Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

Registratieverordening 1908

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingRegistratieverordening 1908
CiteertitelRegistratieverordening 1908
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het - onbekende - tijdstip van inwerkingtreding van de oorspronkelijke regeling is vastgesteld bij landsbesluit van …-…-……… (P.B. 1908, no. 61).

Mogelijk zijn wijzigingen niet vermeld.

Andere dan de vermelde wetshistorische gegevens zijn niet bekend over de wijzigingsregelingen die zijn geplaatst in P.B. 1908, no. 76 en P.B. 1931, no. 89.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Landsbesluit ter uitvoering van de Registratieverordening (P.B. 1967, no. 125)

Landsbesluit houdende aanwijzing van de Landsontvangers van Bonaire Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba (P.B. 1969, no. 123)

Ministeriële beschikking houdende aanwijzing Landsontvanger Bonaire (P.B. 1973, no. 127)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Registratieverordening 1908

Artikel A

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde wordt onder “Inspecteur” verstaan:

in het eilandgebied Bonaire: de Inspecteur der Belastingen op Bonaire;

in het eilandgebied Curaçao: de Inspecteur der Belastingen op Curaçao;

in de overige eilandgebieden: de Inspecteur der Belastingen op Sint Maarten.

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 1

De formaliteit van registratie bestaat in de ambtelijke inschrijving in een register van de gehele of van de zakelijke inhoud van de bewijsschriften, volgens deze verordening aan die formaliteit onderworpen.

De registratie van binnenlands opgemaakte stukken geschiedt op het oorspronkelijk stuk; die van buitenlands opgemaakte stukken, hetzij op het oorspronkelijk stuk, hetzij op een afschrift of uittreksel.

Artikel 2

De registratie is opgedragen aan de Inspecteur. Bij landsbesluit kunnen ten aanzien van de eilandgebieden Bonaire en de Bovenwindse Eilanden bepaalde ambtenaren worden aangewezen om namens de Inspecteur, door de Minister van Financiën aangewezen stukken, te registreren.

De kantooruren voor de dienst van de registratie worden bij landsbesluit houdende algemene maatregelen geregeld.

Op de geschriften, die de formaliteit hebben ondergaan, stelt de Inspecteur ten bewijze daarvan een ondertekende verklaring, vermeldende het nummer en de dagtekening van de registratie; de dagtekening wordt voluit in letters gesteld; het jaartal kan in cijfers worden uitgedrukt.

Artikel 3

Het is aan ieder verboden, om de inhoud van geregistreerde of ter registratie aangeboden stukken die uit hoofde van zijn tegenwoordig of vroeger ambt bij de uitvoering van deze verordening te zijn kennis is gekomen, verder bekend te maken dan voor de uitoefening van zijn ambt gevorderd wordt, behoudens het bepaalde bij het volgende artikel.

Hij, aan wiens schuld schending van die geheimhouding te wijten is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes weken en geldboete van ten hoogste vijfhonderd gulden tezamen of afzonderlijk.

Artikel 4

De Inspecteur mag geen inzage geven van de registratieregisters, noch daaruit uittreksels afgeven dan aan partijen bij het geregistreerde stuk of hun rechtverkrijgenden, tenzij met autorisatie van de Rechter in Eerste Aanleg van het eiland, waar het kantoor gevestigd is.

Een dergelijke autorisatie ontheft de Inspecteur van de verplichting tot geheimhouding.

Ten behoeve van ’s lands kas is schuldig voor een uittreksel uit het register twee gulden en vijftig cents voor elke geheel of gedeeltelijk beschreven bladzijde, houdende 27 regels van 12 lettergrepen; voor een nazoeking tien gulden voor elk jaar, waarover de nazoeking zich heeft uitgestrekt.

Een uittreksel uit het registratieregister mag niet anders dan een volledig afschrift van een inschrijving in het register behelzen; het wordt door de Inspecteur voor afschrift ondertekend, met vermelding van de dagtekening van afgifte en van naam en woonplaats van degene, aan wie het wordt uitgereikt. Voor de kosten wordt door de Landsontvanger kwijting gegeven.

Artikel 5

Ten behoeve van ’s lands kas is schuldig vijf gulden voor elk geschrift, dat de formaliteit ondergaat.

Dit bedrag moet worden voldaan bij de aanbieding van het geschrift ter registratie.

Het komt ten laste van de belanghebbende bij het geregistreerde stuk en kan van deze worden teruggevorderd door de ambtenaar, die het heeft voldaan. Indien er meer dan één belanghebbende is, zijn zij voor die teruggave hoofdelijk aansprakelijk.

De formaliteit wordt gratis verleend ten aanzien van stukken, die van de zegelbelasting zijn vrijgesteld.

Artikel 6

Indien de laatste dag van een termijn bij deze verordening bepaald een zaterdag, een zondag, of een krachtens de Arbeidsregeling 1952 (P.B. 1958, no. 24) met de zondag gelijkgestelde dag is, wordt de termijn verlengd tot en met de eerstvolgende werkdag.

HOOFDSTUK II Van de Registers

Artikel 7

De registratieregisters zijn op elk blad genummerd en verdeeld in vakken; zij worden overigens ingericht naar het model, door de Minister van Financiën te bepalen.

Artikel 8

Alle ter registratie aangeboden stukken worden, naarmate dat zij inkomen, dadelijk onder een per jaar doorlopend volgnummer in het register ingeschreven. De inschrijving vangt aan met dit nummer en met de dagtekening van aanbieding; de dagtekening wordt, met uitzondering van het jaartal, voluit in letters geschreven. Elke inschrijving wordt door de Inspecteur ondertekend.

Voor elke inschrijving worden een of meer vakken gebruikt. Een vak mag slechts voor een inschrijving worden gebezigd.

Artikel 9

Het is verboden om in de registers enig woord, letter of cijfer tussen-, bij- of over te schrijven, uit te krabben, onleesbaar te maken of op enige andere wijze te doen verdwijnen.

Alle bijvoegingen en veranderingen in een inschrijving geschieden aan het slot van de inschrijving en worden aldaar, evenals alle doorhalingen, door de Inspecteur goedgekeurd en gewaarmerkt.

Doorhalingen geschieden zodanig, dat het doorgehaalde leesbaar blijft.

Elke doorhaling, bijvoeging of verandering in het register na de afgifte van het geregistreerde stuk is verboden.

Artikel 10

Dagelijks, onmiddellijk na het sluitingsuur, wordt het register door de Inspecteur afgesloten door een gedagtekende en ondertekende verklaring, waarvoor een vak wordt gebruikt, onmiddellijk volgende op de laatste inschrijving of, indien geen inschrijving op die dag heeft plaats gehad, op de laatste afsluiting. Daarbij worden de dag en de dagtekening, met uitzondering van het jaartal, voluit in letters geschreven.

De afsluiting van zaterdagen, van zondagen en van krachtens de Arbeidsregeling 1952 (P.B. 1958, no. 24) met de zondag gelijkgestelde dagen geschiedt op de eerstvolgende werkdag, alvorens met de registratie wordt aangevangen.

Indien een aangevangen registratie niet op de dag van aanbieding vóór het tijdstip van de afsluiting kan worden ten einde gebracht, wordt het register niettemin afgesloten en de registratie op de volgende en zonodig de verdere kantoordagen vervolgd met onderlinge verwijzing.

Artikel 11

Voor elke overtreding van de artt. 8, 9 en 10, voor ieder opengebleven vak, voor elke dubbele registratie of dubbele afsluiting wordt door de Inspecteur een boete verbeurd van vijftig gulden, ook al is het opengelaten vak aangevuld of onbruikbaar gemaakt.

HOOFDSTUK III Van de Registratie

Artikel 12

Aan de formaliteit van registratie zijn, behoudens de uitzonderingen bij het volgende artikel bepaald, onderworpen:

  • 1.

    de akten van notarissen;

  • 2.

    van de gerechtelijke akten alleen de vonnissen van onteigening en die van toewijzing bij executie;

  • 3.

    de akten van gerechtsdeurwaarders;

  • 4.

    alle onderhandse en alle buitenlands opgemaakte bewijsschriften.

Artikel 13

Aan de formaliteit van registratie zijn niet onderworpen:

  • 1.

    testamenten, akten van inbewaarneming en teruggave van olographische testamenten, akte van superscriptie van geheime testamenten, alsmede de omslagen van olographische en geheime testamenten, wanneer het testament is herroepen of vervallen;

  • 2.

    de stukken in strafzaken;

  • 3.

    handelspapier;

  • 4.

    alle stukken in belastingzaken.

Artikel 14

De termijn van registratie is voorzover de stukken aan de formaliteit onderworpen zijn, voor:

  • 1.

    akten van notarissen, andere dan de hierna sub 4e bedoelde, acht dagen na de dagtekening van de akte;

  • 2.

    vonnissen, acht dagen na de dagtekening van het vonnis;

  • 3.

    akten van deurwaarders, vier dagen na de dagtekening van de akte;

  • 4.

    testamenten en de overige stukken van de aard als in artikel 13 no. 1 genoemd, dertig dagen nadat het overlijden van de beschikker de verklaring, dat deze vermoedelijk is overleden, de notaris of de betrokken bewaarder van de stukken bekend is geworden, wanneer die stukken binnenslands zijn opgemaakt of in bewaring gegeven, anders alleen, wanneer de testateur bij zijn overlijden zijn woonplaats in de Nederlandse Antillen had;

  • 5.

    buitenslands opgemaakte akten, die aan overdrachtsbelasting onderworpen zijn, drie maanden na de dagtekening van de akte.

Bij de gemelde termijnen wordt de dagtekening van de akte of van het vonnis of de dag van overlijden of van het bekend worden van het overlijden niet medegeteld.

Er bestaat geen termijn voor de registratie van andere onderhandse of buitenslands opgemaakte geschriften dan die vallen onder nos. 4 en 5; doch mag, voor zover zij aan registratie onderworpen zijn, geen gebruik daarvan worden gemaakt als bij artikel 18 bedoeld, alvorens zij zijn geregistreerd.

Artikel 15

De notarissen, griffiers en deurwaarders zijn verplicht binnen de voorgeschreven termijnen, hun aan de registratie onderworpen akten en de aan registratie onderworpen vonnissen ter registratie aan te bieden ten kantore van de Inspecteur binnen wiens ambtsgebied zij hun standplaats hebben, op verbeurte van een boete van honderd gulden voor elke ingegane week verzuim.

Hetzelfde is toepasselijk ten aanzien van de door notarissen in bewaring genomen olographische en geheime testamenten met derzelver omslagen.

Bij gebreke van tijdige aanbieding van de stukken, in artikel 961 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek bedoeld, en van buitenlandse testamenten, wordt door de belanghebbende een boete verbeurd van honderd gulden.

De griffiers verbeuren geen boete, wanneer de belanghebbenden in gebreke zijn gebleven om, overeenkomstig de Overdrachtsbelastingverordening 1908 of de Verkopingverordening 1908, de belasting in hun handen te storten, mits de griffier binnen de termijn van registratie aan de Inspecteur heeft aangeboden een op ongezegeld papier te stellen uittreksel uit het vonnis, bevattende al hetgeen ter berekening van de bedoelde belastingen nodig is.

Het bepaalde bij dit artikel omtrent de boete is niet toepasselijk ten aanzien van akten aan overdrachtsbelasting onderworpen.

Artikel 16

De griffiers mogen, behoudens het bepaalde bij artikel 15, laatste lid, geen grossen, afschriften of uittreksels uitgeven van de vonnissen, die aan de registratie onderworpen zijn, alvorens de minuut is geregistreerd.

Wegens elke overtreding van dit artikel wordt door de genoemde ambtenaren verbeurd een boete van tweehonderdvijftig gulden.

Artikel 17

[vervallen]

Artikel 18

Het is aan alle ambtenaren verboden om krachtens of naar aanleiding van enig onderhands of buitenlands opgemaakt, aan de registratie onderworpen, geschrift, enige akte op te maken, in burgerlijke zaken vonnis te wijzen, een besluit te nemen, die geschriften in een akte, een vonnis in burgerlijke zaken of een besluit te vermelden, die geschriften aan hun akten vast te hechten of daarop handtekeningen te legaliseren, alvorens het onderhandse of buitenlands opgemaakte geschrift is geregistreerd.

Wegens elke overtreding van dit artikel wordt door de ambtenaar verbeurd een boete van tweehonderdvijftig gulden.

In de akte, het vonnis of besluit, worden de onderhandse of buitenlands opgemaakte geschriften vermeld met aanduiding van het kantoor en de dagtekening van de registratie, op straffe van een boete van honderd gulden voor elke overtreding door de ambtenaar te verbeuren.

Het bepaalde bij het eerste lid is niet toepasselijk ten aanzien van notarissen, mits deze de bedoelde geschriften tegelijk met hun akte ter registratie aanbieden.

Artikel 19

Het vorige artikel is niet toepasselijk ten aanzien van:

  • 1.

    Akten van inbewaarneming, superscriptie en teruggave van olographische of geheime testamenten, processenverbaal van aanbieding van die testamenten en van de testamenten, bij artikel 961 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek bedoeld, welke akten en processenverbaal kunnen worden opgemaakt zonder voorafgaande registratie van de testamenten en derzelver omslagen;

  • 2.

    Boedelbeschrijvingen, verdelingen en processen-verbaal van verzegeling en ontzegeling, waarin ongeregistreerde stukken kunnen worden aangehaald, die aanwezig zijn bevonden en beschreven of vermeld moeten worden;

  • 3.

    Stukken opgemaakt ter regeling van betalingen aan of door het land of de eilandgebieden;

  • 4.

    Volmachten waarvan enig gebruik, als in art. 18 bedoeld, kan worden gemaakt zonder voorafgaande registratie;

  • 5.

    Akten van de Burgerlijke Stand, waarbij ongeregistreerd kunnen worden gebruikt de stukken, daarbij volgens het Burgerlijk Wetboek gevorderd.

Artikel 20

De notarissen, de griffiers en de deurwaarders zijn verplicht een kolomsgewijze ingericht repertorium te houden, waarop op verbeurte van een boete van honderd gulden voor elke verzuimde of dubbele inschrijving, dag voor dag moeten worden ingeschreven de minuten van alle akten te hun overstaan verleden of door hen opgemaakt en van de vonnissen met uitzondering van de akten en vonnissen in strafzaken.

De notarissen zijn bovendien verplicht om op hun repertorium in te schrijven de afschriften en uittreksels van vertoonde stukken. De door hen in originali uit te geven akten, waarvan twee of meer gelijkluidende op hetzelfde ogenblik zijn verleden, zullen op het repertorium onder één nummer worden vermeld.

Elke inschrijving moet vermelden:

  • 1.

    het per jaar doorlopende volgnummer;

  • 2.

    de dagtekening van de akte of van het vonnis;

  • 3.

    de aard van de akte of van het vonnis;

  • 4.

    de namen en woonplaatsen van de partijen, met dien verstande, dat van meer personen slechts een of een van weerszijden behoeft te worden vermeld, onder bijvoeging van “en anderen”;

  • 5.

    een beknopte, doch duidelijke aanduiding van de goederen, die het voorwerp van de rechtshandeling uitmaken;

  • 6.

    de dagtekening van de registratie.

De bladen van de repertoria moeten, alvorens enige inschrijving geschiedt, zijn genummerd en gekanttekend door de Rechter in Eerste Aanleg ter zittingsplaats.

Artikel 21

De notarissen, griffiers en deurwaarders zijn verplicht binnen de eerste tien dagen van elk kalenderkwartaal aan de Inspecteur binnen wiens ambtsgebied hun standplaats is, hun repertorium ter visering aan te bieden op verbeurte van een boete van honderd gulden voor elke ingegane week verzuim.

De Inspecteur schrijft de aanbieding in het registratieregister; voor elke zodanige inschrijving wordt een vak gebruikt.

Artikel 22

Met betrekking tot de uitvoering van deze verordening is toepasselijk het bepaalde bij artikel 68 van de Zegelverordening 1908.

Artikel 23

[vervallen]

HOOFDSTUK IV Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 24

De Minister van Financiën is bevoegd, voorzover in deze landsverordening, niet anders is bepaald, nadere regelingen te geven ter uitvoering van deze landsverordening.

Artikel 25

Bij veroordeling tot geldboete ter zake van overtreding van deze verordening wordt geen subsidiaire gevangenisstraf opgelegd.

Artikel 26

[wijzigt artikel 1899 van het oude Burgerlijk Wetboek]

Artikel 27

[wijzigt artikel 7 van de verordening d.d. 23 november 1875 (P.B. no. 19)]

Artikel 28

[wijzigt het Reglement op het Notarisambt]

Artikel 29

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel van ,,Registratieverordening 1908”.

Artikel 30

Deze verordening treedt in werking op een door de Gouverneur te bepalen dag.

De vóór dat tijdstip opgemaakte onderhandse en buitenlandse akten, volgens artikel 39 van de verordening d.d. 16 juli 1908 (P.B. no. 49) aan overdrachtsbelasting onderworpen, moeten worden geregistreerd binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 18 is niet toepasselijk ten aanzien van vóór de inwerkingtreding van deze verordening opgemaakte titels van aankomst, die volgens artikel 2 van de gemelde verordening in akten moeten worden vermeld.