Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

Aanschrijving ter uitvoering van artikel 39, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (P.B. 2001, no. 89) inzake de heffing van omzetbelasting ter zake van de levering van water, elektriciteit en gas

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingAanschrijving ter uitvoering van artikel 39, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (P.B. 2001, no. 89) inzake de heffing van omzetbelasting ter zake van de levering van water, elektriciteit en gas
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorMinister van Financiën
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpbelastingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene landsverordening Landsbelastingen, art. 39, eerste lid, onder b
  2. Landsverordening omzetbelasting 1999, art. 1, eerste lid, onder c

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Aanschrijving ter uitvoering van artikel 39, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (P.B. 2001, no. 89) inzake de heffing van omzetbelasting ter zake van de levering van water, elektriciteit en gas

In artikel 1, lid 1, onderdeel c, van de Landsverordening omzetbelasting 1999 (P.B. 1999, no. 43)is opgenomen wat voor de toepassing van de omzetbelasting onder goederen moet worden verstaan. Goederen zijn alle lichamelijke zaken, met uitzondering van water, elektriciteit en gas. In de Memorie van Toelichting is opgenomen "dat de regering het onverantwoord acht om belasting te heffen ter zake van de levering van brandstoffen aan de utiliteitsbedrijven ten behoeve van de productie van gas, water en elektriciteit. Dit vanwege aanmerkelijke prijsverhoging voor deze goederen in het recente verleden. Om dezelfde reden is op leveringen van water, elektriciteit en gas de landsverordening niet van toepassing." De regering heeft met het opnemen van deze bepaling beoogd de levering van de drie genoemde producten vrij te stellen.

Door te bepalen dat voor de toepassing van de omzetbelasting, water, elektriciteit en gas geen goederen zijn, is dientengevolge geen sprake van een levering van een goed. Als gevolg van artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Landsverordening omzetbelasting 1999 dient de levering van water, elektriciteit en gas aldus als dienst te worden aangemerkt. Diensten zijn volgens deze bepaling "alle prestaties niet zijnde leveringen van goederen die tegen vergoeding worden verricht."

Gelet op het bovenstaande, heb ik het volgende besloten.

Gezien de oorspronkelijke bedoeling van de regering alsmede de ongewijzigde maatschappelijke onwenselijkheid om de levering van water, elektriciteit en gas in de heffing van de omzetbelasting te betrekken, keur ik goed dat eerdergenoemde producten welke worden geleverd door utiliteitsbedrijven buiten de heffing van de omzetbelasting blijven. Gezien het feit dat water als eerste levensbehoefte wordt aangemerkt keur ik tevens goed dat de levering van verpakt water, ongeacht het soort leverancier, niet in de heffing van de omzetbelasting wordt betrokken.

Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat bovengenoemde goedkeuring niet van toepassing is op andere producten waarvan de genoemde producten een (hoofd)bestanddeel vormen, zoals waterijsjes, ijsblokjes, sodawater, enz.

Deze aanschrijving treedt met ingang van haar dagtekening in werking en werkt terug tot en met 8 maart 1999.