Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

Landsverordening van de 23ste September 1955, ter uitvoering van artikel 87 der Eilandenregeling Neder­landse Antillen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLandsverordening van de 23ste September 1955, ter uitvoering van artikel 87 der Eilandenregeling Neder­landse Antillen
CiteertitelLandsverordening toescheiding belastingopbrengsten
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpbelastingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Bij Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van 06-05-1957 (.B. 1957, no. 66), is ter uitvoering van art. 3, tweede lid, van deze Landsverordening, een regeling vastgesteld inzake de uitkering aan Aruba door het eilandgebied Curaçao van de netto belastingopbrengsten. Dit Landsbesluit is niet ingetrokken, maar aannemelijk is dat het definitief zijn betekenis heeft verloren met de Landsverordening van de 31ste december 1985 tot goedkeuring van een ontwerp-onderlinge regeling zoals bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden regelende de boedelscheiding van de bezittingen en schulden van de rechtspersoon de Nederlandse Antillen tussen de Nederlandse Antillen en Aruba (P.B. 1985, no. 169). In artikel 13 van de onderlinge regeling is een finale regeling omtrent te verrekenen belastingopbrengsten opgenomen.

De oorspronkelijke regeling was gebaseerd op art. 80 van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Eilandenregeling Nederlandse Antillen, art. 87

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Landsverordening van de 23ste September 1955, ter uitvoering van artikel 87 der Eilandenregeling Neder­landse Antillen

A. Inkomstenbelasting

Artikel 1
  • 1. Het bedrag, volgens de bepalingen van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen aan de eilandgebieden ten goede komende, van de aanslag in de inkomstenbelasting, opgelegd aan belastingplichtigen die binnen de Nederlandse Antillen wonen of geacht worden te wonen, komt toe aan het eilandgebied, binnen welks gebied die belastingplichtigen wonen of geacht worden te wonen bij het begin van het desbetreffende belastingjaar of bij de aanvang van hun belastingplicht in de loop van dat jaar.

  • 2. Binnen welk eilandgebied een belastingplichtige als in het eerste lid bedoeld woont of geacht wordt te wonen, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

  • 3. Bij verschil van mening over het eilandgebied waar de belastingplichtige woont of geacht wordt te wonen bij het begin van het desbetreffende belastingjaar of bij de aanvang van zijn belastingplicht in de loop van dat jaar, beslist de Directeur der Belastingen.

Artikel 2
  • 1. Met afwijking van het in artikel 1 bepaalde verdeelt de aanslagregelende autoriteit het totaalbedrag, waarvoor een belastingplichtige die binnen de Nederlandse Antillen woont en die met behulp van een vaste inrichting een bedrijf op beroep uitoefent of mede uitoefent in een ander eilandgebied dan dat, binnen hetwelk hij woont of geacht wordt te wonen, zal worden aangeslagen, naar zijn beste weten en kunnen, evenwel zo, dat dat totale bedrag over de eilandgebieden wordt verdeeld in verhouding van de gedeelten van het vastgestelde zuivere inkomen, welke moeten worden geacht in elk eilandgebied te zijn verkregen. Ten aanzien van de eilandgebieden, waarin de belastingplichtige niet woonachtig is, wordt hierbij uitsluitend gelet op de in het vastgestelde zuivere inkomen begrepen winst, welke moet worden geacht te zijn verkregen door de uitoefening van een bedrijf of beroep in het betrokken eilandgebied.

  • 2. Het bestuur van het eilandgebied hetwelk meent aanspraak te kunnen maken op een gedeelte van een op te leggen aanslag als bedoeld in het eerste lid, kan deze aanspraak voor het einde van het belastingjaar waarop de aanslag betrekking heeft, schriftelijk ter kennis van de aanslagregelende autoriteit brengen.

  • 3. Tegen de verdeling als voren bedoeld kunnen generlei bezwaren worden ingebracht. Onjuiste verdelingen kunnen door de aanslagregelende autoriteit ambtshalve worden verbeterd.

Artikel 3
  • 1. Het bedrag, volgens de bepalingen van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen aan de eilandgebieden ten goede komende van de aanslagen in de inkomstenbelasting, opgelegd aan belastingplichtigen die niet binnen de Nederlandse Antillen wonen of geacht worden te wonen, komt toe aan de eilandgebieden Aruba en Curaçao en wordt zodanig tussen deze eilandgebieden verdeeld dat het aandeel van Aruba vijf en dertig procent daarvan bedraagt en dat van Curaçao vijf en zestig.

  • 2. Bij landsbesluit houdende algemene maatregelen worden voorschriften gegeven omtrent de uitkering aan de eilandgebieden van het bedrag der in het eerste lid bedoelde aanslagen.

B. Winstbelasting

Artikel 4
  • 1. Het bedrag volgens de bepalingen van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen aan de eilandgebieden ten goede komende, van de aanslagen in de winstbelasting, opgelegd aan belastingplichtigen die binnen de Nederlandse Antillen zijn gevestigd, komt toe aan het eilandgebied binnen welks gebied die belastingplichtigen zijn gevestigd.

  • 2. Binnen welk eilandgebied een belastingplichtige als in het eerste lid bedoeld gevestigd is, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

  • 3. Bij verschil van mening over het eilandgebied waar belastingplichtige gevestigd is, beslist de Directeur der Belastingen.

  • 4. Indien een lichaam als hiervoor bedoeld haar bedrijf in meer dan een eilandgebied door middel van een vaste inrichting uitoefent of zijn onroerende goederen in meer dan een eilandgebied zijn gelegen, wordt het bedrag van de aanslagen gesplitst naar verhouding van de in elk eilandgebied gemaakte winst of genoten opbrengst.

  • 5. Het bestuur van het eilandgebied hetwelk meent aanspraak te kunnen maken op een gedeelte van een op te leggen aanslag als bedoeld in het derde lid, kan deze aanspraak vóór het einde van het kalenderjaar, voorafgaand aan het jaar waarin de aanslag wordt opgelegd, schriftelijk ter kennis van de aanslagregelende autoriteit brengen.

  • 6. Het bepaalde bij het derde lid van artikel 2 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5
  • 1. Het bedrag, volgens de bepalingen van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen aan de eilandgebieden ten goede komende, van de aanslagen in de winstbelasting, opgelegd aan belastingplichtigen die niet binnen de Nederlandse Antillen zijn gevestigd, komt toe aan het eilandgebied waar het bedrijf door middel van een vaste inrichting wordt uitgeoefend of waar de onroerende goederen zijn gelegen.

  • 2. Het bepaalde bij het vierde, vijfde en zesde lid van artikel 4 is van overeenkomstige toepassing.

C. Grondbelasting

Artikel 6

Het bedrag, volgens de bepalingen van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen aan de eilandgebieden ten goede komende, van de aanslagen in de grondbelasting, welke overeenkomstig de bepalingen van de Grondbelastingverordening in een eilandgebied worden vastgesteld, komt toe aan dat eilandgebied.

D. Gebruiksbelasting

Artikel 7

Het bedrag volgens de bepalingen van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen aan de eilandgebieden ten goede komende, van de aanslagen in de gebruiksbelasting, welke overeenkomstig de bepalingen van de Gebruiksbelastingverordening in een eilandgebied worden vastgesteld, komt toe aan dat eilandgebied.

E. Loonbelasting

Artikel 8
  • 1. Het bedrag, volgens de bepalingen van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen aan de eilandgebieden ten goede komende, van de afdrachten en van de aanslagen in de loonbelasting komt, voor zover de afdrachten en de aanslagen betrekking hebben op belastingplichtigen, die binnen de Nederlandse Antillen wonen of geacht worden te wonen, toe aan het eilandgebied, binnen welks gebied die belastingplichtigen wonen of geacht worden te wonen bij het begin van het desbetreffende belastingjaar of bij de aanvang van hun belastingplicht in de loop van dat jaar.

  • 2. Binnen welk eilandgebied een belastingplichtige als in het eerste lid bedoeld woont of geacht wordt te wonen, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

  • 3. Bij verschil van mening over het eilandgebied waar de belastingplichtige woont of geacht wordt te wonen bij het begin van het desbetreffende belastingjaar of bij de aanvang van zijn belastingplicht in de loop van dat jaar, beslist de Directeur der Belastingen.

Artikel 9
  • 1. Het bedrag, volgens de bepalingen van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen aan de eilandgebieden ten goede komende, van de afdrachten en van de aanslagen in de loonbelasting, komt voor zover de afdrachten en aanslagen betrekking hebben op belastingplichtigen die niet binnen de Nederlandse Antillen wonen of geacht worden te wonen, toe aan de eilandgebieden Aruba en Curaçao en wordt zodanig tussen deze eilandgebieden verdeeld dat het aandeel van Aruba vijfendertig procent daarvan bedraagt en dat van Curaçao vijfenzestig procent daarvan.

  • 2. Bij landsbesluit houdende algemene maatregelen worden voorschriften gegeven omtrent de uitkering aan de eilandgebieden van het bedrag der in het eerste lid bedoelde aanslagen.

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 10
  • 1. De aanslagen bedoeld in de artikelen 1, 2, 4, 5, 6 en 7 worden ten kohiere gebracht per eilandgebied waaraan zij toekomen en worden ter invordering toegezonden aan het met de invordering belaste orgaan van dat eilandgebied.

  • 2. De aanslagen bedoeld in artikel 3 worden ten kohiere gebracht en ter invordering toegezonden aan de ontvanger van het eilandgebied Curaçao.

Artikel 11

Deze landsverordening kan worden aangehaald als “Landsverordening toescheiding belastingopbrengsten”.

Artikel 12

Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de dag na die harer afkondiging en werkt terug tot en met 1 januari 1953.