Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

Landsverordening van de 1ste maart 1999 houdende regels inzake een omzetbelasting (Landsverordening omzetbelasting 1999)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLandsverordening van de 1ste maart 1999 houdende regels inzake een omzetbelasting (Landsverordening omzetbelasting 1999)
CiteertitelLandsverordening omzetbelasting 1999
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Abusievelijk is zowel bij de ministeriële beschikking met algemene werking van de 29ste juli 2000 tot wijziging van de Landsverordening omzetbelasting 1999 (P.B. 1999, no. 43) en de Landsverordening belasting op bedrijfsomzetten 1997 (P.B. 1996, no. 210) (P.B. 2000, no. 77) (in artikel I, onder C, onderdeel 5) als bij de Landsverordening economische zones 2000 (in artikel 15) aan artikel 7 een eenentwintigste, tweeëntwintigste en drieëntwintigste lid toegevoegd. Deze dubbele nummering is hier aangehouden, de bepalingen zijn geplaatst in volgorde van inwerkingtreding.

In artikel 76, onder D, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (P.B. 2001, no. 89) is bepaald dat van deze verordening de “hoofdstukken III, IV, V en VI, omvattende de artikelen 13 tot en met 41, vervallen”. De artikelen 13 en 13a stonden echter niet in hoofdstuk III, maar in hoofdstuk II. Aangenomen is dat deze artikelen abusievelijk in de opsomming van vervallen artikelen zijn vermeld c.q. begrepen. Daarom zijn zij hier (tussen vierkante haken) opgenomen.

In de opsomming van te vervallen onderdelen in evengenoemd artikel 76 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen is niet vermeld hoofdstuk IIIa, waarin de wel in de opsomming begrepen artikelen 14a tot en met 14e staan. Ook van deze artikelen is aangenomen dat zij abusievelijk in de opsomming van vervallen artikelen zijn begrepen. Daarom zijn zij hier eveneens tussen vierkante haken opgenomen.

Bij de wijzigingen die bij de Algemene landsverordening Landsbelastingen (P.B. 2001, no. 89) zijn aangebracht, is abusievelijk de verlettering van de onderdelen d en g, van artikel 1, eerste lid, tot onderdelen b, onderscheidenlijk e, niet verwerkt in het tweede en derde lid van dat artikel. Bij die verwijzingen is dat in de tekst aangegeven.

In artikel 24 van de Landsverordening Economische Zones 2000 zijn in de betrokken regelingen wel de titel van de Landsverordening Vrije Zones 1975 en de daarin voorkomende begrippen aangepast aan de nieuwe verordening, maar is abusievelijk de verwijzing naar artikel 8, eerste lid, van die verordening niet gewijzigd in een verwijzing naar het nieuwe artikel 9, eerste lid.

Bij de wijzigingsverordening van 11-12-2006, (P.B. 2006, no. 98) is kennelijk over het hoofd gezien dat hoofdstuk X, Overige bepalingen, was vervallen bij de wijzigingen die bij de Algemene landsverordening Landsbelastingen (P.B. 2001, no. 89) zijn aangebracht. Het bij die wijzigingsverordening opgenomen nieuwe artikel 65 is daarom abusievelijk terecht gekomen in hoofdstuk IX, Strafbepalingen.

Artikel 67 bepaalt omtrent de inwerkingtreding het volgende: Deze landsverordening treedt, in afwijking van het bepaalde in artikel 16 van de Comptabiliteitslandsverordening (P.B. 1953, no. 1), in werking met ingang van:

a. 8 maart 1999 ten aanzien van het verrichten van diensten;

b. 21 maart 1999 ten aanzien van goederen die worden geleverd door ondernemers die in de uitoefening van hun bedrijf uitsluitend goederen leveren waarop artikel 6, eerste lid, van toepassing is;

c. 1 mei 1999 ten aanzien van goederen geleverd door ondernemers die in de uitoefening van hun bedrijf zowel goederen leveren waarop artikel 6, eerste lid, van toepassing is, als goederen waarop het tweede lid van genoemd artikel van toepassing is en die deze goederen ook reeds vóór 26 februari 1999 gecombineerd leverden.

Het tijdstip van inwerkingtreding van de wijzigingsregeling van 8-11-2002 (Landsverodening tarief van invoerrechten) (P.B. 2002, no. 109) is vastgesteld bij landsbesluit van 6-12-2002 (P.B. 2002, no. 134).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Ministeriële beschikking met algemene werking (vaststelling model van aangifte) (P.B. 1999, no. 52)

Beschikking ontheffing factureringsplicht omzetbelasting

Ministeriële beschikking met algemene werking van de 21ste juni 1999 ter uitvoering van artikel 4, tweede lid, van de Landsverordening omzetbelasting 1999 ( P.B. 1999, no. 43 ) (P.B. 1999, no. 98)

Beschikking vrijstelling omzetbelasting interinsulaire leveringen

Beschikking vrijstelling omzetbelasting donorprojecten

Beschikking vrijstelling omzetbelasting medische en paramedische diensten

Beschikking exportvrijstelling omzetbelasting

Ministeriële beschikking met algemene werking van de 1ste september 1999 ter uitvoering van artikel 65, onderdeel a, van de Landsverordening omzetbelasting 1999 (P.B. 1999, no. 43) (P.B. 1999, no. 136)

Beschikking voorwaarden vrijstelling omzetbelasting inzake de invoer door ondernemers

Beschikking vrijstelling omzetbelasting UUP

Ministeriële beschikking met algemene werking van de 26ste oktober 1999 tot wijziging van een aantal ministeriële beschikkingen met algemene werking ter uitvoering van de Landsverordening omzetbelasting 1999 (P.B. 1999, no. 43) (P.B. 1999, no. 183)

Aanschrijving van 11-7-2000 inzake overgangsregeling voor vrijstelling van omzetbelasting van bedrijven waarvoor een landsbesluit op basis van de Landsverordening ter bevordering van grondontwikkeling (P.B. 1964, no. 77) is afgegeven vóór 1 maart 1999

Aanschrijving van 2-11-2001 inzake heffing van omzetbelasting betreffende handelingen inzake waardepapieren en de overdracht van een onderneming

Aanschrijving van 30-11-2001, inzake heffing van omzetbelasting ter zake casinospelen

Aanschrijving van 12-4-2002 inzake heffing van omzetbelasting ter zake levering van goederen, die vervaardigd zijn door de lokale industrie

Aanschrijving van1-9-2002 inzake heffing van omzetbelasting (0B) ter zake van leveringen van bevoorradingsgoederen aan schepen en het verrichten van diensten door tussenpersonen ten behoeve van schepen

Aanschrijving van 23-12-2002 inzake specificatie van het begrip goederen voor de toepassing van de omzetbelasting

Aanschrijving van 20-2-2003 inzake heffing van omzetbelasting ter zake van prestaties door aannemers en (onder)onderaannemers in verband met het Isla Refinery Upgrading Program

Aanschrijving van 26-2-2003 ter uitvoering van artikel 39, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene Landsverordening Landsbelastingen (P.B. 2001, no. 89) inzake de heffing van omzetbelasting van lokaal geproduceerde verpakkingsmiddelen

Aanschrijving van 28-4-2003 inzake heffing van omzetbelasting ter zake van prestaties door en aan Vrijgestelde Vennootschappen

Aanschrijving van 16-6-2003 ter uitvoering van artikel 39, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (P.B. 2001, no. 89) inzake de samenloop van de heffing van overdrachtsbelasting en omzetbelasting ter zake van de vestiging van een zakelijk recht op een onroerende zaak

Aanschrijving van 8-8-2003 ter uitvoering van artikel 39, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene Landsverordening Landsbelastingen (P.B. 2001, no. 89) inzake de heffing van omzetbelasting van materialen en benodigdheden, die naar aard en bestemming uitsluitend in ziekenhuizen worden gebruikt

Aanschrijving van 18-9-2003 ter uitvoering van artikel 39, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (P.B. 2001, no. 89) inzake de heffing van omzetbelasting ter zake van de levering van water, elektriciteit en gas

Aanschrijving van 30-12-2004 ter uitvoering van artikel 39, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (P.B. 2001, no. 89) inzake de heffing van omzetbelasting ter zake levering van goederen, die vervaardigd zijn door de lokale industrie

Aanschrijving van 22-5-2005 inzake heffing van omzetbelasting betreffende grote toeristische projecten

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Landsverordening van de 1ste maart 1999 houdende regels inzake een omzetbelasting (Landsverordening omzetbelasting 1999)

HOOFDSTUK I Inleidende bepalingen

Artikel 1
  • 1. In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    a.Minister:de Minister van Financiën;
    b.diensten:alle prestaties niet zijnde leveringen van goederen die tegen vergoeding worden verricht;
    c.goederen:alle lichamelijke zaken, met uitzondering van water, elektriciteit en gas;
    d.heffingsgebied:het grondgebied van de Nederlandse Antillen, bedoeld in artikel 1 van de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen, met uitzondering van de eilandgebieden Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten;
    e.ondernemer:een ieder die een bedrijf of beroep zelfstandig uitoefent;
    f.vergoeding:al hetgeen ter zake van het leveren van een goed of het verrichten van een dienst in rekening wordt gebracht, de omzetbelasting daaronder niet begrepen. In geval terzake van de levering of de dienst meer wordt voldaan dan hetgeen verschuldigd is, komt in plaats daarvan in aanmerking hetgeen is voldaan. Onder vergoeding wordt voorts niet begrepen rente wegens het ter beschikking stellen van gelden;
    g.handelsgoederen:goederen bestemd voor de wederverkoop alsmede goederen bestemd om te worden verwerkt, bewerkt of geassembleerd tot een nieuw handelsprodukt in de eigen onderneming.
  • 2. Onder diensten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d [bedoeld zal zijn: onderdeel b], worden niet verstaan de diensten verleend aan offshorebedrijven en offshorebanken als bedoeld in het derde lid, die door advocaten, juridische- en belastingadviseurs, administratie- en trustkantoren, accountants, banken en notarissen als zodanig worden verricht.

  • 3. Onder ondernemer als bedoeld in het eerste lid, onderdeel g [bedoeld zal zijn: onderdeel e], worden niet verstaan offshorebedrijven en offshorebanken, voorzover zij offshore-activiteiten verrichten en in het bezit zijn van een ontheffing krachtens de artikelen 9 tot en met 15 van de Landsverordening Deviezenverkeer (P.B. 1981, no. 67).

  • 4. Bij ministeriële beschikking met algemene werking kan worden bepaald, dat publiekrechtelijke lichamen die, anders dan als ondernemer, prestaties verrichten welke uit hun aard ook door ondernemers kunnen worden verricht, met betrekking tot die prestaties als ondernemer worden aangemerkt.

Artikel 2

Onder de naam omzetbelasting wordt een belasting geheven ter zake van:

  • a.

    de leveringen van goederen en verrichtingen van diensten, welke in het heffingsgebied door ondernemers in het kader van hun onderneming worden verricht;

  • b.

    de invoer van goederen.

Artikel 2a
  • 1. De ondernemer kan op verzoek van de belasting die hij in het tijdvak van aangifte verschuldigd is geworden aftrekken de terzake van invoer van handelsgoederen door hem verschuldigde belasting met dien verstande dat het recht op aftrek niet mag worden toegepast op leveringen van goederen die vrijgesteld zijn van belasting.

  • 2. Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, dient schriftelijk te worden ingediend bij de Inspecteur die bij voor bezwaar vatbare beschikking beslist. In de beschikking kan de Inspecteur voorwaarden stellen.

  • 3. In geval voor een bepaalde aangifteperiode het bedrag van de aftrek groter is dan dat van de verschuldigde belasting, wordt het overschot overgebracht naar de volgende aangifteperiode en zo vervolgens.

HOOFDSTUK II Heffing terzake van leveringen en diensten

Afdeling 1 Belastbaar feit
Artikel 3
  • 1. Als leveringen van goederen worden aangemerkt:

    • a.

      de overdracht van goederen ingevolge een overeenkomst;

    • b.

      de afgifte van goederen ingevolge een overeenkomst van huurkoop of financiële leasing;

    • c.

      de eigendomsovergang van goederen die het onderwerp uitmaken van een overeenkomst tot het aanbrengen van die goederen aan een ander goed;

    • d.

      het beschikken over goederen voor andere dan bedrijfsdoeleinden, ten gevolge waarvan de goederen het bedrijfsvermogen van de ondernemer verlaten;

    • e.

      de eigendomsovergang van goederen ingevolge een vordering door of namens de overheid;

    • f.

      het beschikken voor bedrijfsdoeleinden over in het eigen bedrijf vervaardigde goederen in gevallen waarin, indien de goederen van een ondernemer zouden zijn betrokken, omzetbelasting in rekening zou zijn gebracht.

  • 2. Goederen welke worden geleverd en diensten welke worden verleend door tussenkomst van een commissionair of dergelijke ondernemer die overeenkomsten sluit op eigen naam maar op order en voor rekening van een ander, worden geacht aan en vervolgens door die ondernemer te zijn geleverd.

Afdeling 2 Plaats van de belastbare handeling
Artikel 4
  • 1. De plaats waar de belastbare handeling wordt verricht, is de plaats waar de ondernemer die presteert woont of is gevestigd dan wel een vaste inrichting heeft van waaruit hij leveringen van goederen of diensten in het kader van zijn onderneming verricht. Of een ondernemer in het heffingsgebied woont of is gevestigd, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

  • 2. Onder bij ministeriële beschikking met algemene werking te stellen voorwaarden kunnen diensten worden aangewezen die in afwijking van het eerste lid worden verricht op de plaats waar de afnemer van de dienst woont of is gevestigd dan wel een vaste inrichting heeft waarvoor de dienst wordt verricht.

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt als plaats waar diensten die door niet binnen het heffingsgebied wonende of gevestigde ondernemers binnen het heffingsgebied worden verricht, aangemerkt de plaats waar de prestatie wordt verricht.

  • 4. In afwijking van het eerste lid worden leveringen van en diensten aan onroerende goederen verricht daar waar het goed zich bevindt en worden diensten terzake van het ter beschikking stellen van roerende goederen verricht daar waar het goed zich gedurende de terbeschikkingstelling bevindt.

  • 5. Indien een dienst als bedoeld in het derde lid wordt verricht ten behoeve van een afnemer in het heffingsgebied door een niet in het heffingsgebied wonende of gevestigde ondernemer dan wel vanuit een vaste inrichting die niet binnen het heffingsgebied is gelegen, is het tweede lid niet van toepassing wanneer de afnemer de dienst direct en in het geheel aanwendt voor het verrichten van een zelfde dienst tegen een vergoeding die niet lager is dan hem zelf voor de dienst in rekening is gebracht.

Afdeling 3 Maatstaf en tarief van heffing
Artikel 5
  • 1. De belasting wordt berekend over de vergoeding.

  • 2. Door de ondernemer verschuldigde belastingen en andere heffingen, die aan de afnemer afzonderlijk in rekening worden gebracht, behoren niet tot de vergoeding.

  • 3. Voor zover de vergoeding niet of niet geheel uit een geldsom bestaat, wordt voor het bepalen van de verschuldigde belasting ingevolge deze landsverordening, de totale waarde van de tegenprestatie in het economisch verkeer aangemerkt als de vergoeding. Indien deze vergoeding, minder bedraagt dan de waarde in het economisch verkeer van de verrichte levering of verleende dienst, wordt de vergoeding voor het bepalen van de verschuldigde belasting ingevolge deze landsverordening gesteld op de waarde in het economisch verkeer.

  • 4. De vergoeding voor het bepalen van de verschuldigde belasting ingevolge deze landsverordening wordt ingeval van een levering als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen d en f, gesteld op het bedrag, de omzetbelasting niet daaronder begrepen, dat voor de goederen zou worden ontvangen, indien deze op het tijdstip van de levering zouden worden aangeschaft of voortgebracht in de toestand waarin zij zich op dat tijdstip bevinden.

Artikel 6

Het tarief van de belasting bedraagt 5 percent.

Afdeling 4 Vrijstellingen
Artikel 7
  • 1. Vrijgesteld van belasting zijn, onder bij ministeriële beschikking met algemene werking te stellen voorwaarden, de levering van handelsgoederen door ondernemers die wonen, gevestigd zijn of een vaste inrichting hebben op één van de eilandgebieden binnen het heffingsgebied aan ondernemers die wonen, gevestigd zijn of een vaste inrichting hebben op een ander eilandgebied binnen het heffingsgebied, waarbij die goederen ook daadwerkelijk bij de afnemers in het desbetreffend eilandgebied zijn aangekomen.

  • 2. Vrijgesteld van belasting zijn leveringen van onroerende zaken voorzover terzake van die leveringen overdrachtsbelasting wordt geheven.

  • 3. Vrijgesteld van belasting zijn diensten die worden verricht door ondernemers die het openbaar personenvervoer over de weg verzorgen, alsmede schoolbusdiensten.

  • 4. Vrijgesteld van belasting zijn vervoersdiensten door middel van luchtvaartuigen of schepen. Onder schepen worden verstaan alle vaartuigen, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als middel van vervoer te water met uitzondering van pleziervaartuigen.

  • 5. Vrijgesteld van belasting zijn, onder bij ministeriële beschikking met algemene werking te stellen voorwaarden, de diensten die door ziekenhuizen, laboratoria voor medisch onderzoek, artsen, tandartsen, tandtechnici, verpleeg- en verloskundigen, fysio- en oefentherapeuten, chiropractors, logopedisten, diëtisten en podotherapeuten als zodanig worden verricht.

  • 6. Vrijgesteld van belasting zijn leveringen van brandstoffen, smeermiddelen en andere vloeistoffen, bestemd voor de voortstuwing, smering en ander technisch gebruik aan boord van schepen als bedoeld in het vierde lid of luchtvaartuigen, die als openbaar vervoermiddel worden gebruikt voor personen- of goederenvervoer tussen de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen of naar en van het buitenland, alsmede diensten ten behoeve van de in dit lid bedoelde schepen en luchtvaartuigen. Deze vrijstelling is ook van toepassing op oorlogsschepen en luchtvaartuigen.

  • 7. Vrijgesteld van belasting zijn leveringen van brandstoffen voor de opwekking van energie aan gas-, elektriciteits- en waterleidingbedrijven.

  • 8. Vrijgesteld van belasting zijn, onder bij ministeriële beschikking met algemene werking te stellen voorwaarden, leveringen van goederen en het verrichten van diensten voor projecten voor zover die in het kader van onderlinge hulp voor rekening van Nederland of Aruba komen alsmede in het kader van ontwikkelingshulp voor rekening van internationale organisaties komen.

  • 9. Vrijgesteld van belasting zijn levering van goederen en het verrichten van diensten aan olieraffinaderijen voor zover deze plaatsvinden voor de exploitatie van deze raffinaderijen.

  • 10. Vrijgesteld van belasting zijn, onder bij ministeriële beschikking met algemene werking te stellen voorwaarden, leveringen aan niet in het heffingsgebied gevestigde afnemers van goederen die in het kader van die levering worden uitgevoerd.

  • 11. Vrijgesteld van belasting zijn de verzorging van niet-commercieel onderwijs alsmede congressen die voor ten minste 90 percent worden bijgewoond door niet-ingezetenen.

  • 12. Vrijgesteld van belasting is de verzorging van postzendingen, die de houder van de concessie ingevolge het bepaalde bij en krachtens artikel 2, tweede lid, van de Postlandsverordening 1998 (P.B. 1997 no. 319), verplicht is te vervoeren.

  • 13. Vrijgesteld van belasting zijn diensten, die in een zee- of luchthavengebied worden verricht met betrekking tot in het heffingsgebied binnenkomende en uitgaande goederen.

  • 14. Vrijgesteld van belasting zijn medische kunst- en hulpmiddelen. Onder medische kunst- en hulpmiddelen worden verstaan orthopedische artikelen en toestellen - daaronder begrepen medisch-chirurgische gordels en banden alsmede krukken - kunstgebitten, kunsttanden, kunstogen, kunstledematen en dergelijke artikelen, hoorapparaten voor hardhorigen, breukspalken en andere artikelen en apparaten voor de behandeling van breuken in het beendergestel.

  • 15. Vrijgesteld van belasting zijn, onder bij ministeriële beschikking met algemene werking te stellen voorwaarden, de hierna genoemde leveringen en diensten ten behoeve van een nutsbedrijf dat zich hoofdzakelijk richt op de levering van water, elektriciteit, stoom en perslucht aan een olieraffinaderij:

    • a.

      de levering van brandstof, alsmede van goederen ten behoeve van de bouw, de exploitatie en het onderhoud van het nutsbedrijf;

    • b.

      de werkzaamheden ten behoeve van de bouw, de exploitatie en het onderhoud van het nutsbedrijf;

    • c.

      de levering van ontzilt water, elektriciteit, gas, stoom en perslucht;

    • d.

      de verzekeringspremies;

    • e.

      de diensten van accountants, belastingadviseurs, advokaten en andere vrije beroepsbeoefenaars.

  • 16. Vrijgesteld van belasting is de levering van water, elektriciteit, gas, stoom en perslucht door een nutsbedrijf aan een olieraffinaderij.

  • 17. Vrijgesteld van belasting is de verhuur van hotelkamers en appartementen, voorzover over de opbrengst daarvan logeergastenbelasting verschuldigd is op grond van een eilandsverordening.

  • 18. Vrijgesteld van belasting is de levering van geneesmiddelen voor mensen op recept van een arts in de zin van de Landsverordening regelende de uitoefening van de geneeskunde (P.B. 1958, no.174).

  • 19. Vrijgesteld van belasting is de levering van brood.

  • 20. Vrijgesteld van belasting zijn diensten die door een in het heffingsgebied gevestigde ondernemer worden verricht aan een ondernemer gevestigd in een economische zone als bedoeld in de Landsverordening economische zones 2000 (P.B. 2001, no. 18);

  • 21. Vrijgesteld van belasting zijn leveringen en verhuur van onroerende zaken die zich bevinden in een economische zone als bedoeld in de Landsverordening economische zones 2000, met dien verstande dat wat leveringen van onroerende zaken betreft de vrijstelling slechts van toepassing is indien ter zake van die leveringen overdrachtsbelasting wordt geheven;

  • 22. Vrijgesteld van belasting is de verhuur van digitale informatie- en telecommunicatieapparatuur door een in het heffingsgebied gevestigde ondernemer aan een ondernemer gevestigd in een economische zone als bedoeld in de Landsverordening economische zones 2000.

  • 23. Vrijgesteld van belasting zijn de diensten bestaande uit het gelegenheid geven tot deelname aan casinospelen.

  • 24. Vrijgesteld van belasting zijn leveringen van goederen en het verrichten van diensten onder vigeur van vrijdomsbepalingen opgenomen in de briefwisseling houdende een verdrag inzake de vestiging van steunpunten voor Amerikaanse strijdkrachten op de Nederlandse Antillen en Aruba in verband met drugsbestrijdingsactiviteiten (Trb. 1999, nr. 98).

  • 25. Vrijgesteld van belasting zijn leveringen en diensten, bemiddeling daaronder begrepen, betreffende vreemde valuta, Nederlands-Antilliaanse bank- en muntbiljetten en munten, welke in enig land de hoedanigheid van wettig betaalmiddel bezitten, met uitzondering van bankbiljetten en munten, welke gewoonlijk niet als wettig betaalmiddel worden gebruikt of welke een verzamelwaarde hebben;

Artikel 8
  • 1. Op schriftelijk verzoek van de ondernemer kan aan hem door de Inspecteur ontheffing van belasting worden verleend indien de ondernemer een natuurlijke persoon is, in het heffingsgebied woont of is gevestigd dan wel aldaar een vaste inrichting heeft en hij kan aantonen dat hij in het voorafgaande kalenderjaar een omzet exclusief omzetbelasting heeft behaald van NAF. 30.000,-- of minder.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, kan ook de aldaar bedoelde ontheffing worden verleend aan de ondernemer die aangemerkt kan worden als een sociale of culturele organisatie. Om in aanmerking te kunnen komen voor ontheffing dient de ondernemer voorafgaand aan de prestatie, een schriftelijk verzoek aan de Inspecteur te richten.

  • 3. Op de ondernemer aan wie ontheffing als bedoeld in het eerste lid is verleend, blijven de bepalingen van deze landsverordening onverkort van toepassing.

Afdeling 5 Teruggaaf
Artikel 9
  • 1. De Inspecteur is bevoegd op schriftelijk verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking teruggaaf te verlenen van de belasting terzake van leveringen en diensten, voorzover de ondernemer ten genoegen van de Inspecteur aantoont dat:

    • a.

      de belasting ten onrechte op aangifte is voldaan;

    • b.

      de vergoeding geheel of gedeeltelijk niet is en niet zal worden ontvangen;

    • c.

      de vergoeding wordt terugbetaald omdat een vermindering van de vergoeding achteraf is verleend of omdat de goederen in ongebruikte staat zijn teruggenomen.

  • 2. Het verzoek om teruggaaf moet worden gedaan binnen twee maanden na afloop van het tijdvak waarin het recht op teruggaaf is ontstaan.

Afdeling 6 Wijze van heffing
Artikel 10
  • 1. De belasting wordt verschuldigd op het tijdstip waarop een factuur wordt uitgereikt of uiterlijk had moeten worden uitgereikt.

  • 2. Iedere ondernemer die leveringen of diensten verricht is verplicht een doorlopende genummerde en gedagtekende factuur aan de afnemer uit te reiken en een kopie hiervan in zijn administratie te bewaren. Op de factuur moet op duidelijke en overzichtelijke wijze vermeld staan:

    • a.

      de dag waarop de levering of de dienst wordt verricht;

    • b.

      de naam en adres van de ondernemer die de levering of de dienst verricht;

    • c.

      een omschrijving van de geleverde goederen of van de dienst;

    • d.

      de hoeveelheid van de geleverde goederen;

    • e.

      de vergoeding;

    • f.

      het bedrag van de belasting.

  • 3. Voor de toepassing van het eerste lid moet de ondernemer de factuur uitreiken binnen vijftien dagen na de maand waarin de levering of de dienst is verricht. De ondernemer is verplicht een kopie van de uitgereikte factuur op te maken. Indien de factuur het karakter heeft van een kassabon, dient deze te worden uitgereikt op het tijdstip waarop de levering of de dienst wordt verricht. Bij doorlopende prestaties, mag op de factuur in plaats van de dag van de prestatie, de periode worden vermeld, waarop de factuur betrekking heeft. Deze periode mag niet langer zijn dan een jaar.

  • 4. Bij ministeriële beschikking met algemene werking kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van het eerste, tweede en derde lid.

  • 5. Bij ministeriële beschikking met algemene werking kunnen diensten en leveringen van goederen worden aangewezen ter zake waarvan onder voorwaarden geen facturen behoeven te worden uitgereikt.

  • 6. Ieder die enig document uitreikt waarop een bedrag aan omzetbelasting wordt vermeld welke hij, anders dan op grond van dit artikel niet verschuldigd is geworden, wordt die belasting verschuldigd op het tijdstip dat hij het document heeft uitgereikt; hij is verplicht deze belasting op de voet van artikel 12 te betalen.

  • 7. De in het zesde lid bedoelde belasting kan door de Inspecteur worden nageheven.

Artikel 11
  • 1. De belasting wordt geheven van de ondernemer die de levering of de dienst verricht.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de belasting in de in artikel 4, derde lid bedoelde gevallen, geheven van de ondernemer aan wie de dienst middellijk of onmiddellijk in het kader van zijn onderneming wordt verleend door een niet in het heffingsgebied wonende of gevestigde ondernemer.

  • 3. Als belastingplichtige wordt mede aangemerkt, de rechtspersoon dan wel de natuurlijke persoon die op naam en voor rekening van ondernemers welke niet binnen het grondgebied van de Nederlandse Antillen wonen of zijn gevestigd en ook geen vaste inrichting hebben in het heffingsgebied, diensten verricht.

Artikel 12
  • 1. De in een tijdvak verschuldigde belasting moet op aangifte worden voldaan.

  • 2. De Inspecteur kan onder door hem te stellen voorwaarden een vereenvoudigde wijze van het doen van aangifte toestaan.

Artikel 13
  • 1. In afwijking van artikel 11, eerste lid, is de belasting terzake van de dienst bestaande uit het gelegenheid geven tot deelname aan loterijen, scratchloten, nummerloten, de inleg op nummers en bingo, verschuldigd door de exploitant van deze spelen.

  • 2. Indien de exploitant niet in het heffingsgebied woont of is gevestigd en daar geen vaste inrichting heeft van waaruit hij de in het eerste lid genoemde spelen exploiteert, is de belasting in afwijking van het eerste lid, verschuldigd door degene die de deelname aan het spel in het heffingsgebied organiseert of bemiddelt bij de deelname aan het spel en hiertoe de vergoeding van de deelnemers in ontvangst neemt of in ontvangst doet nemen.

  • 3. Onder exploitant wordt verstaan de ondernemer voor wiens rekening het spel plaatsvindt.

Artikel 13a
  • 1. De Inspecteur is bevoegd op schriftelijk verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking toestemming te verlenen dat de ondernemer op de belasting, verschuldigd ter zake van leveringen van goederen, in aftrek mag brengen, de belasting terzake van de aan de ondernemer verrichte leveringen van goederen, voor zover de goederen in het kader van zijn onderneming worden gebruikt als grond- of hulpstof of als halffabrikaat of als verpakkingsmiddel voor de door de ondernemer voortgebrachte goederen voor de export.

  • 2. In geval voor een bepaalde aangifteperiode het bedrag van de aftrek, bedoeld in het eerste lid, groter is dan dat van de verschuldigde belasting, wordt het overschot overgebracht naar de volgende aangifteperiode.

  • 3. De Inspecteur kan op schriftelijk verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking aan een ondernemer die uitsluitend goederen voortbrengt voor de export, teruggaaf verlenen van de belasting ter zake van de aan de ondernemer verrichte leveringen van goederen, voor zover de goederen in het kader van zijn onderneming worden gebruikt als grond- of hulpstof of als halffabrikaat of als verpakkingsmiddel.

HOOFDSTUK III Naheffing

[vervallen]

Artikel 14

[vervallen]

Hoofdstuk IIIa Belastingheffing terzake van de invoer van goederen

Afdeling 1 Belastbaar feit
Artikel 14a

Onder invoer van goederen wordt verstaan het brengen van goederen in het vrije verkeer van de eilandgebieden Bonaire en Curaçao.

Afdeling 2 Maatstaf en heffing van tarief
Artikel 14b
  • 1. De belasting wordt berekend over de waarde bij invoer.

  • 2. De waarde bij invoer wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen inzake de douanewaarde bij invoer.

Artikel 14c

Het tarief van de belasting bedraagt 5 percent.

Afdeling 3 Vrijstellingen
Artikel 14d
  • 1. Vrijstelling en kwijtschelding van belasting wordt verleend terzake van de invoer in de gevallen waarin overeenkomstig de Landsverordening tarief van invoerrechten vrijstelling en kwijtschelding wordt verleend.

  • 2. Vrijstelling van belasting kan worden verleend voor de invoer van handelsgoederen door aangewezen ondernemers.

    Bij ministeriële beschikking met algemene werking worden onder daarbij te stellen voorwaarden regels gesteld omtrent de aanwijzing. De Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen beslist bij voor bezwaar vatbare beschikking op een schriftelijk verzoek van een ondernemer voor bedoelde aanwijzing.

  • 3. Teruggaaf van belasting wordt verleend overeenkomstig de regels die gelden terzake van de teruggaaf van invoerrechten ingevolge Landsverordening tarief van invoerrechten.

Afdeling 4 Wijze van heffing
Artikel 14e

Terzake van het heffen van de belasting bij invoer zijn de bepalingen van de Algemene Verordening I.U. en D. 1908 van overeenkomstige toepassing met inbegrip van die welke betrekking hebben op administratieve boetes en strafbepalingen.]

HOOFDSTUK IV Administratieve boeten

[vervallen]

Artikel 15

[vervallen]

Artikel 16

[vervallen]

Artikel 17

[vervallen]

Artikel 18

[vervallen]

Artikel 19

[vervallen]

Artikel 20

[vervallen]

Artikel 21

[vervallen]

Artikel 22

[vervallen]

Artikel 23

[vervallen]

Artikel 24

[vervallen]

HOOFDSTUK V Bezwaar en beroep

[vervallen]

Artikel 25

[vervallen]

Artikel 26

[vervallen]

Artikel 27

[vervallen]

HOOFDSTUK VI Bijzondere bepalingen

[vervallen]

Artikel 28

[vervallen]

Artikel 29

[vervallen]

Artikel 30

[vervallen]

Artikel 31

[vervallen]

Artikel 32

[vervallen]

Artikel 33

[vervallen]

Artikel 34

[vervallen]

Artikel 35

[vervallen]

Artikel 36

[vervallen]

Artikel 37

[vervallen]

Artikel 38

[vervallen]

Artikel 39

[vervallen]

Artikel 40

[vervallen]

Artikel 41

[vervallen]

HOOFDSTUK VII Invordering

Afdeling 1 Algemeen
Artikel 42
  • 1. De Landsontvanger is belast met de invordering van de ingevolge deze landsverordening verschuldigde belasting, interesten, boeten en kosten van vervolging.

  • 2. Naast de bevoegdheden, die de Landsontvanger heeft ingevolge deze landsverordening, beschikt hij ook over de bevoegdheden die een schuldeiser heeft op grond van enige andere wettelijke bepaling.

Artikel 43
  • 1. De toerekening van de betalingen geschiedt achtereenvolgens aan:

    • a.

      de oudste van de openstaande aanslagen;

    • b.

      de kosten;

    • c.

      de interesten;

    • d.

      de boeten.

  • 2. De Landsontvanger is verplicht voor iedere contante betaling schriftelijk kwijting te verlenen.

Afdeling 2 Invordering in eerste aanleg
Artikel 44
  • 1. De Landsontvanger bezorgt het door de Inspecteur opgemaakte, voor de belastingschuldige bestemde, aanslagbiljet ter post of reikt het hem uit nadat hij het van een dagtekening heeft voorzien.

  • 2. Het te betalen bedrag van de aanslag is door de belastingplichtige in zijn geheel verschuldigd.

Artikel 45

Een aanslag is invorderbaar één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

Artikel 46

In afwijking van artikel 45 is een aanslag van de belastingschuldige terstond invorderbaar indien:

  • a.

    de belastingschuldige in staat van faillissement is verklaard;

  • b.

    de Landsontvanger aannemelijk maakt dat gegronde vrees bestaat dat goederen van de belastingschuldige zullen worden verduisterd;

  • c.

    de belastingschuldige de Nederlandse Antillen metterwoon wil verlaten dan wel zijn plaats van vestiging wil overbrengen naar een plaats buiten de Nederlandse Antillen, tenzij hij aannemelijk maakt dat de belastingschuld kan worden verhaald;

  • d.

    op goederen waarvoor een belastingschuld van de belastingschuldige kan worden verhaald, ter zake van zijn belastingschuld beslag is gelegd dan wel de vordering, bedoeld in artikel 47, is gedaan;

  • e.

    goederen van de belastingschuldige worden verkocht ten gevolge van een beslaglegging namens derden.

Afdeling 3 Dwanginvordering
Artikel 47

Indien de belastingschuldige door hem verschuldigde belasting, interesten, boeten of kosten niet binnen de gestelde termijn betaalt, maant de Landsontvanger hem overeenkomstig artikel 7 van de Landsverordening op de invordering van directe belastingen 1943 (P.B. 1942, no. 248) schriftelijk aan om alsnog binnen tien dagen na de dagtekening van de aanmaning te betalen, onder kennisgeving dat de belastingschuldige anders door de middelen bij de wet bepaald tot betaling zal worden gedwongen.

Artikel 48

Indien de belastingschuldige na de aanmaning in gebreke blijft, kan de invordering van de verschuldigde belasting, interesten, boeten of kosten geschieden door middel van dwangschriften overeenkomstig de regels van de Landsverordening houdende regeling van de invordering van belastingen, bijdragen en vergoedingen door middel van dwangschriften, alsmede van de rechtspleging inzake belastingen, bijdragen en vergoedingen (P.B. 1942, no. 246).

Artikel 49
  • 1. 's Lands kas heeft een voorrecht op alle roerende en onroerende goederen van de belastingschuldige.

  • 2. Het voorrecht gaat boven alle andere voorrechten met uitzondering van de bevoorrechte schulden, genoemd in de artikelen 1165, onder 1, en 1175, onder 1, van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen. Het voorrecht gaat niet boven hypotheek.

Artikel 50
  • 1. De Landsontvanger kan onder door hem te stellen voorwaarden aan een belastingschuldige voor een bepaalde tijd schriftelijk uitstel van betaling verlenen. Gedurende het uitstel vangt de dwanginvordering niet aan, dan wel wordt deze geschorst.

  • 2. Het uitstel kan tussentijds schriftelijk worden beëindigd.

  • 3. Vanaf de dag waarop de betalingsverplichting is ontstaan, wordt interest berekend overeenkomstig artikel 7, vierde lid, van de Landsverordening op de invordering van directe belastingen 1943, ongeacht of de Landsontvanger uitstel heeft verleend. Het percentage van de interest is gelijk aan dat van de wettelijke interesten.

Artikel 51
  • 1. Een ieder die gelden aan de belastingschuldige toekomende onder zich heeft alsmede een ieder die schuldenaar is van opeisbare vorderingen van deze, is verplicht op de daartoe gedane vordering van de Landsontvanger, voorzover de gelden onder hem berustend of door hem verschuldigd strekken voor rekening van de belastingschuldige, de door deze verschuldigde sommen te betalen zonder daartoe een rangregeling, verificatie of rechterlijk bevel af te wachten, tenzij onder hem beslag is gelegd of verzet gedaan is terzake van vorderingen waaraan voorrang boven de vorderingen van 's Lands kas is toegekend. Hij is zelfs bevoegd de betaling uit eigen beweging te doen, voordat hij tot afgifte der gelden of tot voldoening van het door hem verschuldigde overgaat.

  • 2. Indien de belastingschuldige in gebreke blijft de vordering aan de Landsontvanger te doen, wordt hij door deze bij executoriaal beslag vervolgd op de wijze als bij de artikelen 349 tot en met 353a bis van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen is bepaald.

Artikel 52
  • 1. Het recht tot dwanginvordering verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag volgende op die waarop de aanslag geheel invorderbaar is dan wel, indien zulks tot een later tijdstip leidt, vijf jaren na de aanvang van de dag volgende op die waarop de laatste akte van vervolging ter zake van die aanslag aan de belastingschuldige is betekend.

  • 2. De verjaringstermijn wordt verlengd met de tijd gedurende welke na de aanvang van die termijn:

    • a.

      de belastingschuldige uitstel van betaling heeft;

    • b.

      de tenuitvoerlegging van een dwangbevel is geschorst ingevolge een lopend rechtsgeding, met dien verstande dat de termijn waarmee de verjaringstermijn wordt verlengd een aanvang neemt op de dag waarop het rechtsgeding door middel van dagvaarding aanhangig wordt gemaakt;

    • c.

      de belastingschuldige surséance van betaling heeft;

    • d.

      de belastingschuldige in staat van faillissement verkeert.

HOOFDSTUK VIII Hoofdelijke aansprakelijkheid

Artikel 53

Indien ten onrechte geen of te weinig belasting is geheven, door toedoen of mede door toedoen van een ander dan de ondernemer, is die ander hoofdelijk aansprakelijk voor die belasting, de boeten, de interest en kosten.

Artikel 54

[vervallen]

Artikel 55

In geval een niet in het heffingsgebied wonende of gevestigde ondernemer diensten verricht ten behoeve van een in het heffingsgebied wonende of gevestigde afnemer, niet zijnde een ondernemer, is degene aan wie de dienst wordt verleend, hoofdelijk aansprakelijk voor de belasting, de boeten, interest en kosten indien deze dienst aan belasting zou zijn onderworpen wanneer de dienst door een in het heffingsgebied wonende of gevestigde ondernemer zou zijn verricht behoudens ingeval de betrokkene ten genoegen van de Inspecteur kan aantonen dat de verschuldigde belasting aan hem in rekening is gebracht en hij deze betaald heeft.

HOOFDSTUK IX Strafbepalingen

Artikel 56

Met een geldboete van ten hoogste tienduizend gulden wordt gestraft degene die niet voldoet aan de verplichtingen, die hem zijn opgelegd bij artikel 10, tweede, derde en zesde lid, of aan de verplichting en voorwaarden, bedoeld in artikel 12.

Artikel 57

[vervallen]

Artikel 58

[vervallen]

Artikel 59

[vervallen]

Artikel 60

[vervallen]

Artikel 61

[vervallen]

Artikel 62

[vervallen]

HOOFDSTUK X Overige bepalingen

Artikel 63

[vervallen]

Artikel 64

[vervallen]

Artikel 65
  • 1. Bij ministeriële beschikking met algemene werking kunnen nadere regels ter uitvoering van deze landsverordening worden vastgesteld, tenzij bij landsverordening anders is bepaald.

  • 2. Een ministeriële beschikking als bedoeld in het eerste lid wordt in het Publicatieblad geplaatst.

HOOFDSTUK XI Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 66
  • 1. Indien ter zake van de invoer door een ondernemer bij invoer ingevolge de Landsverordening algemene bestedingsbelasting 1996 (P.B. 1996, no. 75) algemene bestedingsbelasting is betaald, kan hem op verzoek en onder overlegging van de daarop betrekking hebbende bescheiden voor de omzet over die goederen door de Inspecteur ontheffing van de afdracht van omzetbelasting worden verleend, mits de ondernemer binnen dertig dagen na het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening ten genoegen van de Inspecteur aantoont welke produkten hij op 1 januari 1999 in voorraad had.

  • 2. De Inspecteur beslist bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Artikel 66a
  • 1. De Minister kan op schriftelijk verzoek vrijstelling verlenen van omzetbelasting aan de belastingplichtige aan wie, op grond van de in het tweede lid bedoelde bepalingen, vrijstelling van belasting ingevolge de Landsverordening algemene bestedingsbelasting 1996 (P.B. 1996, no.75) is verleend.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde bepalingen zijn:

    • a.

      artikel 2, eerste lid, van de Landsverordening ter bevordering bedrijfsvestiging en hotelbouw (P.B. 1953, no.194);

    • b.

      artikel 3, eerste lid, van de Landsverordening ter bevordering van grondontwikkeling (P.B. 1964, no.77);

    • c.

      artikel 8, eerste lid, [bedoeld zal zijn: artikel 9, eerste lid] van de Landsverordening Economische Zones 2000;

    • d.

      artikel 2, eerste lid, van de Landsverordening belastingfaciliteiten industriële ondernemingen (P.B. 1985, no.146);

    zoals deze luidden op het tijdstip voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Landsverordening van de 1ste maart 1999 houdende intrekking van de Landsverordening algemene bestedingsbelasting 1996 (P.B.1999, no. 75) en tot wijziging van de Landsverordening ter bevordering bedrijfsvestiging en hotelbouw (P.B. 1953, no. 194), van de Landsverordening ter bevordering van grondontwikkeling (P.B. 1964, no. 77), de Landsverordening Economische Zones 2000 en de Landsverordening belastingfaciliteiten industriële ondernemingen (P.B. 1985, no. 146) (P.B. 1999, no. 42).

  • 3. De in het eerste lid bedoelde vrijstelling van omzetbelasting kan worden verleend indien de belastingplichtige ten genoegen van de Minister kan aantonen dat hij vóór 27 februari 1999 overeenkomsten is aangegaan, die hij niet onder de in die overeenkomsten opgenomen voorwaarden zou zijn aangegaan indien hem de vrijstelling van algemene bestedingsbelasting niet was verleend noch hem bekend was geweest dat de algemene bestedingsbelasting zou worden vervangen door een omzetbelasting.

  • 4. Aan de vrijstelling van omzetbelasting, bedoeld in het eerste lid, kunnen door de Minister voorwaarden worden verbonden en de vrijstelling kan worden verleend onder beperkingen.

Artikel 67

Deze landsverordening treedt, in afwijking van het bepaalde in artikel 16 van de Comptabiliteitslandsverordening (P.B. 1953, no. 1), in werking met ingang van:

  • a.

    8 maart 1999 ten aanzien van het verrichten van diensten;

  • b.

    21 maart 1999 ten aanzien van goederen die worden geleverd door ondernemers die in de uitoefening van hun bedrijf uitsluitend goederen leveren waarop artikel 6, eerste lid, van toepassing is;

  • c.

    1 mei 1999 ten aanzien van goederen geleverd door ondernemers die in de uitoefening van hun bedrijf zowel goederen leveren waarop artikel 6, eerste lid, van toepassing is, als goederen waarop het tweede lid van genoemd artikel van toepassing is en die deze goederen ook reeds vóór 26 februari 1999 gecombineerd leverden.

Artikel 68

Deze landsverordening kan worden aangehaald als: Landsverordening omzetbelasting 1999.