Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSVERORDENING van de 31ste december 1985 houdende de inrichting, samenstelling en de bevoegdheid van het Constitutioneel Hof van de Nederlandse Antillen en Aruba

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 31ste december 1985 houdende de inrichting, samenstelling en de bevoegdheid van het Constitutioneel Hof van de Nederlandse Antillen en Aruba
CiteertitelEenvormige Landsverordening Constitutioneel Hof Nederlandse Antillen en Aruba
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Samenwerkingsregeling Nederlandse Antillen en Aruba, art. 5, 38

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 31ste december 1985 houdende de inrichting, samenstelling en de bevoegdheid van het Constitutioneel Hof van de Nederlandse Antillen en Aruba

HOOFDSTUK I De instelling, samenstelling en inrichting

Artikel 1
  • 1. Er is een Constitutioneel Hof van de Nederlandse Antillen en Aruba.

  • 2. Het Constitutioneel Hof is gevestigd in Aruba.

  • 3. Het Constitutioneel Hof heeft zitting in de Nederlandse Antillen en in Aruba.

Artikel 2
  • 1. Het Constitutioneel Hof bestaat uit vijf leden, onder wie de president. Tevens worden twee plaatsvervangende leden benoemd.

  • 2. Twee leden, van wie ten minste een op de voordracht van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en uit zijn midden, en een plaatsvervangend lid worden benoemd door de Gouverneur van de Nederlandse Antillen.

  • 3. Twee leden, van wie ten minste een op de voordracht van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en uit zijn midden, en een plaatsvervangend lid worden benoemd door de Gouverneur van Aruba.

  • 4. De in het tweede en derde lid bedoelde voordrachten moeten de namen van tenminste twee personen bevatten.

  • 5. De president van het Constitutioneel Hof wordt door de Ministeriële Samenwerkingsraad, uit de leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, benoemd.

  • 6. Het Constitutioneel Hof kan uit zijn midden een vice-president aanwijzen.

  • 7. Behoudens in de gevallen uitdrukkelijk in deze verordening genoemd, houdt het Constitutioneel Hof zitting, beraadslaagt en beslist steeds met vijf leden.

  • 8. Hetgeen in het eerste hoofdstuk met betrekking tot de leden van het Constitutioneel Hof in de artikelen 3 tot en met 10 is bepaald, is van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden.

  • 9. Het Constitutioneel Hof stelt zijn reglement van orde op.

Artikel 3
  • 1. De leden van het Constitutioneel Hof worden voor een periode van tien jaren benoemd.

  • 2. Schorsing of ontslag als lid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie brengt van rechtswege tevens onderscheidenlijk schorsing of ontslag als lid van het Constitutioneel Hof met zich mede.

Artikel 3A
  • 1. De leden van het Constitutioneel Hof die niet tevens lid zijn van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie worden door de Gouverneur, die hen heeft benoemd, ontslagen:

    • 1°.

      wanneer zij de leeftijd van vijfenzestig jaren hebben bereikt;

    • 2°.

      indien zij uit hoofde van ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn om hun functies te vervullen;

    • 3°.

      bij het verlies van het Nederlanderschap.

  • 2. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, wordt het ontslag eervol verleend.

Artikel 3B
  • 1. De leden van het Constitutioneel Hof als bedoeld in het eerste lid van artikel 3A kunnen door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, in raadkamer, op requisitoir van de procureur-generaal van een der landen bij een met redenen omkleed vonnis uit hun ambt worden ontslagen:

    • 1°.

      wanneer zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf zijn veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd, die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • 2°.

      wanneer zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele zijn gesteld, in staat van faillissement zijn verklaard, surséance van betaling hebben verkregen of wegens schulden zijn gegijzeld;

    • 3°.

      wegens handelen of nalaten, dat ernstig nadeel toebrengt aan de goede gang van zaken bij de rechtspraak of aan het in haar te stellen vertrouwen.

  • 2. De procureur-generaal deelt zijn voornemen om het ontslag uit het ambt van een lid van het Constitutioneel Hof te vorderen onmiddellijk aan de betrokkene mede en stelt hem in staat een verweerschrift bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie in te dienen.

  • 3. Wanneer de Gouverneur die het betrokken lid heeft benoemd, van oordeel is dat een der redenen van ontslag in het eerste lid genoemd, aanwezig is, is hij bevoegd het betrokken lid in afwachting van de beslissing van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie te schorsen en in de waarneming van diens ambt te voorzien.

  • 4. Gedurende de schorsing blijven de toelagen alsmede andere geldelijke aanspraken zoals bedoeld in artikel 39 van de Samenwerkingsregeling Nederlandse Antillen en Aruba voor het betrokken lid onverkort gehandhaafd.

Artikel 4
  • 1. Echtgenoten, bloedverwanten of aangehuwden, tot de derde graad ingesloten, mogen niet tegelijk lid van het Constitutioneel Hof zijn.

  • 2. Indien het huwelijk eerst mocht worden aangegaan na de benoeming, zal de jongstbenoemde zijn ambt niet kunnen behouden.

  • 3. Ingeval er zwagerschap optreedt na de benoeming, kan degene door wiens huwelijk de zwagerschap ontstaat zijn ambt niet behouden.

  • 4. Degene, die ingevolge het tweede en derde lid zijn ambt niet kan behouden, legt zijn ambt neer.

  • 5. De zwagerschap houdt op door de ontbinding van het huwelijk, dat haar veroorzaakte.

Artikel 5
  • 1. Het lidmaatschap van het Constitutioneel Hof is onverenigbaar met de betrekking of functie van:

    • a.

      lid van algemeen vertegenwoordigende organen;

    • b.

      Minister;

    • c.

      Gevolmachtigd Minister;

    • d.

      Gouverneur;

    • e.

      President van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie;

    • f.

      Gezaghebber;

    • g.

      lid van de Raad van Advies;

    • h.

      lid van de bestuurscolleges;

    • i.

      ambtenaar in de zin van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht van de landen, met uitzondering van de docenten aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen;

    • j.

      notaris.

  • 2. Indien een lid van het Constitutioneel Hof een met zijn lidmaatschap onverenigbare betrekking of bediening aanvaardt, wordt hij door de Gouverneur die hem heeft benoemd ontslagen.

  • 3. Met de aanvaarding van het lidmaatschap van het Constitutioneel Hof wordt de benoemde geacht afstand gedaan te hebben van elke daarmede onverenigbare betrekking.

Artikel 6
  • 1. De President en de overige leden van het Constitutioneel Hof leggen voor het aanvaarden van hun ambt in handen van de voorzitter van de Ministeriële Samenwerkingsraad de volgende eed (belofte) af:

    "Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning, dat ik mijn ambt eerlijk, nauwgezet en onpartijdig zal vervullen.

    Zo waarlijk helpe mij God almachtig! (dat beloof ik)".

  • 2. Voordat zij tot die eed of belofte worden toegelaten leggen zij de volgende eed (verklaring en belofte) van zuivering af:

    "Ik zweer (verklaar) dat ik middellijk noch onmiddellijk onder welke naam of voorwendsel ook, tot het verkrijgen van mijn aanstelling, aan iemand, wie hij ook zij, iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven.

    Ik zweer (beloof), dat ik nimmer enige giften of geschenken, hoegenaamd zal aannemen of ontvangen van enig persoon, welke ik weet of vermoed in enig geschil te zijn of te zullen worden betrokken, in welke mijn ambtsverrichtingen zouden kunnen te pas komen.

    Zo waarlijk helpe mij God almachtig! (dat verklaar en beloof ik)".

Artikel 7
  • 1. De leden van het Constitutioneel Hof plegen overleg met de President, indien zij voornemens zijn, zich van de woonplaats te verwijderen.

  • 2. Zij zijn slechts gerechtigd tot een langere afwezigheid van hun woonplaats, nadat zij daarvoor verlof van de president hebben verkregen.

Artikel 8
  • 1. De leden mogen zich noch rechtstreeks noch zijdelings, over enig bij het Constitutioneel Hof aanhangig geschil in enig bijzonder onderhoud inlaten met partijen, haar gemachtigden of raadslieden, noch enige bijzondere onderrichting of schriftuur aannemen.

    Dit geldt evenzeer voor hen, die weten of vermoeden, dat te hunnen overstaan een geschil aanhangig zal worden gemaakt.

  • 2. Het lid, dat een functie vervult waardoor afbraak zou kunnen worden gedaan aan zijn onpartijdigheid in een bepaalde zaak, mag niet aan de beslissing in die zaak meewerken.

Artikel 9

Tegen de leden kan noch een vervolging in rechte, noch een rechtsvordering worden ingesteld wegens hetgeen zij tijdens de beraadslagingen en de openbare zittingen van het Constitutioneel Hof hebben gezegd, dan wel aan het Constitutioneel Hof schriftelijk hebben overgelegd.

Artikel 10

De leden van het Constitutioneel Hof en de terbeschikking gestelde ambtenaren bij dit Hof zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hun als zodanig is bekend geworden en waarvan het vertrouwelijk karakter vaststaat of redelijkerwijs valt aan te nemen.

Artikel 11
  • 1. De griffier van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie treedt op als griffier van het Constitutioneel Hof.

  • 2. De griffiers van de gerechten in eerste aanleg van de landen verlenen administratieve bijstand aan het Constitutioneel Hof. De griffier van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie verdeelt de werkzaamheden.

HOOFDSTUK II De beslissing van geschillen

1. De bevoegdheid van het Constitutioneel Hof
Artikel 12
  • 1. Het Constitutioneel Hof is bij uitsluiting bevoegd tot de beslissing van geschillen tussen de landen over:

    • a.

      de interpretatie en de toepassing van de Samenwerkingsregeling Nederlandse Antillen en Aruba;

    • b.

      de verenigbaarheid van besluiten van de Ministeriële Samenwerkingsraad met de Samenwerkingsregeling;

    • c.

      de verenigbaarheid van wettelijke regelingen en besluiten van de landen met de Samenwerkingsregeling.

  • 2. Een geschil als bedoeld in lid 1, onderdelen b en c, dient binnen drie maanden na vaststelling aan het Constitutioneel Hof te worden voorgelegd.

2. Het aanhangig maken van geschillen
Artikel 13
  • 1. De beslissing van het Constitutioneel Hof kan worden ingeroepen door de regering van een land of door ten minste eenderde deel van het wettelijk aantal leden van de Staten van een land.

    In het laatste geval wordt het aan het Hof voorgelegde geschil beschouwd als een geschil afkomstig van het land, dat door die Staten wordt vertegenwoordigd.

  • 2. Een geschil wordt aanhangig gemaakt door een schriftelijk verzoek aan het Constitutioneel Hof. Het verzoekschrift is vrij van zegel en wordt in tweevoud ingediend. Dit verzoek dient te bevatten de inhoud en de gronden van het geschil.

  • 3. Tevens vermeldt de verzoeker welke beslissing hij omtrent het geschil wenst. Dit kan zijn geheel of gedeeltelijk vernietiging of vaststelling van een wettelijke regeling of besluit, het treffen van voorlopige voorzieningen, veroordeling tot betaling van schadevergoeding of het geven van een bindend oordeel omtrent interpretatie of toepassing van de Samenwerkingsregeling.

  • 4. Het verzoekschrift moet inhouden de naam van partijen, de naam, voornamen en woonplaats van de gemachtigde, alsmede de dagtekening en ondertekening van het verzoekschrift.

Artikel 14

De president kan aan verzoeker schriftelijk nadere inlichtingen vragen in verband met het verzoek, danwel verzoeker vragen zijn verzoek aan te vullen of te verbeteren.

Artikel 15
  • 1. Is het verzoek kennelijk niet ontvankelijk of kennelijk ongegrond, of indien het Constitutioneel Hof kennelijk onbevoegd is van het geschil kennis te nemen, dan kan, zonder dat een nader onderzoek door het Constitutioneel Hof vereist is, de president bij met redenen omklede beschikking het verzoek niet ontvankelijk of ongegrond, dan wel het Constitutioneel Hof onbevoegd verklaren.

  • 2. De beschikking wordt door de president in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.

  • 3. De griffier doet afschrift van deze beschikking aan verzoeker toekomen.

Artikel 16
  • 1. Tegen de beschikking in het vorige artikel vermeld kan verzoeker binnen veertien dagen na de dagtekening van het bewijs van verzending van het afschrift schriftelijk verzet doen bij het Constitutioneel Hof.

  • 2. Tengevolge van dat verzet vervalt de beschikking, tenzij het verzet nietig of ongegrond wordt verklaard.

  • 3. Is het Constitutioneel Hof van oordeel, dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is, of indien het kennelijk onbevoegd is van het geschil kennis te nemen, dan kan het zonder nader onderzoek het verzet ongegrond verklaren, echter niet dan na de opposant in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord.

  • 4. De beschikking tot ongegrondverklaring van een verzet is met redenen omkleed. Zij wordt in het openbaar uitgesproken.

  • 5. De griffier zendt een afschrift van deze beschikking aan de opposant.

Artikel 17
  • 1. Het Constitutioneel Hof kan bij een gemotiveerde schriftelijke beschikking een aanhangig gemaakte zaak splitsen in meerdere afzonderlijk te behandelen zaken.

  • 2. Het Constitutioneel Hof kan evenzo bij een gemotiveerde schriftelijke beschikking afzonderlijk aanhangig gemaakte zaken samenvoegen en deze als een zaak behandelen.

  • 3. De beschikking tot splitsing of voeging wordt terstond, danwel in ieder geval voor de oproeping van partijen ter zitting aan deze bij aangetekende dienstbrief van de griffier medegedeeld. Een beslissing tot splitsing of voeging van zaken kan niet door partijen zelf worden uitgelokt.

  • 4. Tegen deze beschikking is geen voorziening toegelaten.

Artikel 18
  • 1. De president zendt een afschrift van het verzoek en van de eventueel bijgevoegde bescheiden en nader door verzoeker verstrekte inlichtingen zo spoedig mogelijk naar de wederpartij, en vraagt haar in een verweerschrift haar standpunt omtrent het geschil uiteen te zetten.

  • 2. De wederpartij kan in het verweerschrift aan het Constitutioneel Hof verzoeken het geschil mede betrekking te laten hebben op niet in het verzoekschrift vermelde onderwerpen, die verband houden met het geschil, en het Hof verzoeken ook daaromtrent een beslissing te nemen.

  • 3. Het Constitutioneel Hof deelt aan verzoeker en de wederpartij bij een gemotiveerde schriftelijke beschikking mee, of hij deze uitbreiding van de onderwerpen van het geschil aanvaardt.

  • 4. De wederpartij kan in haar verweerschrift vermelden welke beslissingen zij van het Constitutioneel Hof omtrent het door verzoeker aanhangig gemaakte geschil wenst.

  • 5. De president zendt een afschrift van het verweerschrift zo spoedig mogelijk naar verzoeker.

  • 6. De president kan namens het Constitutioneel Hof of op verzoek van een der partijen deze vragen hun standpunten nader schriftelijk uiteen te zetten. Deze nadere stukken worden aan de wederpartij toegezonden.

  • 7. De president kan aan partijen termijnen stellen voor de indiening van hun stukken.

Artikel 19

Het Constitutioneel Hof is bevoegd aan partijen en aan administratieve organen of hun vertegenwoordigers inlichtingen te vragen en bescheiden in te zien, voorzover het dit nodig acht voor de beslissing van de zaak.

3. Het onderzoek ter openbare zitting
Artikel 20
  • 1. Nadat het vooronderzoek is afgesloten, belegt het Constitutioneel Hof een openbare zitting ter behandeling van het geschil.

  • 2. Op deze zitting worden partijen in de gelegenheid gesteld hun standpunten mondeling toe te lichten.

  • 3. Het Constitutioneel Hof kan ambtshalve of op verzoek van partijen, getuigen en deskundigen oproepen om ter zitting te verschijnen.

  • 4. De partijen, getuigen en deskundigen worden per aangetekend schrijven opgeroepen te verschijnen ten dage, ter ure, ter plaatse en tot het einde daarbij vermeld.

  • 5. De namen en de woonplaatsen van getuigen en deskundigen worden zoveel mogelijk tegelijk met de oproeping aan de partijen medegedeeld.

Artikel 21
  • 1. Partijen kunnen zich laten vertegenwoordigen of laten bijstaan.

    Indien zij zich laten bijstaan door een advocaat, dan dient deze woonplaats te hebben in de Nederlandse Antillen of Aruba.

  • 2. Het Constitutioneel Hof kan bij beschikking personen die organen zijn van partijen, deel uitmaken van organen van partijen of vanwege partijen zijn aangesteld of daaraan ondergeschikt gelasten in persoon voor het Constitutioneel Hof te verschijnen en de gevraagde inlichtingen te verschaffen.

Artikel 22

Het Constitutioneel Hof kan bevelen, dat personen bedoeld in artikel 21 lid 2 alsmede getuigen en deskundigen, die hoewel behoorlijk opgeroepen niet zijn verschenen, door de openbare macht voor hem worden gebracht om aan hun verplichtingen te voldoen.

Artikel 23
  • 1. De president en de andere leden van het Constitutioneel Hof zijn bevoegd tijdens de zitting aan partijen, alsmede aan de getuigen en de deskundigen inlichtingen te vragen.

  • 2. Partijen kunnen aan elkaar en aan de getuigen en deskundigen met toestemming van de president en door diens tussenkomst inlichtingen vragen. De president kan ook ambtshalve ondervraging toestaan.

  • 3. Het Constitutioneel Hof kan bevelen, dat getuigen niet zullen worden gehoord dan na het afleggen van de eed of belofte.

  • 4. Zij leggen in dat geval in handen van de president de eed of belofte af: "dat zij zullen zeggen de gehele waarheid en niets dan de waarheid".

  • 5. Het Constitutioneel Hof kan bevelen dat de deskundigen vooraf de eed of belofte zullen afleggen: "dat zij het Constitutioneel Hof naar hun beste weten zullen voorlichten".

Artikel 24
  • 1. Getuigen en deskundigen, die ingevolge de voorschriften van deze verordening ambtshalve zijn opgeroepen of ambtshalve met een opdracht zijn belast, ontvangen een door de landen te bepalen vergoeding.

  • 2. Getuigen en deskundigen, die op verzoek van de betrokken partijen ter zitting zijn opgeroepen of in verband met een aanhangig geschil met een opdracht zijn belast, ontvangen van de betrokken partijen een vergoeding als in het eerste lid bedoeld.

    Afwijkende afspraken zijn niet verbindend.

Artikel 25
  • 1. De president is belast met de leiding van de zitting en met de handhaving van de orde tijdens de zitting.

    Hij kan in verband daarmee alle nodige aanwijzingen geven.

  • 2. De president draagt zorg, dat van de zitting een proces-verbaal wordt opgemaakt.

  • 3. Het proces-verbaal bevat de namen van de leden van het Constitutioneel Hof die ter zitting aanwezig zijn, van de griffier, van degenen die voor partijen ter zitting zijn verschenen, en van de verschenen getuigen en deskundigen.

  • 4. Het proces-verbaal houdt een korte vermelding in van al hetgeen ter zitting met betrekking tot de zaak voorvalt. Het wordt door de president en door de griffier die het heeft opgesteld, ondertekend.

  • 5. Het Constitutioneel Hof kan ambtshalve of op verzoek van partijen bepalen, dat verklaringen van partijen, of van getuigen of deskundigen geheel in het proces-verbaal worden opgenomen. In dat geval wordt de verklaring terstond op schrift gesteld, aan de betrokkene voorgelezen en door deze, door de president en door de griffier ondertekend.

  • 6. Heeft ondertekening niet plaats, dan wordt de reden daarvan in het proces-verbaal vermeld.

Artikel 26
  • 1. Een ieder is verplicht de medewerking te verlenen, die ingevolge een bepaling in deze paragraaf van hem wordt gevraagd.

  • 2. Deze plicht geldt niet voor de gouverneurs van de respectieve landen.

  • 3. Door of namens de respectieve landsregeringen kan in het belang van het Koninkrijk en de respectieve landen worden bepaald dat inlichtingen en bescheiden onder geheimhouding aan het Constitutioneel Hof worden verstrekt. Het Constitutioneel Hof neemt deze geheimhouding in acht.

  • 4. Het Constitutioneel Hof bepaalt in hoeverre het met de desbetreffende inlichtingen en bescheiden bij de behandeling van de zaak en de uitspraak rekening houdt.

  • 5. De leden van de Ministeriële Samenwerkingsraad, de leden van de Raad van Ministers van de Nederlandse Antillen en de leden van de Ministerraad van Aruba kunnen zich tegenover het Constitutioneel Hof beroepen op geheimhouding met betrekking tot beraadslagingen in besloten vergaderingen van deze Raden. Deze geheimhouding geldt niet voor de beslissingen van deze Raden en de gronden voor deze beslissingen.

  • 6. Zij die uit hoofde van hun stand, beroep of ambt tot geheimhouding zijn verplicht, kunnen zich verschonen van het verschaffen van inlichtingen of bescheiden, doch uitsluitend voorzover het betreft wetenschap, die aan hen als zodanig is toevertrouwd.

Artikel 27

Het Constitutioneel Hof kan om gewichtige in het proces-verbaal te vermelden redenen besluiten, dat de behandeling van de zaak geheel of gedeeltelijk zal plaatsvinden met gesloten deuren.

Artikel 28
  • 1. Het Constitutioneel Hof kan na de behandeling van de zaak ter zitting ambtshalve of op verzoek van partijen nadere inlichtingen inwinnen en partijen in de gelegenheid stellen hun standpunten schriftelijk nader uiteen te zetten.

  • 2. Het kan zo nodig meerdere openbare zittingen aan een geschil wijden.

Artikel 29

Het Constitutioneel Hof stelt na de beëindiging van het onderzoek partijen in de gelegenheid pleidooien te houden.

Artikel 30

Zodra het onderzoek ter zitting voltooid is, wordt dit door het Constitutioneel Hof gesloten, en wordt aan partijen mededeling gedaan van de dag van de uitspraak.

4. De beslissing
Artikel 31
  • 1. Het Constitutioneel Hof beraadslaagt in raadkamer over de beslissing. De beraadslagingen zijn geheim.

  • 2. De president leidt de beraadslagingen. Hij kan een of meerdere leden van het Constitutioneel Hof opdragen een concept voor de beslissing op te stellen.

  • 3. Het Constitutioneel Hof streeft bij zijn beraadslagingen naar eenstemmigheid over de beslissing en over de motivering daarvan. Indien er meerdere standpunten zijn met betrekking tot de beslissing of de motivering daarvan, worden de beslissing en de motivering opgesteld overeenkomstig het standpunt van de meerderheid.

  • 4. Het Constitutioneel Hof is geheel vrij in de beoordeling van de bewijsmiddelen, schrifturen en getuigenissen. Het is niet aan bepaalde bewijsmiddelen gebonden.

Artikel 32
  • 1. Het Constitutioneel Hof kan bij zijn beslissing een wettelijke regeling geheel of gedeeltelijk buiten werking stellen of een besluit geheel of gedeeltelijk vernietigen. Het kan daarbij bepalen dat de gevolgen van de geheel of gedeeltelijk buiten werking gestelde wettelijke regeling of geheel of gedeeltelijk vernietigde besluit geheel of gedeeltelijk in stand blijven.

  • 2. Het Constitutioneel Hof kan aan partijen gelasten voorzieningen te treffen. Het kan daarbij een termijn stellen waarbinnen voorzieningen moeten worden getroffen.

  • 3. Het oordeel van het Constitutioneel Hof in een geschil als bedoeld in artikel 12, eerste lid is voor partijen bindend.

  • 4. Het Constitutioneel Hof kan aan verzoeker ten laste van de andere partij schadevergoeding toekennen.

Artikel 33
  • 1. Het Constitutioneel Hof spreekt recht in naam des Konings.

  • 2. De beslissing van het Constitutioneel Hof omtrent het geschil bevat de gronden waarop zij berust en wordt schriftelijk vastgelegd.

  • 3. De beslissing vermeldt wanneer en door welke leden van het Constitutioneel Hof zij is vastgesteld.

  • 4. Zij wordt door de president en door de griffier ondertekend.

  • 5. Het Constitutioneel Hof doet tijdens een openbare zitting uitspraak.

  • 6. De beslissing wordt zo spoedig mogelijk in afschrift aan partijen uitgereikt of toegezonden.

  • 7. Het Constitutioneel Hof kan verder aan de beslissing bekendheid geven op de wijze, die hem wenselijk voorkomt. Het kan overheidsorganen opdragen, de beslissing of onderdelen daarvan in officiële publikaties bekend te maken.

  • 8. Betreft de beslissing de buitenwerkingstelling van wettelijke regelingen of de vernietiging van besluiten, waarvoor publikatievoorschriften gelden, dan wordt de beslissing of de desbetreffende onderdelen dienovereenkomstig bekendgemaakt.

  • 9. Het Constitutioneel Hof kan aan partijen copieën van of uittreksels uit de beslissing kosteloos laten verstrekken.

  • 10. Aan een partij kan een afschrift van de beslissing in executoriale vorm worden verstrekt. Dit afschrift moet aan het hoofd voeren de woorden: "In naam des Konings".

  • 11. Het Constitutioneel Hof kan de uitgifte van een tweede of verder afschrift zoals bedoeld in het vorige lid gelasten.

5. Voorlopige voorzieningen
Artikel 34
  • 1. Het Constitutioneel Hof kan op schriftelijk verzoek van partijen in verband met een aanhangig geschil, vooruitlopend op zijn uiteindelijke beslissing, de werking van een wettelijke regeling of een besluit geheel of gedeeltelijk schorsen. Het kan daarbij aan partij gelasten te voorzien in de gevolgen van de schorsing.

  • 2. Het Constitutioneel Hof treft de in het vorige lid genoemde maatregel, voorzover het deze noodzakelijk acht om de belangen van de verzoekende partij te beschermen en het oordeelt, dat deze belangen zwaarder wegen, dan de belangen die door de wettelijke regeling of het besluit worden gewaarborgd.

  • 3. Het Constitutioneel Hof stelt, voordat het een besluit neemt omtrent de in het eerste lid bedoelde maatregel, partijen in de gelegenheid hun standpunt terzake uiteen te zetten.

  • 4. Het Constitutioneel Hof motiveert zijn beslissing en legt het schriftelijk vast.

  • 5. Het Constitutioneel Hof draagt zorg, dat het besluit overeenkomstig het bepaalde in artikel 33 wordt bekendgemaakt.

Artikel 35
  • 1. Het Constitutioneel Hof kan de uitoefening van bevoegdheden omschreven in het voorgaande artikel met betrekking tot een bepaalde zaak opdragen aan een commissie van drie leden van het Constitutioneel Hof of aan de president.

  • 2. Zowel de in het vorige artikel bedoelde commissie als de president van het Constitutioneel Hof kan zolang de behandeling van het verzoek tot schorsing niet is beëindigd en indien daartoe aanleiding is, de zaak naar het Constitutioneel Hof verwijzen.

Artikel 36

Het Constitutioneel Hof kan op verzoek van partijen of ambtshalve een beslissing omtrent het bepaalde in artikel 34 eerste lid bij gemotiveerde beschikking ongedaan maken.

6. Herziening
Artikel 37
  • 1. Het Constitutioneel Hof kan op schriftelijk verzoek van een der partijen een beslissing over het desbetreffende geschil herzien op grond van nader gebleken feiten of omstandigheden, die, waren zij eerder bekend geweest, tot een andere beslissing zouden hebben geleid.

  • 2. Het verzoek tot herziening moet binnen drie maanden nadat van de in het vorige lid bedoelde feiten en omstandigheden is gebleken, worden ingediend.

  • 3. Op het verzoek om herziening en op de behandeling van het verzoek is het bepaalde in dit hoofdstuk voor zoveel nodig van toepassing.

HOOFDSTUK III Slotbepaling

Artikel 38

Deze landsverordening kan worden aangehaald als "Eenvormige Landsverordening Constitutioneel Hof Nederlandse Antillen en Aruba". Zij treedt in werking met ingang van 1 januari 1986.