Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSVERORDENING van de 3de juli 1997 houdende regels betreffende de rechtspositie van de landsdienaren van de Nederlandse Antillen die werkzaam zijn bij de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (Landsverordening rechtspositie Kustwacht)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 3de juli 1997 houdende regels betreffende de rechtspositie van de landsdienaren van de Nederlandse Antillen die werkzaam zijn bij de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (Landsverordening rechtspositie Kustwacht)
CiteertitelLandsverordening rechtspositie Kustwacht
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerpopenbare orde en veiligheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Voorlopige regeling Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba is gepubliceerd in Stb. 1995, 618 en P.B. 1996, no. 50.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Mandaatbeschikking Kustwacht

Landsbesluit rechtspositie Kustwacht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 3de juli 1997 houdende regels betreffende de rechtspositie van de landsdienaren van de Nederlandse Antillen die werkzaam zijn bij de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (Landsverordening rechtspositie Kustwacht)

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    bevoegd gezag: de Gouverneur;

  • b.

    Minister: de Minister van Constitutionele en Binnenlandse Zaken;

  • c.

    Regeling Kustwacht: de Voorlopige regeling van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (Stb. 1995, 618);

  • d.

    LMA: de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159);

  • e.

    Kustwacht: de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba zoals ingesteld bij de Regeling Kustwacht;

  • f.

    kustwachtschip: een schip dat door de Kustwacht wordt ingezet ten behoeve van haar taken;

  • g.

    Commandant: de Commandant van de Kustwacht;

  • h.

    ambtenaar: de ambtenaar die is aangesteld in de zin van de LMA en werkzaam is bij de Kustwacht;

  • i.

    geüniformeerd ambtenaar: de ambtenaar die als zodanig is aangesteld.

Artikel 2

Tenzij bij of krachtens deze landsverordening anders is bepaald, is de LMA van toepassing op de ambtenaar.

Artikel 3
  • 1. De Minister is uitsluitend bevoegd zijn bevoegdheden bij of krachtens de LMA danwel bij of krachtens deze landsverordening toegekend te mandateren aan de Commandant.

  • 2. De Commandant is bevoegd de aan hem gemandateerde bevoegdheden door te mandateren. Een dergelijk mandaat behoeft de instemming van de Minister.

  • 3. De Commandant kan voorstellen doen aan het bevoegd gezag of de Minister met betrekking tot de aan hen bij of krachtens de LMA danwel bij of krachtens deze landsverordening toegekende bevoegdheden.

    Voor de toepassing van artikel 46, tweede lid, van de LMA wordt de Commandant beschouwd als hoofd van dienst.

§ 2. Aanstelling, ontslag en pensioenaanspraken

Artikel 4

Bij landsbesluit houdende algemene maatregelen kunnen aan een aanstelling bijzondere eisen worden gesteld inzake:

  • a.

    leeftijd;

  • b.

    vooropleiding;

  • c.

    geestelijke en lichamelijke geschiktheid en bekwaamheid.

Artikel 5
  • 1. Niet in aanmerking voor een aanstelling als ambtenaar komt degene ten aanzien van wie moet worden betwijfeld of hij zijn plicht als ambtenaar onder alle omstandigheden getrouwelijk zal volbrengen.

  • 2. Wanneer uit de gedragingen van een ambtenaar blijkt dat niet meer voldoende waarborg aanwezig is, dat hij zijn plicht als ambtenaar onder alle omstandigheden getrouwelijk zal volbrengen, kan aan hem eervol ontslag worden verleend.

  • 3. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels gesteld ten aanzien van het in het eerste en tweede lid bepaalde.

Artikel 5a
  • 1. Aan de geüniformeerd ambtenaar van de Kustwacht wordt door het bevoegd gezag eervol ontslag verleend met ingang van de dag waarop hij de leeftijd van 55 jaren bereikt.

  • 2. In geval van ontslag als bedoeld in het voorgaande lid heeft de betrokkene recht op pensioen, tenzij hij ingevolge artikel 13 van de Pensioenlandsverordening (P.B. 1997, no. 312) reeds invaliditeitspensioen geniet. Op het pensioen zijn de bepalingen van de genoemde landsverordening van toepassing, behoudens het bepaalde in het volgende lid.

  • 3. Artikel 12, eerste lid, van de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren is niet van toepassing; indien de overige bepalingen van de genoemde landsverordening een verwijzing bevatten naar artikel 12, eerste lid, wordt deze aangemerkt als een verwijzing naar artikel 5a, eerste lid, van deze landsverordening.

  • 4. De tijd, als geüniformeerd ambtenaar in dienst van de Kustwacht doorgebracht, wordt vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller zeven en de noemer zes bedraagt (7/6) en aldus gerekend als diensttijd, bedoeld in de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren.

  • 5. De bijdragegrondslag, bedoeld in hoofdstuk VI van de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren, wordt gevormd door het ambtelijk inkomen dat de ambtenaar, bedoeld in het voorgaande lid, in een maand heeft ontvangen, vermenigvuldigd met de factor een en drietiende (1,3).

    De bijdragegrondslag over een jaar wordt, voorzover de betrokkene in dat jaar geüniformeerd ambtenaar in dienst van de Kustwacht is geweest, gevormd door de som van de aldus berekende bijdragegrondslagen over de maanden van dat jaar.

§ 3. Dienst- en werktijden

Artikel 6

Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    werkzaamheden: activiteiten die voortvloeien uit de door de geüniformeerd ambtenaar vervulde functie, alsmede andere opgedragen activiteiten die om redenen van dienst dan wel in het algemeen belang noodzakelijk zijn;

  • b.

    arbeidsduur: de tijdsduur, uitgedrukt in een aantal uren per dag of per week, gedurende welke de geüniformeerd ambtenaar werkzaamheden moet verrichten;

  • c.

    werktijd: het totaal van de in kloktijden aangegeven perioden gedurende welke een geüniformeerd ambtenaar de hem opgedragen werkzaamheden daadwerkelijk moet verrichten;

  • d.

    rusttijd: een onderbreking van de arbeidsduur van 15 minuten of langer;

  • e.

    rooster: een voor een periode van minstens een week opgesteld en van te voren bekendgemaakt schema van aanvang en einde der dagelijkse werk- en rusttijden voor werkzaamheden;

  • f.

    etmaal: een tijdsbestek van 24 uur;

  • g.

    feestdag: de Nieuwjaarsdag, de dag na de carnavalsoptocht, de Goede vrijdag, de Eerste Paasdag, de Tweede Paasdag, de Hemelvaartsdag, de beide Kerstdagen, de dag waarop de verjaardag van de Koning officieel wordt gevierd, de dag waarop de dag van de arbeid wordt gevierd (1 mei),de datum van 15 december als zijnde Koninkrijksdag, danwel Dia di Reino, danwel Kingdom Day; en iedere dag, die daarenboven bij landsbesluit als zodanig wordt aangewezen; hierbij is de standplaats van de ambtenaar bepalend;

  • h.

    overwerk: werkzaamheden door een geüniformeerd ambtenaar verricht buiten de voor hem bij dienstrooster voorgeschreven tijden, voor zover daardoor het per werkperiode vastgestelde aantal arbeidsuren wordt overschreden. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen wordt bepaald wat onder werkperiode wordt verstaan.

Artikel 7
  • 1. De artikelen 27 en 42 van de LMA en de daarop berustende bepalingen zijn niet van toepassing op de geüniformeerd ambtenaar.

  • 2. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden, met betrekking tot de geüniformeerd ambtenaar, met inachtneming van het bepaalde in deze paragraaf, regels gesteld ten aanzien van de dienst- en werktijden, de verplichting zich op een bepaalde plaats ter beschikking te houden voor de dienst, voor de dienst bereikbaar te zijn, de mogelijkheid van overwerk en vergoeding hiervoor, bijzondere vergoedingen en toelagen in verband met gedurende de dienst- en werktijd te verrichten werkzaamheden alsmede schadeloosstelling van door de ambtenaar in verband met de dienst geleden schade.

§ 4. Bijzondere verplichtingen

Artikel 8
  • 1. Indien door de uitoefening van de ambtenaar van diens vrijheid van meningsuiting en diens recht van vereniging en vergadering de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze verband houdt met zijn functievervulling, niet in redelijkheid is verzekerd, onthoudt de ambtenaar zich daarvan.

  • 2. Tenzij een politieke groepering of een vakvereniging doeleinden nastreven dan wel ter verwezenlijking van hun doeleinden middelen hanteren welke in strijd zijn met de grondslagen van een democratische rechtsorde, is het eerste lid voor wat betreft het recht op vereniging niet van toepassing.

Artikel 9
  • 1. De ambtenaar is verplicht zich tijdens het verblijf in een gebouw, luchtvaartuig of voertuig alsmede op een vaartuig of terrein dat in gebruik is bij of ten behoeve van de Kustwacht of dat de ambtenaar tot verblijf of gebruik dient bij de vervulling van de dienst, te onderwerpen aan een in het belang van de dienst, overeenkomstig door de Minister gegeven richtlijnen, gelast onderzoek aan zijn lichaam of kleding of van zijn aldaar aanwezige goederen. Daarbij worden de nodige maatregelen genomen ten einde een onredelijke of onbehoorlijke bejegening te voorkomen.

  • 2. Indien het dienstbelang zulks vereist, is de ambtenaar verplicht zich te onderwerpen aan een onderzoek naar zijn lichamelijke of geestelijke geschiktheid.

§ 5. Overbruggingsuitkering

Artikel 10
  • 1. Aan de geüniformeerd ambtenaar in tijdelijke dienst op basis van artikel 5, derde lid, onderdeel g, van de LMA, die met toepassing van artikel 92, eerste lid, van de LMA, niet in proeftijd, de dienst verlaat, wordt met ingang van de dag waarop hij de dienst verlaat, op zijn daartoe strekkend verzoek, door de Minister een overbruggingsuitkering toegekend gedurende een periode van één jaar.

  • 2. De overbruggingsuitkering wordt gedurende de eerste drie maanden bepaald op 80% van het laatstelijk genoten inkomen en gedurende de daarop volgende 9 maanden op 70% van dat inkomen en wordt in maandelijkse termijnen uitbetaald.

  • 3. Artikel 3 van de Wachtgeldregeling overheidsdienaren (P.B. 1986, no. 83) is voor de bepaling van het laatstelijk genoten inkomen van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De artikelen 10 tot en met 27 van de Wachtgeldregeling overheidsdienaren zijn voor wat betreft de bijzondere verplichtingen van de geüniformeerd ambtenaar die recht heeft op een overbruggingsuitkering en de mogelijkheden tot weigering, vermindering en intrekking van de overbruggingsuitkering, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11

[vervallen]

Artikel 12

[vervallen]

§ 6. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13
  • 1. De ambtenaar die overgaat naar de Kustwacht op basis van artikel 7, derde lid, van de Regeling kustwacht, behoudt de financiële rechten die voortvloeien uit de schaal verbonden aan de functie die hij laatstelijk vóór diens overgang naar de Kustwacht bekleedde.

  • 2. Indien de bezoldiging van de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, minder bedraagt dan hij laatstelijk voor zijn overgang genoot, ontvangt hij een schaalgarantieuitkering.

  • 3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing indien de aldaar bedoelde ambtenaar, als hij niet zou zijn overgegaan naar de Kustwacht, recht zou hebben gehad op een bezoldiging die meer bedraagt dan hij uit hoofde van zijn functie bij de Kustwacht geniet.

  • 4. De schaalgarantieuitkering wordt berekend door de feitelijke, door de ambtenaar te genieten bezoldiging, af te trekken van de fictieve bezoldiging.

  • 5. De fictieve bezoldiging is de bezoldiging die de ambtenaar, met inachtneming van de voor hem geldende periodieke verhoging, in zijn vóór de overgang laatst geldende schaal, zou hebben genoten indien hij niet zou zijn overgegaan naar de Kustwacht.

Artikel 14

Indien de ambtenaar op basis van artikel 13 een schaalgarantieuitkering ontvangt, wordt, voor de berekening van het inkomen als bedoeld in artikel 4 van de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren (P.B. 1969, no. 44), de bezoldiging met die garantieuitkering verhoogd.

Artikel 15

Indien de ambtenaar op basis van artikel 13, een schaalgarantieuitkering ontvangt, geldt voor de berekening van en de bijdrage voor het pensioen, bedoeld in de Pensioenverordening Burgerlijke Landsdienaren 1938, als pensioengrondslag, de pensioengrondslag behorende bij de fictieve bezoldiging als bedoeld in artikel 13, vierde lid.

Artikel 16

Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de dag na die der uitgifte van het Publicatieblad, waarin de afkondiging is geschied.

Artikel 16a
  • 1. De Commandant is bevoegd aan ambtenaren de disciplinaire straffen genoemd in artikel 83, eerste lid, onderdelen a, b en c, van de LMA, op te leggen.

  • 2. Indien een algemene regeling tot overdracht van disciplinaire strafbevoegdheid aan diensthoofden tot stand komt, zijn de voorschriften voor diensthoofden van overeenkomstige toepassing op de Commandant.

Artikel 17

Deze landsverordening kan worden aangehaald als: Landsverordening rechtspositie Kustwacht.