Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

Aanschrijving ter uitvoering van artikel 39, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (P.B. 2001, no. 89) inzake de samenloop van de heffing van overdrachtsbelasting en omzetbelasting ter zake van de vestiging van een zakelijk recht op een onroerende zaak

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingAanschrijving ter uitvoering van artikel 39, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (P.B. 2001, no. 89) inzake de samenloop van de heffing van overdrachtsbelasting en omzetbelasting ter zake van de vestiging van een zakelijk recht op een onroerende zaak
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorMinister van Financiën
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpbelastingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene landsverordening Landsbelastingen, art. 39, eerste lid, onder b
  2. Landsverordening omzetbelasting (P.B. 1999, no. 43), art. 3, 7, tweede lid
  3. Overdrachtsverordening 1908, art. 1, 3, 24, onder d

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Aanschrijving ter uitvoering van artikel 39, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (P.B. 2001, no. 89) inzake de samenloop van de heffing van overdrachtsbelasting en omzetbelasting ter zake van de vestiging van een zakelijk recht op een onroerende zaak

Conform de artikelen 3 jo. 1 van de Overdrachtsverordening 1908 (P.B. 1908, no. 49) wordt overdrachtsbelasting geheven op de akten en de vonnissen van overdracht van onroerende zaken. Onder overdracht wordt voor de toepassing van de overdrachtsverordening tevens begrepen de vestiging van een zakelijk recht. De belasting bedraagt, ex artikel 12 van de Overdrachtsverordening 1908, 4% van de waarde van de zaken.

Ter voorkoming van dubbele belasting is in artikel 7, tweede lid, van de Landsverordening omzetbelasting (P.B. 1999, no. 43) een vrijstelling opgenomen voor zover er ter zake van leveringen van onroerende zaken overdrachtsbelasting is geheven. De vestiging van vruchtgebruik kwalificeert echter niet als een levering voor de omzetbelasting, zoals bedoeld in artikel 3 van de Landsverordening omzetbelasting. Deze prestatie is voor de omzetbelasting een dienst, zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, onderdeel b, van de Landsverordening omzetbelasting. Dientengevolge is de hiervoor genoemde vrijstelling niet van toepassing en zou aldoende bij de vestiging van een zakelijk recht op een onroerende zaak zowel 4% overdrachtsbelasting dienen te worden betaald alsmede 5% omzetbelasting.

In verband met bovengenoemde samenloop van de heffing van omzetbelasting en de heffing van overdrachtsbelasting bij de vestiging van zakelijke rechten op onroerende zaken, heb ik het volgende besloten.

Ter voorkoming van de samenloop van omzetbelasting en overdrachtsbelasting keur ik goed dat bij de vestiging van een zakelijk recht voorwaardelijke vrijstelling van de overdrachtsbelasting wordt verleend voor zover de Inspecteur der Belastingen een goedkeurende verklaring heeft afgegeven.

De Inspecteur der Belastingen zal een goedkeurende verklaring afgeven indien aan de volgende voorwaarden is voldaan.

Belanghebbende dient voor de vrijstelling van overdrachtsbelasting een schriftelijke verzoek in te dienen bij de Inspecteur del Belastingen. Het verzoek bevat ten minste de volgende gegevens:

• nauwkeurige omschrijving met plaatselijke en kadastrale aanduiding van de betreffende onroerende zaak;

• naam en CRIB-nummer van de zakelijke gerechtigde en de eigenaar van de onroerende zaak;

• bewijs van eigendom van de onroerende zaak;

• de prijs die betaald wordt bij vestiging van het recht alsmede de periodieke betalingen aangaande het recht;

• de waarde in het economische verkeer van de onroerende zaak waarop het recht gevestigd wordt. Met dien verstande dat de waarde in het economisch verkeer ten minste de kostprijs van deze onroerende zaak bedraagt.

De omzetbelasting wordt berekend over de vergoeding, zijnde het totale bedrag dat in rekening wordt gebracht. In geval naast een bedrag ineens ook periodiek een bedrag wordt betaald door de zakelijk gerechtigde, dan dient over beide bedragen omzetbelasting te worden voldaan. Tot de totale vergoeding behoort het bedrag ineens plus het bedrag wat periodiek door de zakelijk gerechtigde wordt betaald met dien verstanden dat de totale vergoeding niet hoger kan zijn dan de waarde in het economische verkeer van de zaak waarop het recht betrekking heeft en de totale vergoeding in ieder geval een zakelijk karakter heeft.

Indien niet of ten dele niet aan bovengenoemde voorwaarden wordt voldaan vervalt de vrijstelling en zal de Inspecteur der Belastingen alsnog overgaan tot het heffen van de verschuldigde overdrachtsbelasting bij de verkrijgers, zoals bedoeld in artikel 24, sub d. van de Overdrachtsverordening 1908.

Deze aanschrijving treedt met ingang van haar dagtekening in werking.