Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 1ste december 1992 ter uitvoering van artikel 1, eerste lid, van de Experimenteerverordening comptabiliteits-voorschriften (P.B. 1992, no. 99) voor het land de Nederlandse Antillen (Experimenteerbesluit comptabiliteitsvoorschriften Land)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 1ste december 1992 ter uitvoering van artikel 1, eerste lid, van de Experimenteerverordening comptabiliteits-voorschriften (P.B. 1992, no. 99) voor het land de Nederlandse Antillen (Experimenteerbesluit comptabiliteitsvoorschriften Land)
CiteertitelExperimenteerbesluit comptabiliteitsvoorschriften Land
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpbegrotingsvoorschriften

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De bijlagen bij deze regeling zijn niet opgenomen.

In de wijzigingsregeling van 29-04-2004 (P.B. 2004, no. 46) is bepaald dat de nieuwe aanduiding van het Ministerie van Economische en Arbeidszaken terugwerkt tot en met 01-01-2002, en van de nieuwe aanduiding van het Ministerie van Constitutionele en Binnenlandse Zaken tot en met 03-06-2002.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Experimenteerverordening comptabiliteitsvoorschriften, art. 1, eerste lid

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 1ste december 1992 ter uitvoering van artikel 1, eerste lid, van de Experimenteerverordening comptabiliteits-voorschriften (P.B. 1992, no. 99) voor het land de Nederlandse Antillen (Experimenteer-besluit comptabiliteitsvoorschriften Land)

HOOFDSTUK 1 De begroting

Artikel 1.
  • 1. In afwijking van artikel 1 van de Comptabiliteitslandsverordening (P.B. 1953, no. 1) kan de begroting van de Nederlandse Antillen de volgende onderdelen bevatten:

    • -

      gewone dienst

    • -

      kapitaaldienst

    • -

      verdeeldienst

    • -

      recapitulatiestaat.

  • 2. De begroting kan worden ingericht overeenkomstig het in bijlage 1 bij dit landbesluit opgenomen model A.

Artikel 2.
  • 1. Bij de raming van de uitgaven en de inkomsten kunnen de functies en de categorieën, zoals opgenomen in de bij dit landsbesluit behorende bijlage 2, worden toegepast.

  • 2. De raming van de uitgaven en de inkomsten geschiedt voorts met inachtneming van de regels welke in de Comptabiliteitslandsverordening en in de artikelen 11 en 12 zijn gegeven voor de verantwoording.

Artikel 3.
  • 1. Op de gewone dienst en de kapitaaldienst worden de uitgaven en de inkomsten gerangschikt naar functies.

  • 2. De onderscheidene functies worden in de begroting op zodanige wijze gesplitst als nodig is ter verkrijging van een overzichtelijk beeld van het te voeren beleid.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde splitsing van de functies geschiedt in onderdelen daarvan of gespecificeerd naar categorieën.

  • 4. In kolom 5 van de gewone dienst onderscheidenlijk kolom 4 van de kapitaaldienst van model A worden de bedragen geraamd ten behoeve van de onderscheidene subfuncties.

Artikel 4.
  • 1. Op paragraaf 1 van de verdeeldienst worden de kapitaallasten vermeld van de kostenplaatsen, de functies op de gewone dienst en de kapitaaldienst alsmede de rentekosten van de takken van dienst en de bedrijven.

  • 2. Op paragraaf 2 van de verdeeldienst worden de uitgaven en de inkomsten van de door het land ingestelde kostenplaatsen vermeld.

  • 3. Op paragraaf 3 van de verdeeldienst worden de uitgaven en inkomsten van de in de huishouding van het Land voorkomende bedrijfsmatige activiteiten vermeld.

  • 4. De uitgaven en inkomsten van de kostenplaatsen en bedrijfsmatige activiteiten worden gespecificeerd naar activiteitengroepen of categorieën.

Artikel 5.

In afwijking van artikel 2 van de Comptabiliteitslandsverordening kan de tot de begroting behorende toelichting worden onderscheiden naar het met de geraamde bedragen te voeren beleid en naar het bij de uitvoering van de begroting te voeren beheer.

Artikel 6.

De toelichting ten behoeve van het te voeren beleid bevat in elk geval:

  • a.

    een uiteenzetting over de financiële toestand van het Land;

  • b.

    beschouwingen omtrent de uitgangspunten, die aan de geraamde bedragen ten grondslag liggen.

Artikel 7.

De toelichting ten behoeve van het beheer bevat in elk geval:

  • a.

    specificaties van de geraamde bedragen;

  • b.

    gegevens waarop de raming is gebaseerd en, ingeval van aanmerkelijk verschil met de raming van het vorig dienstjaar, de oorzaak daarvan;

  • c.

    voor de geraamde uitgaven, waarvoor dit mogelijk en van belang is, gegevens omtrent de prestaties die het resultaat zullen zijn van de activiteiten waarop de uitgaven betrekking hebben;

  • d.

    voor de in vorige dienstjaren geraamde investeringen die in het dienstjaar nog in uitvoering zijn, het totaal geraamde bedrag, de datum en het nummer van de besluiten tot raming van die investeringen alsmede het bedrag dat daarvan reeds is besteed en het bedrag dat behoort tot de volgende dienstjaren.

Artikel 8.

Voorafgaand aan of bij de begroting worden ramingen van de uitgaven en inkomsten voor toekomstige jaren aan de Staten overgelegd. Deze ramingen zijn gebaseerd op het lopende begrotingsjaar en hebben betrekking op het jaar waarvoor de begroting dient alsmede op tenminste de drie onmiddellijk daarop volgende jaren. De uitgaven- en inkomstenramingen worden daarbij voor de gewone dienst tenminste gerangschikt naar categorieën en voor de kapitaaldienst worden de uitgaven- en inkomstenramingen vermeld per te ramen krediet. De verwachte veranderingen in de beschouwende periode, die van invloed zijn op de gepresenteerde ramingen, worden nader toegelicht.

Artikel 9.

Tot de begroting kunnen voorts behoren:

  • a.

    een staat waaruit per kostenplaats de verdeling van de desbetreffende uitgaven en inkomsten over de functies en andere kostendragers blijkt alsmede de wijze waarop deze plaatsvindt;

  • b.

    een staat van het te bezoldigen personeel, welke is ingericht overeenkomstig het in bijlage 1 bij dit landsbesluit opgenomen model B;

  • c.

    een staat van geactiveerde kapitaaluitgaven, voor zover deze nog een boekwaarde bezitten, welke is ingericht overeenkomstig het in bijlage 1 bij dit landsbesluit opgenomen model C;

  • d.

    een staat van de reserves en voorzieningen, welke is ingericht overeenkomstig het in bijlage 1 bij dit landsbesluit opgenomen model D;

  • e.

    een staat van de opgenomen langlopende geldleningen, welke is ingericht overeenkomstig het in bijlage 1 bij dit landsbesluit opgenomen model E;

  • f.

    een staat van gewaarborgde geldleningen en andere garantieverplichtingen, welke is ingericht overeenkomstig het in bijlage 1 bij dit landsbesluit opgenomen model F;

  • g.

    een staat van in de begroting geraamde inkomensoverdrachten, welke is ingericht over-eenkomstig het in bijlage 1 bij dit landsbesluit opgenomen model G;

  • h.

    een verzamel- en consolidatiestaat, welke is ingericht overeenkomstig het in bijlage 1 bij dit landsbesluit opgenomen model H;

  • i.

    een staat voor de wijziging van de geraamde bedragen van de gewone dienst, kapitaaldienst en verdeeldienst alsmede de investeringen in het dienstjaar, welke is ingericht overeenkomstig het in bijlage 1 bij dit landsbesluit opgenomen model J;

  • j.

    een staat van af- en overschrijvingen uitsluitend betrekking hebbende op de gewone dienst van de algemene dienst geraamde lasten, welke is ingericht overeenkomstig het in bijlage 1 bij dit landsbesluit opgenomen model K.

Artikel 10.
  • 1. In afwijking van de artikelen 3, 6, 7 en 8 van de Comptabiliteitslandsverordening is:

    • a.

      de directeur van een directie als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid (P.B. 2001, no. 75) ten aanzien van de directie waaraan hij leiding geeft bevoegd af te wijken van de begroting binnen de economische categorie 1.0, voorzover die afwijking budgetneutraal is en voorzover hij ingevolge artikel 17, eerste en tweede lid, van het Comptabiliteitslandsbesluit (P.B. 1957, no. 58) gemachtigd is over de betreffende bedragen te beschikken;

    • b.

      de minister die het aangaat, gehoord de directeuren van de betrokken directies, bevoegd tussen directies die deel uitmaken van het ministerie, waarvoor hij de verantwoordelijkheid draagt, af te wijken van de begroting binnen de economische categorie 1.0 , voorzover die afwijking budgetneutraal is;

    • c.

      de directeur van een directie ten aanzien van de directie waaraan hij leiding geeft bevoegd af te wijken van de begroting binnen de economische categorieën 3.0, 3.1 en 3.4, voorzover die afwijking budgetneutraal is en voorzover hij ingevolge artikel 17, eerste en tweede lid, van het Comptabiliteitslandsbesluit gemachtigd is over de betreffende bedragen te beschikken;

    • d.

      de minister die het aangaat, gehoord de directeuren van de betrokken directies, bevoegd tussen directies die deel uitmaken van het ministerie, waarvoor hij de verantwoordelijkheid draagt af te wijken van de begroting binnen de economische categorieën 3.0, 3.1 en 3.4 , voorzover die afwijking budgetneutraal is;

    • e.

      de minister die het aangaat bevoegd binnen het ministerie, waarvoor hij de verantwoordelijkheid draagt af te wijken van de begroting binnen de economische categorieën 4.1 en 4.2, voorzover die afwijking budgetneutraal is.

  • 2. Een beslissing tot afwijking als bedoeld in het eerste lid wordt, wanneer het een beslissing van een minister betreft, vastgelegd overeenkomstig het in bijlage 3 bij dit landsbesluit opgenomen model A en wanneer het een beslissing van een directeur betreft overeenkomstig het in bijlage 3 bij dit landsbesluit opgenomen model B.

  • 3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op een coördinator en een hoofd van een uitvoerende dienst of secretariaat als bedoeld in artikel 16 van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid.

Artikel 11.
  • 1. In afwijking van de artikelen 9, 10 en 11 van de Comptabiliteitslandsverordening behoren behoudens het bepaalde in het tweede tot en met vierde lid tot enig dienstjaar de op dat jaar betrekking hebbende uitgaven en inkomsten.

  • 2. De uitgaven wegens salarissen en sociale lasten worden in het dienstjaar verantwoord overeenkomstig de bedragen welke dienen als grondslag voor de aan de Inspectie der Belastingen te verstrekken opgaven ten behoeve van de inkomstenbelasting.

  • 3. De uitgaven en inkomsten waarvan het bestaan blijkt nadat de rekening is opgemaakt behoren tot het dienstjaar waarin van het bestaan is gebleken.

  • 4. Verschillen tussen in de rekening opgenomen bedragen wegens nog te betalen uitgaven en nog te ontvangen inkomsten en de werkelijke betaling onderscheidenlijk ontvangst daarvan dan wel de nadere raming behoren tot het dienstjaar waarin die verschillen blijken.

Artikel 12.

Landsbesluiten als bedoeld in artikel 10 alsmede landsbesluiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Experimenteerverordening comptabiliteitsvoorschriften dienen vóór 1 april van het jaar volgend op het desbetreffende dienstjaar te zijn vastgesteld.

HOOFDSTUK 2 De administratie

Artikel 13.

In afwijking van de artikelen 14, 15 en 21 van de Comptabiliteitslandsverordening (P.B. 1953, no. 1) wordt de administratie zodanig gevoerd dat zij dienstbaar is aan de taak van de Raad van Ministers ten aanzien van de in artikel 14 van de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen (P.B. 1955, no. 32) aan de Gouverneur toegekende zorg voor het bestuur van de geldmiddelen van het Land. De administratie omvat daartoe in elk geval:

  • a.

    gegevens met betrekking tot het ontstaan, het verloop en de afwikkeling van rechten en verplichtingen, mede in relatie tot de uitvoering van de begroting en met het oog op de verslaggeving in de rekening;

  • b.

    gegevens ten behoeve van de samenstelling van de in artikel 9 bedoelde staten;

  • c.

    de op de kapitaaldienst verantwoorde voorraden;

  • d.

    gegevens inzake de onroerende goederen en belangrijke roerende goederen die eigendom van het Land zijn en de hiermede verband houdende rechten en verplichtingen.

Artikel 14.

Voor de dagelijkse registratie van mutaties op de in artikel 13, onderdelen a, b en c, genoemde onderdelen van de administratie wordt gebruik gemaakt van de methode van dubbel boekhouden.

Artikel 15.

Bij het beheer van de geldmiddelen wordt gewaarborgd dat:

  • a.

    ontvangsten en betalingen zoveel mogelijk via bank- of girorekeningen geschieden;

  • b.

    betalingen door de rechthebbenden worden ontvangen;

  • c.

    bij beschikking over bank- of girotegoeden misbruik wordt voorkomen;

  • d.

    tenminste wekelijks wordt nagegaan of de saldi van de onderscheidene betaalmiddelen overeenstemmen met de bedragen die daarvoor zijn opgenomen in de administratie.

Artikel 16.

Bij ministeriële beschikking met algemene werking kunnen ter uitvoering van de artikelen 12 tot en met 15 regels worden gesteld die afwijken van de artikelen 14, 15 en 21 van de Comptabiliteitslandsverordening alsmede van de ter uitvoering daarvan bij of krachtens landsbesluit gegeven voorschriften.

HOOFDSTUK 3 De rekening

§ 1. De algemene dienst
Artikel 17.
  • 1. In afwijking van de artikelen 37 en 38 van de Comptabiliteitslandsverordening bevat de rekening van de algemene dienst een gewone dienst, een kapitaaldienst, een verdeeldienst, een recapitulatie van de totaalbedragen per hoofdstuk alsmede een balans en de daartoe behorende toelichtingen.

  • 2. De rekening wordt ingericht overeenkomstig het in bijlage 1 bij dit landsbesluit opgenomen model L.

  • 3. De balans wordt ingericht overeenkomstig het in bijlage 1 bij dit landsbesluit opgenomen model M.

  • 4. De op de balans opgenomen activa worden gewaardeerd op het bedrag aan kosten dat daaraan is besteed verminderd met de daarvoor ontvangen bijdragen en het bedrag van de gecumuleerde afschrijvingen.

Artikel 18.

In de rekening worden de uitgaven en de inkomsten van de onderscheiden functies, kostenplaatsen en bedrijfsmatige activiteiten alsmede de nadere splitsing daarvan op dezelfde wijze gerangschikt als in de begroting met de daarbij behorende wijzigingen.

Artikel 19.

Bij het samenstellen van de rekening worden de nog te betalen en nog te ontvangen bedragen gebaseerd op de kennis die omtrent deze bedragen bestaat op uiterlijk 31 maart van het jaar volgende op het dienstjaar.

Artikel 20.
  • 1. Het saldo van de gewone dienst van het dienstjaar wordt tot uitdrukking gebracht op functie 992 "Saldo gewone dienst".

  • 2. Het in het eerste lid bedoeld saldo wordt in het desbetreffende dienstjaar overgebracht naar de "Algemene reserves" van de functie 910 "Reserves en voorzieningen" van de kapitaaldienst.

  • 3. Indien in enig jaar na overbrenging van het in het eerste lid bedoelde saldo op de "Algemene reserves" van de functie 910 "Reserves en voorzieningen" een nadelig saldo ontstaat, wordt uiterlijk bij de begroting van het tweede daarop volgende dienstjaar in de regeling van de dekking van het nadelig saldo voorzien.

Artikel 21.

De Staten keuren de rekening goed vóór 1 november van het jaar volgend op het dienstjaar.

Artikel 22.
  • 1. De tot de rekening behorende toelichting geeft aan in hoeverre het bij de begroting vastgestelde te voeren beleid is gerealiseerd.

  • 2. De tot de rekening behorende toelichting bevat een analyse van de belangrijke afwijkingen tussen de oorspronkelijke begroting en de rekening. Voorts worden de belangrijke afwijkingen tussen de uitkomst van de rekening over het vorig dienstjaar en die van het dienstjaar toegelicht.

  • 3. De tot de rekening behorende toelichting bevat in elk geval voor de uitgaven, waarvoor het bij de begroting mogelijk en van belang werd geacht, gegevens omtrent de prestaties die het resultaat zijn van de activiteiten waarop de uitgaven betrekking hebben.

  • 4. De tot de rekening behorende toelichting bevat een overzicht van de voor het dienstjaar beschikbare bedragen ten behoeve van investeringen. Daarbij wordt per investering aangegeven het totaal geraamde bedrag, de datum en het nummer van het besluit tot raming van de investering alsmede de datum en het nummer van het besluit tot goedkeuring van de investering. Voorts wordt daarbij vermeld het bedrag dat daarvan in vorige dienstjaren is besteed alsmede het bedrag dat in volgende dienstjaren zal worden besteed.

Artikel 23.

Tot de rekening behoren voorts:

  • a.

    de staten welke zijn ingericht overeenkomstig de in artikel 9, onderdelen b tot en met h, genoemde modellen en bovendien de in onderdeel a van dat artikel bedoelde staat waaruit de verdeling van de uitgaven en inkomsten van de kostenplaatsen blijkt alsmede de wijze waarop deze plaatsvindt;

  • b.

    een staat van nog te betalen bedragen, welke is ingericht overeenkomstig het in bijlage 1 bij dit landsbesluit opgenomen model N;

  • c.

    een staat van nog te ontvangen bedragen, welke is ingericht overeenkomstig het in bijlage 1 bij dit landsbesluit opgenomen model O.

§ 2. De landsdiensten sector overheid
Artikel 24.
  • 1. In afwijking van de artikelen 37 en 38 van de Comptabiliteitslandsverordening bevat de rekening van een landsdienst sector overheid een gewone dienst, een kapitaaldienst, een balans en de daartoe behorende toelichtingen.

  • 2. De rekening van een landsdienst sector overheid wordt ingericht overeenkomstig het in artikel 17, tweede lid, bedoelde model L.

  • 3. De balans wordt voor zoveel mogelijk ingericht overeenkomstig het in artikel 17, derde lid, bedoelde model M.

Artikel 25.

Tot de rekening van een landsdienst sector overheid behoren voorts:

  • a.

    de staten welke zijn ingericht overeenkomstig de in artikel 9, onderdelen b, c, en g, bedoelde modellen B, C en G;

  • b.

    de staten welke zijn ingericht overeenkomstig de in artikel 23, onderdelen b en c, bedoelde modellen N en O.

Artikel 26.

In de rekening worden de uitgaven en de inkomsten op dezelfde wijze gerangschikt als in de begroting van een landsdienst sector overheid met de daarbij behorende wijzigingen.

Artikel 27.

Bij de rekening van een landsdienst sector overheid wordt een staat overgelegd waaruit de verdeling van de uitgaven en inkomsten van de gewone dienst over de functies en andere kostendragers blijkt alsmede de wijze waarop deze plaatsvindt.

Artikel 28.

Op de rekening van een landsdienst sector overheid zijn voorts de artikelen 17, vierde lid, 19, 21 en 22 van overeenkomstige toepassing.

§ 3. De landsdiensten sector bedrijven
Artikel 29.
  • 1. In afwijking van de artikelen 37 en 38 van de Comptabiliteitslandsverordening bevat de rekening van een landsdienst sector bedrijven een rekening van lasten en baten, een rekening van kapitaaluitgaven en -inkomsten, een balans en de daarbij behorende toelichtingen.

  • 2. De rekening van een landsdienst sector bedrijven wordt ingericht overeenkomstig het in artikel 17, tweede lid, bedoelde model L.

  • 3. De balans wordt ingericht overeenkomstig het in bijlage 1 bij dit landsbesluit opgenomen model P.

Artikel 30.

Tot de rekening van een landsdienst sector bedrijven behoren voorts:

  • a.

    de staat welke is ingericht overeenkomstig het in artikel 9, onderdeel b, bedoelde model B;

  • b.

    de staat welke is ingericht overeenkomstig het in bijlage 1 bij dit landsbesluit opgenomen model Q.

Artikel 31.

De rekening geeft een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen en het resultaat van de landsdienst sector bedrijven.

Artikel 32.
  • 1. De balans met de toelichting geeft getrouw en stelselmatig de grootte en de samenstelling van het vermogen van de Landsdienst sector bedrijven aan het einde van het dienstjaar weer.

  • 2. Bij toepassing van een andere waarderingsgrondslag dan die gebaseerd op het beginsel van de aanschaffings- en vervaardigingskosten wordt dit in de toelichting vermeld.

Artikel 33.
  • 1. De rekening van lasten en baten met de toelichting geeft getrouw en stelselmatig de grootte en samenstelling van het resultaat van de landsdienst sector bedrijven over het dienstjaar weer.

  • 2. Indien bij de bepaling van de grootte van het resultaat een andere waarderingsgrondslag wordt gehanteerd dan die, welke is gebaseerd op het beginsel van de aanschaffings- of vervaardigingskosten, wordt dit in de toelichting vermeld. Daarbij wordt aangegeven wat de invloed van die andere waarderingsgrondslag op de grootte van het resultaat is.

Artikel 34.

In de rekening worden de uitgaven en de inkomsten op dezelfde wijze gerangschikt als in de begroting van een landsdienst sector bedrijven met de daarbij behorende wijzigingen.

Artikel 35.

Bij de aanbieding van de rekening aan de Raad van Ministers brengt het hoofd van een landsdienst sector bedrijven schriftelijk verslag uit omtrent de toestand en de werkzaamheden van die landsdienst in het afgelopen dienstjaar. Daarbij wordt onder andere door middel van verhoudingscijfers en kengetallen inzicht gegeven in de omvang van de werkzaamheden.

Artikel 36.

Op de rekening van een landsdienst sector bedrijven zijn voorts de artikelen 19, 21 en 22 van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 4 Slotbepalingen.

Artikel 37.

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Publicatieblad waarin het geplaatst is en werkt terug tot en met 31 juli 1992.

Artikel 38.

Dit landsbesluit wordt aangehaald als: Experimenteerbesluit comptabiliteitsvoorschriften Land.