Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSVERORDENING van de 1ste november 1932 (P.B. 1932, no. 107) tot heffing van een bijzonder invoerrecht op benzine

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 1ste november 1932 (P.B. 1932, no. 107) tot heffing van een bijzonder invoerrecht op benzine
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling is gepubliceerd in P.B. 1932, no. 107.

Tot 1 januari 1950 zijn, voor zover bekend, in de volgende Publicatiebladen wijzigingen aangebracht: 1935, no. 81, 1937, no. 94, 1939, no. 66 en 1948, no. 143. Deze wijzigingen zijn niet in het overzicht van wijzigingen opgenomen.

Niet alle gegevens over de ontstaansbron en de vermelde wijzigingen van de regeling zijn compleet. Mogelijk zijn ook wijzigingen niet vermeld.

De wijzigingsregeling van 06-11-1986 (P.B. 1986, no. 150) wordt geacht voor het eilandsgebied Aruba met ingang van 2 juli 1983 tot en met 31 december 1985 werking te hebben gehad.

De wijzigingsregeling van 06-11-1986 (P.B. 1986, no. 150) is met ingang van 11 april 1985 vervallen.

Het tijdstip van inwerkingtreding van de wijzigingsregeling van 11-9-1997 (P.B. 1997, no. 237) is vastgesteld bij landsbesluit van 25-9-1997 (P.B. 1997, no. 251).

Abusievelijk is bij P.B. 1999, no. 242 een wijziging aangebracht in artikel 13; dit artikel was echter al vervallen bij P.B. 1997, no. 237.

Het tijdstip van inwerkingtreding van de wijzigingsregeling van 08-11-2002 (P.B. 1997, no. 237) is vastgesteld bij landsbesluit van 6-12-2002 (P.B. 2002, no. 134).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 28ste mei 1958 t.u.v. artikel 1a (P.B. 1958, no. 74)

Ministeriële beschikking vaststelling model aangifte (P.B. 2003, no. 62)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 1ste november 1932 (P.B. 1932, no. 107) tot heffing van een bijzonder invoerrecht op benzine

Artikel 1

Van benzine, welke, hetzij bij invoer in een van de eilandgebieden Bonaire of Curaçao al dan niet over entrepôt, hetzij na in een van deze eilandgebieden uit ruwe aardolie of andere grondstoffen te zijn gewonnen, in het vrije verkeer wordt gebracht in een van de eilandgebieden Bonaire of Curaçao, is een bijzonder invoerrecht verschuldigd ten bedrage van NAF. 61,35 per hectoliter voor wat betreft het eilandgebied Bonaire en van NAF. 63,-- per hectoliter voor wat betreft het eilandgebied Curaçao.

Dit invoerrecht wordt geheven boven dat, hetwelk verschuldigd is volgens het tarief opgenomen in de bijlage van de Landsverordening tarief van invoerrechten als ware het mede in genoemd tarief opgenomen.

Artikel 1a

  • 1. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan het tarief van het in artikel 1, eerste of tweede lid, bedoeld bijzonder invoerrecht worden gewijzigd.

  • 2. Na afkondiging in het Publicatieblad van een krachtens het eerste lid vastgesteld landsbesluit wordt zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen zes maanden een ontwerp-landsverordening tot regeling van het desbetreffende onderwerp aan de Staten aangeboden.

  • 3. Indien de ontwerp-landsverordening niet binnen de in het tweede lid genoemde termijn wordt ingediend alsmede indien de ontwerplandsverordening wordt ingetrokken, vervalt het in het eerste lid bedoelde landsbesluit van rechtswege met ingang van de dag na het verstrijken van bedoelde termijn onderscheidenlijk van die na de intrekking. Indien de Staten het ontwerp niet goedkeuren, wordt het Landsbesluit onverwijld ingetrokken. Wordt het ontwerp tot landsverordening verheven, dan wordt het landsbesluit ingetrokken op het tijdstip van het inwerking treden van die landsverordening.

Artikel 1b

  • 1. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan worden bepaald dat het bijzonder invoerrecht op benzine, geheven op door de Gouverneur van de Nederlandse Antillen ten behoeve van diens automobielen verbruikte benzine, aan de Gouverneur kan worden gerestitueerd.

  • 2. In bedoeld landsbesluit worden bepalingen opgenomen ter regeling van de restitutie.

Artikel 1c

  • 1. De Minister van Financiën stelt de modellen vast van de aangiften en documenten, krachtens deze landsverordening op te maken.

  • 2. De Minister van Financiën kan nadere voorschriften vaststellen ter uitvoering van de bepalingen van deze landsverordening.

Artikel 2

  • 1. Onder benzine worden verstaan lichte aardolie- en bruinkoolteerdistillaten, zowel geraffineerde als ruwe, waarvan, hetzij het soortelijk gewicht bij een temperatuur van 15° Celsius niet meer bedraagt dan 0,795, hetzij het ontvlammingspunt beneden 21º Celsius ligt.

  • 2. Stoffen, welke geheel of gedeeltelijk op andere wijze zijn verkregen dan door distillatie van aardolie of bruinkoolteer, doch overigens met benzine als omschreven in het vorig lid overeenkomen, worden voor de toepassing dezer landsverordening mede als zodanig aangemerkt.

  • 3. Mengsels van benzine met andere vluchtige en ontvlambare stoffen worden, ook al zijn de in het eerste lid genoemde grenzen overschreden, eveneens als benzine aangemerkt, tenzij het mengsel kennelijk een als zodanig gewonnen natuurprodukt is en dus niet door kunstmatige samenvoeging is verkregen, of gestort wordt ingevoerd voor inrichtingen, bedoeld in artikel 3.

  • 4. Het onderzoek naar aard en kenmerken van de in dit artikel bedoelde stoffen geschiedt, in geval van geschil, overeenkomstig bij landsbesluit houdende algemene maatregelen te geven voorschriften.

  • 5. Ingevoerde stoffen, welke volgens dit artikel als benzine worden aangemerkt, worden geacht te vallen onder het tarief, genoemd in artikel 1, wanneer deze stoffen in het vrije verkeer worden gebracht.

Artikel 2a

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde wordt verstaan onder: ,,Inspecteur”: de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen.

Artikel 2b

  • 1. Degene die bezwaar heeft tegen de toepassing van het bijzonder invoerrecht kan binnen een maand na de dagtekening van de aangifte een bezwaarschrift indienen bij de Inspecteur, die daarop beslist.

  • 2. De Inspecteur brengt zijn beslissing in afschrift ter kennis van belanghebbende bij aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs. Zijn beslissing is met redenen omkleed.

  • 3. Tegen de beslissing van de Inspecteur staat binnen één maand nadat zij ingevolge het voorgaande lid ter post is bezorgd of tegen ontvangstbewijs is uitgereikt, beroep open bij de Raad van Beroep voor belastingzaken.

  • 4. De Inspecteur is belast met de uitvoering van de beslissing van de Raad van Beroep.

Artikel 3

De inrichtingen, waarin benzine wordt gewonnen uit ruwe aardolie of andere grondstoffen, zullen vrijdom van het bijzonder invoerrecht genieten voor de in de eilandgebieden Bonaire of Curaçao gewonnen hoeveelheden benzine, benodigd voor het in bedrijf houden harer inrichting en voor de vervoermiddelen, uitsluitend in gebruik op het fabrieksterrein. Mede zal vrijdom van het bijzonder invoerrecht genieten de benzine:

  • a.

    die hier door zeeschepen voor eigen gebruik of dat hunner boten wordt ingeladen;

  • b.

    die hier door luchtvaartuigen voor eigen gebruik worden ingeladen;

  • c.

    die hier gebruikt wordt bij het schoonmaken van tankschepen;

  • d.

    die voor oorlogsvaartuigen of daartoe bij landsbesluit gelijk te stellen vaartuigen voor eigen gebruik wordt ingeladen.

Artikel 4

De ondernemers, bestuurders of beheerders van inrichtingen, bedoeld in artikel 3, of hunne gemachtigden zijn gehouden in de Nederlandse Antillen een bedrijfsboekhouding aan te houden, welke zodanig is ingericht, dat zij op overzichtelijke en volledige wijze inzicht geeft in de hoeveelheden benzine, welke uit het bedrijf gewonnen of van elders aangevoerd zijn en welke onderscheidenlijk zijn uitgevoerd, doorgevoerd, in de eilandgebieden Bonaire of Curaçao in het vrije verkeer zijn gebracht of gebruikt worden voor de doeleinden, genoemd in artikel 3.

Artikel 4a

  • 1. De ondernemers, bestuurders of beheerders van inrichtingen, bedoeld in artikel 3, of hun gemachtigden zijn verplicht voor het bijzonder invoerrecht dat zij in een tijdvak van een kalendermaand verschuldigd zijn, vóór de zestiende dag van de daarop volgende kalendermaand op een daartoe krachtens artikel 1c vastgesteld model in tweevoud aangifte te doen en te betalen bij de douaneautoriteiten.

  • 2. Indien de aangifte, bedoeld in het eerste lid, niet tijdig wordt gedaan, kunnen de douaneautoriteiten bij beschikking een administratieve boete opleggen van ten hoogste eenmaal het bedrag aan bijzonder invoerrecht waarop de aangifte betrekking heeft.

  • 3. Indien blijkt dat de rechten waaraan de goederen zijn onderworpen ten onrechte niet of tot een te laag bedrag zijn geheven, of teruggaaf ten onrechte is verleend, kunnen de douaneautoriteiten bij een met redenen omklede beschikking de grondslagen vaststellen waarnaar de berekening of de teruggaaf had moeten plaatsvinden.

  • 4. De douaneautoriteiten kunnen bij toepassing van het derde lid bij beschikking een administratieve boete opleggen van ten hoogste viermaal het bedrag van de (meer) verschuldigde rechten.

Artikel 4b

  • 1. De douaneautoriteiten zijn bevoegd ondernemers van de inrichtingen bedoeld in artikel 3 zekerheid te laten stellen voor de belastingen welke verschuldigd zijn of kunnen worden bij de invoer van benzine of voor benzine welke uit ruwe olie wordt gewonnen.

  • 2. De douaneautoriteiten kunnen bepalen dat de zekerheid per zending of doorlopend moet worden gesteld.

  • 3. De artikelen 128b en 190 tot en met 194 van de Algemene Verordening zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4c

Teruggaaf wordt verleend overeenkomstig hetgeen ten aanzien van de teruggaaf van invoerrechten in de Landsverordening tarief van invoerrechten is bepaald.

Artikel 5

In geval de personen, bedoeld in artikel 4, de bepalingen van het artikel niet naleven, is de Inspecteur bevoegd te bepalen, dat de in de eilandgebieden Bonaire of Curaçao gewonnen benzine, welke bestemd is voor het vrije verkeer, overeenkomstig door deze te stellen voorwaarden, afzonderlijk opgeslagen zal moeten worden in opslagplaatsen, welke, tenzij de Inspecteur toestemming heeft gegeven om voor het doel kleinere opslagplaatsen te gebruiken, tenminste 500.000 liter benzine kunnen bevatten. In het geval de eerste volzin toepassing vindt, is het de betrokken inrichting verboden om benzine, in de eilandgebieden Bonaire of Curaçao gewonnen, in het vrije verkeer te brengen uit andere opslagplaatsen dan die, welke zijn bedoeld in de eerste volzin.

De controle hierop zal moeten voldoen aan door de Inspecteur te geven voorschriften.

Van de beslissingen, bedoeld in het eerste lid en van de controle-voorschriften, bedoeld in het tweede lid van dit artikel, staat binnen één maand beroep open bij de Raad van Beroep voor belastingzaken.

Artikel 5a

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde zijn belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen ambtenaren van de Belastingdienst. Een zodanige aanwijzing wordt bekend gemaakt in De Curaçaosche Courant.

  • 2. De krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:

    • a.

      alle inlichtingen te vragen;

    • b.

      inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;

    • c.

      goederen aan opneming en onderzoek te onderwerpen, deze daartoe tijdelijk mee te nemen en daarvan monsters te nemen;

    • d.

      met inachtneming van de ter plaatse bestaande veiligheidsvoorschriften, alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van door hen aangewezen personen;

    • e.

      vaartuigen, stilstaande voertuigen en de lading daarvan te onderzoeken.

  • 3. Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, verschaft met behulp van de sterke arm.

  • 4. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren.

  • 5. Een ieder is verplicht aan de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren alle medewerking te verlenen die op grond van het tweede lid wordt gevorderd.

Artikel 6

Overtreding van de verplichtingen, welke aan personen, bedoeld in artikel 4, zijn opgelegd bij dat artikel, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste tienduizend gulden.

Artikel 7

Overtreding van de bepaling, ingevolge eene beslissing krachtens artikel 5, lid 1 gegeven en overtreding van het verbod, bedoeld in artikel 5 lid 2, worden gestraft met een geldboete van ten hoogste tienduizend gulden.

Artikel 8

Niet naleving van een voorschrift, krachtens het tweede lid van artikel 5 gegeven, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste duizend gulden.

Artikel 9

Terzake van alle feiten, strafbaar gesteld bij deze verordening, kan de verdachte door of vanwege de Directeur der Belastingen tot transactie worden toegelaten.

Artikel 10

  • 1. De in zake invoerrechten en accijnzen geldende bepalingen voor het geval van wanbetaling van geldboete zijn voor de toepassing van deze verordening van kracht.

  • 2. De inzake de invordering van invoerrechten en zekerheidsstellingen geldende bepalingen van de Algemene Verordening I.U. en D. 1908 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11

Hij die opzettelijk een of meerdere valse of vervalste boeken, bescheiden of andere informatiedragers ter inzage aanbiedt of een valse verklaring aflegt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of met een geldboete van ten hoogste twintigduizend gulden.

Artikel 12

De bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten worden, indien daarop mede gevangenisstraf is gesteld, als misdrijf en overigens als overtredingen beschouwd.

Artikel 13

[vervallen]

Artikel 14

  • 1. Met de opsporing van de bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen, belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen ambtenaren van de Belastingdienst. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Curacaosche Courant.

  • 2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de vereisten waaraan de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren dienen te voldoen.

Artikel 15

[vervallen]

Artikel 16

[vervallen]

Artikel 17

[vervallen]

Artikel 18

[vervallen]

Artikel 19

[vervallen]

Artikel 20

[vervallen]

Artikel 21

[vervallen]

Artikel 22

Deze landsverordening treedt in werking met ingang van den dag na dien harer afkondiging.