehaald als: Gezamenlijke regeling als gevolg van de spaarrenterichtlijn.