Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

Landsverordening ter bevordering van bedrijfsvestiging en hotelbouw

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLandsverordening ter bevordering van bedrijfsvestiging en hotelbouw
CiteertitelLandsverordening ter bevordering van bedrijfsvestiging en hotelbouw
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Niet alle gegevens over de ontstaansbron en de vermelde wijzigingen van de regeling zijn compleet. Mogelijk zijn ook wijzigingen niet vermeld.

In artikel LXII van de Invoeringslandsverordening administratieve rechtspraak (P.B. 2001, no. 80) is abusievelijk bepaald dat hoofdstuk VIB van de Landsverordening van de 5de december 1997 tot wijziging van de Landsverordening ter bevordering bedrijfsvestiging en hotelbouw (P.B. 1953, no. 194), de Landsverordening ter bevordering van grondontwikkeling (P.B. 1964, no. 77), de Landsverordening belastingfaciliteiten industriële ondernemingen (P.B. 1985, no. 146) en de Landsverordening Vrije Zones 1975 (P.B. 1975, no. 211) (P.B. 1997, no. 301) vervalt. Die landsverordening is echter niet in hoofdstukken ingedeeld. Wellicht is bedoeld dat het bij die Landsverordening ingevoerde hoofdstuk VIB van deze landsverordening wordt ingetrokken.

De verwijzing in artikel 2, eerste lid, onder d, naar artikel 15, tweede lid van de Landsverordening op de Winstbelasting 1940 (P.B. 1965, no. 58) heeft betrekking op dat artikel zoals het tot en met 31-12-1999 gold.

In artikel 13 wordt abusievelijk nog verwezen naar de kinderaftrek die per 1-1-2001 is vervallen.

Abusievelijk is zowel bij P.B. 1997, no. 237 als bij P.B. 1997, no. 301 een artikel 13a ingevoegd in onderscheidenlijk hoofdstuk VIa en hoofdstuk VIc.

In het overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen ontbreken de volgende gegevens. De oorspronkelijke regeling is geplaatst in P.B. 1953, no. 194. De datum van inwerkingtreding en andere wetshistorische gegevens zijn onbekend. Ook de andere niet vermelde wetshistorische gegevens van die regelingen zijn niet bekend. De data van inwerkingtreding van de wijzigingsregelingen die zijn geplaatst in P.B. 1958, no. 53, P.B. 1966, no. 39, P.B. 1967, no. 124, P.B. 1971, no. 15, P.B. 1975, no. 250, P.B. 1985, no. 148, P.B. 1997, no. 237, P.B. 1997, no. 301, P.B. 1998, no. 3, en P.B. 1999, no. 42, zijn niet bekend.

Het opschrift van het Publicatieblad waarin de oorspronkelijke regeling is geplaatst, is niet bekend. Daarom is in plaats van de officiële naam van de regeling en als intitulé de citeertitel daarvan vermeld.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Landsverordening ter bevordering van bedrijfsvestiging en hotelbouw

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1
  • 1. Onder ,,bedrijf” wordt voor de toepassing van deze landsverordening verstaan:

    • a.

      een onderneming, niet zijnde een onderneming tot exploitatie van hotels of andere gelegenheden tot verblijf en ontspanning, dan wel een industrie in de zin van de Landsverordening belastingfaciliteiten industriële ondernemingen (P.B.1985, no. 146):

      • 1°.

        waarvan verwacht kan worden dat zij zal bijdragen tot verbreding van de economische basis van de Nederlandse Antillen;

      • 2°.

        waarvan de oprichting een investering vergt van tenminste f. 250.000,-- in de eilandgebieden Curaçao en St. Maarten dan wel tenminste f. 150.000,-- in een der overige eilandgebieden; en

      • 3°.

        die aan tenminste vijf in de Nederlandse Antillen geboren Nederlanders blijvend werk zal verschaffen.

    • b.

      een onderneming tot exploitatie van hotels of andere gelegenheden tot verblijf en ontspanning, welke gericht is op de bevordering van het vreemdelingenbezoek aan de Nederlandse Antillen, waarvan verwacht kan worden dat zij zal bijdragen tot verbreding van de economische basis van de Nederlandse Antillen, en waarvan de bouw en eerste inrichting een investering vergt van ten minste f. 1.000.000,-- in de eilandgebieden Curaçao en Sint Maarten dan wel ten minste f. 500.000,-- in een der overige eilandgebieden.

  • 2. Onder bouw en eerste inrichting bedoeld in het vorige lid sub b wordt mede begrepen uitbreiding.

  • 3. De bedragen genoemd in dit artikel dienen binnen twee jaren na dagtekening van het landsbesluit, bedoeld in artikel 5, te worden besteed.

    In bijzondere gevallen kan van het gestelde in voorgaande volzin worden afgeweken.

  • 4. Als onderneming, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt slechts beschouwd die welke toebehoort aan een hier te lande opgerichte naamloze vennootschap.

  • 5. Het minimum investeringsbedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, is, wat betreft de eilandgebieden Saba en Sint Eustatius, tot het jaar 2002 f. 250.000,--.

  • 6. De Gouverneur kan op grond van bijzondere omstandigheden van het minimum aantal werknemers genoemd in het eerste lid, onderdeel a, ten 3°, afwijken.

Artikel 2
  • 1. Krachtens deze landsverordening kan vrijstelling worden verleend van:

    • a.

      de invoerrechten op materialen en goederen ten behoeve van de bouw en eerste inrichting van bedrijfspanden bestemd voor de uitoefening van een bedrijf;

    • b.

      de grondbelasting op de bedrijfspanden van een bedrijf op de voet van artikel 2, eerste lid, aanhef en onder de letter h, van de Grondbelastingverordening 1908 (P.B. 1908, no. 27);

    • c.

      de gebruiksbelasting wegens het gebruiken van de bedrijfspercelen van een bedrijf op de voet van artikel 4, aanhef en onder de letter f van de Gebruiksbelastingverordening 1908 (P.B. 1908, no. 45);

    • d.

      de winstbelasting op de voet van artikel 15, tweede lidvan de Landsverordening op de Winstbelasting 1940 (P.B. 1965, no. 58), met dien verstande dat ter zake van winstbelasting een verminderd tarief, als bedoeld in het vijfde lid van het genoemde artikel, wordt geheven, welk tarief met inbegrip van opcenten tenminste twee procent over de gerealiseerde winst bedraagt.

  • 2. Bij landsbesluit kan na overleg met het Bestuurscollege van het betrokken eilandgebied vrijstelling worden verleend van invoerrechten op de daarbij te noemen grondstoffen en halffabrikaten ten behoeve van de onderneming, die als bedrijf in de zin van deze landsverordening is aangemerkt, voor zover die onderneming die grondstoffen en halffabrikaten bewerkt of verwerkt. Aan de vrijstelling kunnen nadere voorwaarden worden verbonden; zij wordt verleend voor ten hoogste tien jaren te rekenen van de dagtekening van het landsbesluit.

  • 3. De Gouverneur kan na overleg met het bestuurscollege van het betrokken eilandgebied vrijstelling van invoerrechten verlenen voor bedrijfsmiddelen, ten behoeve van de eerste inrichting van een onderneming, die als bedrijf in de zin van deze landsverordening wordt aangemerkt, voor zover vaststaat dat de aanwending van die bedrijfsmiddelen tot het wezen van het bedrijf behoort.

  • 4. De vrijstelling van invoerrechten als bedoeld in het eerste lid onder de letter a houdt mede in vrijstelling van heffingen ter zake van de invoer van de van het invoerrecht vrijgestelde goederen, ingesteld op grond van het bepaalde in artikel 5 onder de letter b van de Landsverordening In- en Uitvoer (P.B. 1968, no. 42).

  • 5. Ten aanzien van de in het tweede lid bedoelde vrijstelling, is het bepaalde in artikel 8 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3
  • 1. De vrijstelling van belasting kan worden verleend voor een tijdvak van ten hoogste elf (11) jaren.

  • 2. In het in artikel 5 bedoelde landsbesluit kan, in afwijking van de bepalingen van deze landsverordening, worden bepaald dat:

    • a.

      de vrijstelling beperkt zal zijn tot daarin aangegeven percentages;

    • b.

      de vrijstelling een of meer van de in artikel 2 genoemde belastingen zal omvatten;

    • c.

      de duur van de vrijstelling, met inachtneming van het gestelde in het eerste lid van dit artikel, voor de verschillende belastingen verschillend zal zijn.

  • 3. De vrijstelling ten behoeve van een uitbreiding als bedoeld in artikel 1, tweede lid, betreft slechts de uitbreiding.

Artikel 4
  • 1. De Gouverneur verklaart, na overleg met het bestuurscollege van het eilandgebied alwaar de belanghebbende de in het verzoekschrift bedoelde onderneming wenst te vestigen, of die onderneming als een bedrijf in de zin van deze landsverordening kan worden aangemerkt.

  • 2. Het verzoek om belastingvrijstelling wordt ingediend op een door de Gouverneur vastgesteld formulier.

  • 3. De belanghebbende is verplicht alle inlichtingen, noodzakelijk voor de beoordeling van het verzoek, bedoeld in het tweede lid, te verschaffen.

Artikel 5

De verklaring in het voorgaande artikel geschiedt bij landsbesluit.

Artikel 6
  • 1. Het in het vorig artikel bedoelde landsbesluit kan na overleg met het bestuurscollege en de belanghebbende gehoord, worden ingetrokken indien blijkt, dat:

    • a.

      door of namens de belanghebbende onjuiste gegevens werden verstrekt, welke van invloed waren op de totstandkoming van het landsbesluit;

    • b.

      door of namens de belanghebbende is gehandeld in strijd met de bepalingen van de landsverordening;

    • c.

      door of namens de belanghebbende is gehandeld in strijd met de bepalingen van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (P.B. 1956, no. 9), de Landsverordening op de Winstbelasting 1940 (P.B. l965, no. 58) of de Landsverordening op de Loonbelasting 1976 (P.B. 1975, no. 254);

    • d.

      het bedrijf is gestaakt dan wel zodanig van aard is veranderd dat het niet meer voldoet aan de begripsbepalingen van artikel 1.

  • 2. Intrekking op grond van het in het eerste lid onder letter a gestelde geschiedt met terugwerkende kracht tot en met de dag van de vaststelling van het landsbesluit.

    Intrekking op grond van het in het eerste lid onder de letters b en c gestelde kan met terugwerkende kracht uiterlijk tot en met de dag van de vaststelling van het landsbesluit geschieden.

Artikel 7
  • 1. Indien een onderneming, ten aanzien waarvan is verklaard dat zij als een bedrijf in de zin van deze landsverordening moet worden aangemerkt, door een andere hier te lande opgerichte naamloze vennootschap dan die welke in het betreffende landsbesluit wordt genoemd, wordt overgenomen en voortgezet, wordt het landsbesluit op verzoek van de meest gerede partij dienovereenkomstig gewijzigd.

  • 2. Voor de toepassing van deze landsverordening treedt de latere rechthebbende in de plaats van de vorige rechthebbende.

HOOFDSTUK II Vrijstelling van invoerrecht

Artikel 8
  • 1. Materialen en goederen als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder de letter a, zijn vrijgesteld van invoerrechten indien zij ten invoer worden aangegeven onder vermelding van de bestemming der goederen en van datum en nummer van het landsbesluit bedoeld in artikel 5.

  • 2. De aangifte ten invoer dient in drievoud te geschieden.

Artikel 9

De belanghebbende is gehouden regelmatig in zijn administratie aantekening te houden van de met vrijstelling ingevoerde materialen en goederen volgens de door de Directeur der Belastingen of een door deze aangewezen ambtenaar gegeven voorschriften en aanwijzingen.

HOOFDSTUK III Vrijstelling van grondbelasting

Artikel 10

Op de onroerende zaken en de rechten waaraan deze zijn onderworpen, deel uitmakende van een bedrijf wordt gedurende tien jaar geen grondbelasting geheven na aanvang van de belastingplichtigheid.

HOOFDSTUK IV Vrijstelling van gebruiksbelasting

Artikel 11

Wegens het gebruiken van percelen, deel uitmakende van een bedrijf wordt gedurende het jaar van ingebruikneming en de tien daarop volgende kalenderjaren geen gebruiksbelasting geheven.

HOOFDSTUK V Vrijstelling van de winstbelasting

Artikel 12

De vrijstelling van winstbelasting op de wijze als bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder de letter d wordt toegepast op de winst, door een naamloze vennootschap met een bedrijf behaald in het boekjaar waarin de bedrijfsinrichting in gebruik gesteld is en ten hoogste de tien daarop volgende boekjaren.

HOOFDSTUK VI Vrijstelling van de inkomstenbelasting op winstuitkeringen

Artikel 13

De dividenden en andere winstuitkeringen aan aandeelhouders en houders van andere op een deel van de winst rechtgevende bewijzen, in het eilandgebied Bonaire ten genoegen van de Inspecteur der Belastingen op Bonaire, in het eilandgebied Curaçao ten genoegen van de Inspecteur der Belastingen op Curaçao en in de overige eilandgebieden ten genoegen van de Inspecteur der Belastingen op Sint Maarten, waarvan wordt aangetoond, dat zij geheel afkomstig zijn van de winsten van naamloze vennootschappen, welke onderworpen zijn aan het in artikel 2, eerste lid onderdeel d genoemde verminderde tarief zijn, mits uitgedeeld binnen twee jaar na afloop van het boekjaar waarin de winst is gemaakt, vrijgesteld van inkomstenbelasting op de voet van de Landsverordening op de Inkomstenbelasting 1943. Zij worden bij de berekening van de kinderaftrek en het bedrag der belasting geheel buiten beschouwing gelaten.

HOOFDSTUK VaI Beroeps-, verbod- en strafbepalingen

Artikel 13a

Tegen een beschikking genomen krachtens deze landsverordening, staat voor belanghebbende binnen zes weken na de dag waarop deze is gegeven, beroep open bij de Raad van Beroep voor belastingzaken.

HOOFDSTUK VIb Bezwaar tegen de beslissing

Artikel 13b
  • 1. De belanghebbende die bezwaar heeft tegen de beslissing op zijn verzoek, bedoeld in artikel 4, tweede lid, kan binnen twee maanden na dagtekening daarvan een bezwaarschrift indienen bij de Gouverneur.

  • 2. De Gouverneur beslist op het bezwaarschrift, de Raad van Advies gehoord, binnen drie maanden na de datum van indiening. De beslissing is met redenen omkleed.

  • 3. Bij een beslissing die afwijkt van het advies van de Raad van Advies, zullen de redenen voor de afwijking vermeld worden.

HOOFDSTUK VcI Toezicht en strafbepalingen

Artikel 13a
  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde zijn belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen ambtenaren van de Belastingdienst. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in De Curaçaosche Courant.

  • 2. De krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:

    • a.

      alle inlichtingen te vragen;

    • b.

      inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;

    • c.

      goederen aan opneming en onderzoek te onderwerpen en deze daartoe tijdelijk mee te nemen;

    • d.

      alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van door hen aangewezen personen.

  • 3. Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, verschaft met behulp van de sterke arm.

  • 4. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren.

  • 5. Een ieder is verplicht aan de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren allemedewerking te verlenen die op grond van het tweede lid wordt gevorderd.

Artikel 14
  • 1. Het is verboden:

    • a.

      onjuiste of onvolledige gegevens te verstrekken, waarvan het gevolg zou kunnen zijn dat vrijstelling zou worden verleend zonder dat daarop aanspraak bestaat;

    • b.

      aan goederen een andere bestemming te geven of te doen geven dan met het oog waarop de vrijstelling is verleend;

    • c.

      andere goederen in de plaats te stellen of te doen stellen van die, waarop de vrijstelling betrekking heeft.

  • 2. Bij overtreding van een verbod als bedoeld in het eerste lid zijn de invoerrechten, met inachtneming van de bepalingen van de Algemene Verordening I. U. & D. 1908 (PB. 1949, no. 62) ter zake, direct verschuldigd en invorderbaar.

Artikel 15

Het opzettelijk niet voldoen aan een krachtens artikel 9 gestelde verplichting wordt gestraft hetzij met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren en geldboete van ten hoogste vijfentwintigduizend gulden, hetzij met één van deze straffen.

Artikel 16

Allen die uit hoofde van hun ambt of beroep betrokken zijn of zijn geweest bij de uitvoering van voorschriften, bij of krachtens deze landsverordening gegeven, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hun in die hoedanigheid bekend is geworden, voor zover zij niet uit hoofde van dat ambt of beroep tot mededeling daarvan bevoegd of verplicht zijn.

Artikel 17
  • 1. Hij die opzettelijk de bij artikel 16 opgelegde geheimhouding schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden.

  • 2. Hij aan wiens schuld schending van de geheimhouding te wijten is, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden.

  • 3. Geen vervolging wordt ingesteld dan op klachte van hem te wiens aanzien de geheimhouding is geschonden.

Artikel 18

De bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten worden als misdrijven beschouwd.

Artikel 19
  • 1. Met de opsporing van de bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen, belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen ambtenaren van de Belastingdienst. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in De Curaçaosche Courant.

  • 2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de vereisten waaraan de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren dienen te voldoen.

HOOFDSTUK VII Slotbepalingen

Artikel 20

Deze landsverordening kan worden aangehaald als: ,,Landsverordening ter bevordering van bedrijfsvestiging en hotelbouw’’.

Artikel 21

Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van haar afkondiging.