| Overheidsorganisatie | Koninkrijksdeel Curaçao |
|---|---|
| Officiële naam regeling | MINISTERIËLE BESCHIKKING van de 25ste september 2000, houdende de verlening van mandaat aan de Kustwacht aan de Commandant van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba ter uitvoering van de artikelen 26, 48, van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159), artikel 9, eerste lid van de Landsverordening rechtspositie Kustwacht (P.B. 1997, no. 212) en de artikelen 3, eerste lid en vierde lid, 4, tweede en derde lid, 5, eerste lid, 6, eerste lid, 7, 8, 9, eerste en tweede lid, 10, 11, 13, en 31, eerste lid van het Landsbesluit rechtspositie Kustwacht (P.B. 1997, no. 232), voor zover het personeel in dienst van de Nederlandse Antillen aangaat werkzaam bij de Kustwacht (Mandaatbeschikking Kustwacht) |
| Citeertitel | Mandaatbeschikking Kustwacht |
| Vastgesteld door | |
| Onderwerp | personeel en organisatie |
| Eigen onderwerp |
Het Landsbesluit rechtspositie Kustwacht (P.B. 1997, no. 232), waarnaar in het intitulé en artikel 1 wordt verwezen is vervangen door het Landsbesluit rechtspositie Kustwacht 2002.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 10-10-2010 | bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao | 10-10-2010 A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87 | onbekend |
De bevoegdheid tot het toekennen van een waarnemingstoelage, als bedoeld in artikel 26 van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159), de bevoegdheid tot het ontzeggen van de toegang tot de dienstlokalen, dienstgebouwen, dienstvaartuigen of het werk, dan wel het verblijf aldaar, als bedoeld in artikel 48, eerste lid, van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159), de bevoegdheid tot het vaststellen van richtlijnen inzake het onderzoek aan kleding of lichaam, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Landsverordening rechtspositie Kustwacht (P.B. 1997, no. 212), de bevoegdheid tot het instellen van een veiligheidsonderzoek, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, alsmede het niet voordragen voor een aanstelling naar aanleiding van de uitslag van dat veiligheidsonderzoek, als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van het Landsbesluit rechtspositie Kustwacht (P.B. 1997, no. 232), de bevoegdheid tot het bepalen van de dienverplichting, als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van het Landsbesluit rechtspositie Kustwacht, alsmede het vaststellen van de verplichting tot het geheel of gedeeltelijk terugbetalen van de kosten van de opleiding, als bedoeld in artikel 4, derde lid, van het Landsbesluit rechtspositie Kustwacht (P.B. 1997, no. 232), de bevoegdheid tot het aanwijzen van de geüniformeerde ambtenaar voor het volgen van een bijscholingsopleiding, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het Landsbesluit rechtspositie Kustwacht (P.B. 1997, no. 232), de bevoegdheid tot het aanwijzen van de geüniformeerde ambtenaar voor het volgen van een omscholingsopleiding, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Landsbesluit rechtspositie Kustwacht (P.B. 1997, no. 232), de bevoegdheid tot het vaststellen van regels ter vergoeding van de aan een bij- of omscholingsopleiding verbonden kosten, als bedoeld in artikel 7 van het Landsbesluit rechtspositie Kustwacht (P.B. 1997, no.232), de bevoegdheid tot het geheel of gedeeltelijk ontheffen van de geüniformeerde ambtenaar van de dien- [bedoeld zal zijn: dienst-] of terugbetalingsverplichting, als bedoeld in artikel 8 van het Landsbesluit rechtspositie Kustwacht (P.B. 1997, no. 232), de bevoegdheid tot het vaststellen van regels ter vergoeding van de kosten verbonden aan een studie of opleiding, als bedoeld in artikel 9, eerste en tweede lid, van het Landsbesluit rechtspositie Kustwacht (P.B. 1997, no. 232), de bevoegdheid tot het toewijzen van functies, als bedoeld in de artikelen 10 en 11 van het Landsbesluit rechtspositie Kustwacht, de bevoegdheid tot het vaststellen van beoordelingen, als bedoeld in artikel 13 van het Landsbesluit rechtspositie Kustwacht (P.B. 1997, no. 232), en de bevoegdheid tot het vaststellen onder welke omstandigheden het uniform gedragen dient te worden, als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van het Landsbesluit rechtspositie Kustwacht (P.B. 1997, no. 232) worden voor zover het personeel in dienst van de Nederlandse Antillen aangaat werkzaam bij de Kustwacht, gemandateerd aan de Commandant van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba.
1. De Commandant Kustwacht kan het mandaat, genoemd in artikel 1, in ondermandaat schriftelijk geheel of gedeeltelijk laten uitoefenen door tot zijn bevoegdhedenressort behorende lijnfunctionarissen, met dien verstande dat geen van die lijnfunctionarissen een in deze beschikking bedoelde bevoegdheid jegens zichzelf uitoefent.
2. Van besluiten houdende verlening van ondermandaat als bedoeld in het eerste lid wordt een afschrift verzonden aan de Minister van Algemene zaken.
Bij afwezigheid of verhindering van de gemandateerde treedt diens plaatsvervanger voor de duur van de afwezigheid of verhindering in diens plaats.
Indien de Commandant van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba of de ondergemandateerde voornemens zijn ten aanzien van een in artikel 1 genoemd onderwerp een besluit te nemen dat naar verwachting structurele financiële gevolgen zal hebben voor het Land, dient deze de Minister van Algemene Zaken ter zake te informeren door middel van een aangetekende brief.
Elk in mandaat respectievelijk elk in ondermandaat genomen besluit dient als volgt te worden ondertekend:
DE MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN,
voor deze:
(DE FUNCTIE VAN DE [ONDER]GEMANDATEERDE),
(Naam [onder]gemandateerde),
(rang [onder]gemandateerde).
Deze beschikking wordt in het Publicatieblad geplaatst.
Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na die der uitgifte van het Publicatieblad waarin het geplaatst is.
Deze beschikking wordt aangehaald als: Mandaatbeschikking Kustwacht.