Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 28ste Juni 1951 ter uitvoering van artikel 46 juncto Overgangsbepaling I der Eilandenregeling Nederlandse Antillen. (Reglement van orde eilandsraad Bovenwindse Eilanden)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 28ste Juni 1951 ter uitvoering van artikel 46 juncto Overgangsbepaling I der Eilandenregeling Nederlandse Antillen. (Reglement van orde eilandsraad Bovenwindse Eilanden)
CiteertitelReglement van Orde Eilandsraad Bovenwindse Eilanden
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Overgangsbepaling I der Eilandenregeling Nederlandse Antillen het nodig is een Reglement l van orde vast te stellen voor de eilandsraad van het eilandgebied de Bovenwindse Eilanden, artikel 46 juncto;

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-1951Nieuwe regeling

28-06-1951

P.B. 1951, no. 96

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 28ste Juni 1951 ter uitvoering van artikel 46 juncto Overgangsbepaling I der Eilandenregeling Nederlandse Antillen. (Reglement van orde eilandsraad Bovenwindse Eilanden)

HOOFDSTUK I De vergaderingen

AFDELING 1 Algemene bepalingen
Artikel 1

De openbare kennisgeving van dag en uur van de, vergadering, voorgeschreven bij artikel 29 der Eilandenregeling, geschiedt door aanplakking te daartoe bestemder plaatse en zo mogelijk door opneming in een of met nieuwsbladen.

Artikel 2
  • 1. De stukken betrekking hebbende op de zaken welke behandeld zullen worden, worden aan de leden toegezonden dan wel voor hen ter inzage gelegd. Zoveel mogelijk geschiedt dit gelijktijdig met het verzenden der oproepingsbriefjes voor de vergadering, waarin zij aan orde zullen worden gesteld.

  • 2. De raadsleden mogen de voor hen ter inzage legde stukken niet brengen buiten het gebouw waar zij inzage zijn gelegd.

Artikel 3

De voorzitter is belast met de leiding van de werkzaamheden en met de handhaving van de orde bij beraadslagingen. Hij verleent het woord, stelt de door de vergadering te beslissen vraagpunten en deelt de uitslag van de stemmingen mede.

Artikel 4
  • 1. De leden tekenen, in de volgorde waarin zij ter vergadering komen, hun naam op de presentielijst.

  • 2. De leden, die voor het einde de vergadering verlaten, geven daarvan kennis aan de voorzitter.

  • 3. Wie verhinderd is de vergadering bij te wonen, geeft daarvan zo mogelijk vóór de aanvang van de vergadering kennis aan de voorzitter.

Artikel 5
  • 1. De leden hebben in de vergadering hun vaste zitplaatsen.

  • 2. De voorzitter regelt de orde der plaatsneming na overleg met de leden.

Artikel 6

De vergadering wordt door de voorzitter geopend op of na het tijdstip, waarop de vergadering is belegd, zodra vereiste getal leden tegenwoordig is.

Artikel 7

Wanneer een half uur na de voor de aanvang van de vergadering bepaalde tijd het vereiste getal leden niet aanwezig is, doet de voorzitter behoudens in het geval, bedoelde in artikel 41 der Eilandenregeling, de namen der afwezige leden oplezen en verdaagt hij de vergadering.

Artikel 8
  • 1. Van het verhandelde in elke openbare vergadering worden door de zorg van het bestuurscollege notulen opgemaakt, welke in ontwerp aan de leden worden toegezonden.

  • 2. De notulen van het verhandelde in een besloten vergadering worden afzonderlijk gehouden. De zorg voor het opmaken daarvan is eveneens aan het bestuurscollege opgedragen.

Artikel 9
  • 1. De notulen houden voorts in:

    • a.

      de vermelding van de namen van de voorzitter en de secretaris;

    • b.

      een opgave van de tegenwoordige en afwezig leden;

    • c.

      de namen van de leden, die na het openen van de vergadering zijn verschenen;

    • d.

      een beknopte opgave van de ingekomen stukken en gedane mededelingen;

    • e.

      een omschrijving van de gedane voorstellen en ingediende verslagen;

    • f.

      een duidelijke weergave van de door de voorzitter en de leden gehouden beschouwingen en gemaakte opmerkingen, overeenkomstig het bepaalde in het vorig artikel

    • g.

      een opsomming der plaats gehad hebbende stemmingen, met vermelding van de namen der leden, die mondelinge stemmingen zich vóór of tegen een voorstel verklaarden, dan wel, indien geen hoofdelijke stemming heeft plaats gevonden, aantekening hebben verlangd, dat zij zich met een genomen besluit niet hebben verenigd;

    • h.

      een omschrijving van alle in de vergadering nomen besluiten.

  • 2. In de vergadering, volgende op de toezending van ontwerp-notulen worden deze aan de goedkeuring van de raad onderworpen. Als blijk van goedkeuring wordt een exemplaar van de notulen na eventuele aanvulling of verbetering tijdens de vergadering door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • 3. De ontwerp-notulen van de besloten vergaderingen worden zo mogelijk in de eerstvolgende besloten vergadering of in een latere besloten vergadering ,aan de goedkeuring van de raad onderworpen. Als blijk van goedkeuring worden zij na eventuele aanvulling of verbetering tijdens de vergadering door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • 4. Indien de voorzitter tevens secretaris is, worden de notulen door de voorzitter en een der gedeputeerden ondertekend.

  • 5. De notulen van de openbare en van de besloten vergaderingen worden in het archief van het eilandgebied bewaard.

AFDELING 2 Orde en wijze van beraadslaging
Artikel 10
  • 1. De orde van behandeling der zaken geschiedt overeenkomstig het oproepingsbriefje, tenzij de raad besluit daarvan af te wijken. De raad kan besluiten onderwerpen te behandelen, die niet op het oproepingsbrief je zijn vermeld. De orde van behandeling van zodanige onderwerpen wordt door de raad op voorstel van de voorzitter bepaald.

  • 2. Een voorstel om van een vroeger besluit terug te komen mag niet worden behandeld, wanneer het niet op oproepingsbrief je is vermeld.

Artikel 11

Over alle onderwerpen, ten aanzien waarvan de voorzitter of de raad dit doelmatig acht, is de beraadslaging tweeledig.

Zij loopt dan eerst over het onderwerp in het algemeen, daarna over de bijzonderheden.

Artikel 12

Voorstellen, waarover, de raad het advies van het bestuurscollege wenst in te winnen, moeten op schrift gebracht, en bij de voorzitter worden ingediend.

Artikel 13

Ieder lid heeft het recht op een aanhangig voorst voor of tijdens de behandeling voorstellen tot wijziging doch alleen schriftelijk, tenzij de voorzitter onnodig acht.

Artikel 14
  • 1. Geen amendement of motie kan een onderwerp beraadslaging uitmaken en in stemming worden gebracht tenzij ingediend door het bestuurscollege of door leden.

  • 2. Geen voorstel kan een onderwerp van beraadslaging uitmaken en in stemming worden gebracht, tenzij ingediend door de voorzitter, het bestuurscollege of leden.

Artikel 15

Over een voorstel, amendement of motie mag allereerst de voorsteller of een van de voorstellers het woord voeren ter toelichting.

Artikel 16
  • 1. De raad kan op Voorstel van de voorzitter bij de aanvang of in de loop der beraadslagingen over enig onderwerp regelen stellen ten aanzien van de spreektijd der leden.

  • 2. Zodra de voor een redevoering gestelde duur is verstreken, nodigt de voorzitter de spreker uit, zijn rede beëindigen. Deze is gehouden terstond aan de uitnodiging gevolg te geven.

Artikel 17
  • 1. Geen lid voert het woord zonder daartoe van de voorzitter verlof te hebben gevraagd en verkregen.

  • 2. De voorzitter geeft desverkiezende het eerst zijn mening, met inachtneming van het bepaalde in artikel 15 en verleent daarna het woord in de orde, waarin het gevraagd is.

  • 3. Van die orde wordt alleen dan afgeweken, indien het woord wordt gevraagd voor het indienen van een motie van orde, over de vaststelling van een vraagpunt of over een persoonlijk feit.

Artikel 18
  • 1. De leden spreken van hun plaats en, behoudens toestemming van de voorzitter, in staande houding.

  • 2. Geen spreker mag in zijn rede worden gestoord tenzij de voorzitter het nodig oordeelt hem tot de orde te roepen.

Artikel 19

De voorzitter kan een spreker, die, na tot de orde te zijn geroepen, voortgaat van het onderwerp in beraadslaging af te wijken, beledigende of onvoegzame uitdrukkingen te bezigen of op welke wijze ook de orde te verstoren het woord ontnemen. In de vergadering, waarin dat plaats heeft, mag alsdan de spreker aan de beraadslaging over het in behandeling zijnde onderwerp of vraagpunt niet meer deelnemen.

Artikel 20

De voorzitter kan de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen of haar sluiten.

Artikel 21
  • 1. Behalve de voorzitter, de gedeputeerden en zij, die een voorstel hebben ingediend of een verslag hebben uitgebracht, mag niemand over hetzelfde onderwerp meer tweemaal het woord voeren. De beraadslaging in tweede instantie blijft beperkt tot hen, die in eerste instantie woord hebben gevoerd.

  • 2. De raad kan in bijzondere gevallen toestaan een lid in afwijking van de in het eerste lid gestelde regelen het woord voert.

Artikel 22
  • 1. De voorzitter kan te allen tijde het sluiten der beraadslagingen of de verdaging der beraadslaging of der stemming over enig voorstel tot een volgende vergadering voorstellen. Over een dergelijk voorstel wordt niet beraadslaagd.

  • 2. Ook een der leden kan een voorstel als in het eerste lid bedoeld doen, mits ten minste twee andere leden zijn voorstel ondersteunen.

  • 3. Indien tot sluiting der beraadslaging is besloten, kan de voorzitter in buitengewone gevallen toestaan, dat een lid, dat zulks wenst, over het in behandeling zijnde voorstel een korte verklaring aflegt

Artikel 23
  • 1. Nadat de beraadslaging gesloten is gaat, behoudens in het geval als bedoeld in artikel 22, de vergadering, tenzij door geen der leden stemming wordt verlangd, tot stemming over.

  • 2. Indien op enig voorstel amendementen, respectievelijk sub-amendementen zijn ingediend, gaat de stemming daarover aan die over het voorstel respectievelijk amendement vooraf in dier voege, dat het amendement respectievelijk sub-amendement van de verste strekking de voorrang heeft.

  • 3. Wanneer een voorstel in onderdelen is gesplitst en de voorzitter zulks wenselijk acht of tenminste drie leden het verzoeken, wordt eerst over de onderdelen en daarna over het voorstel in zijn geheel gestemd.

Artikel 24
  • 1. Ingeval van stemming bij hoofdelijke oproeping brengen de leden hun stem uit naar volgorde van de presentielijst, nadat voor iedere vergadering door het lot bepaald is, met welk nummer zal worden begonnen.

  • 2. De voorzitter roept de namen van de leden af en deze brengen hun stem uit met de woorden „voor" of „tegen", zonder enige toevoeging.

  • 3. Geen lid mag zich van medestemming onthouden tenzij om redenen bij algemene verordening bepaald.

Artikel 25
  • 1.

    Indien een lid wenst, dat ten aanzien van een bepaald onderwerp van bestuursbeleid, dat vreemd is aan de orde van de dag, door het bestuurscollege of door de leden van dat college, ingevolge artikel 62 van de Eilandenregeling aan de raad inlichtingen zullen worden gegeven, heeft , hij tot het doen der daarop betrekking hebbende vragen het verlof van de raad nodig. Het verzoek om verlof en de vragen worden schriftelijk bij de voorzitter ingediend.

  • 2.

    De inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de vergadering, waarin het verlof is verleend of in een volgende vergadering ter kennis van de raad gebracht en

kunnen alsdan een onderwerp van beraadslaging uitmaken.

Artikel 26
  • 1. Ook zonder verlof van de raad, als bedoeld in het vorig artikel, kan een lid aan het bestuurscollege vragen stellen. Deze vragen moeten, kort en duidelijk geformuleerd, schriftelijk aan de voorzitter worden ingezonden.

  • 2. Indien bij het bestuurscollege tegen het beantwoorden van de vragen overwegend bezwaar bestaat, geven zij daarvan aan het betrokken lid kennis.

  • 3. De antwoorden worden met de vragen zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de raad medegedeeld. Zij kunnen geen onderwerp van gedachtenwisseling in de raad. uitmaken.

Artikel 27

Vóór de afloop van een besloten vergadering brengt de voorzitter de vraag in stemming of omtrent het daarin behandelde en omtrent de inhoud van de daarop betrekking hebbende, overgelegde stukken geheimhouding zal worden opgelegd.

HOOFDSTUK II Onderzoek der geloofsbrieven

Artikel 28
  • 1. De geloofsbrieven van nieuwbenoemde leden worden, met de bij artikel 9 van de Eilandenregeling vereiste stukken, gesteld in handen van een door de voorzitter aangewezen commissie van drie leden, welke na gedaan onderzoek ter vergadering verslag uitbrengt en daarbij een bepaald voorstel doet.

  • 2. De raad beslist terstond de geschillen, welke aangaande de geloofsbrieven of de verkiezing zelve oprijzen of, zo de zaak uitstel vordert, op een dadelijk te bepalen dag.

HOOFDSTUK III Benoemingen, voordrachten en aanbevelingen van personen

Artikel 29
  • 1.

    Wanneer een keuze, voordracht of aanbeveling van personen moet worden gedaan, vormt de voorzitter zonodig één of meer stembureaux, elk bestaande uit een voorzitter en twee leden.

  • 2.

    De voorzitter van het stembureau onderzoekt of het aantal stembriefjes overeenstemt met dat der aanwezige leden, voor zover zij zich niet van stemming, dienen te onthouden. Vervolgens worden de stembriefjes door hem geopend en voorgelezen, door een der leden nagezien, terwijl de stemmen door elk der beide leden worden opgetekend.

Artikel 30

Er hebben zoveel afzonderlijke stemmingen plaats als er personen te kiezen, voor te dragen of aan te bevelen zijn, tenzij de raad in een bepaald geval anders beslist.

Artikel 31
  • 1. Zijn meer briefjes verzameld dan er leden aanwezig zijn, die aan de stemming mogen deelnemen, dan wordt de stemming door de voorzitter van de raad nietig verklaard, indien het verschil van invloed heeft kunnen zijn op de verkregen meerderheid.

  • 2. Niet behoorlijk ingevulde briefjes worden als blanco briefjes beschouwd.

  • 3. Ingeval van twijfel over de inhoud van een briefje beslist de raad.

Artikel 32
  • 1. Wanneer, behoudens in geval van staking van stemmen, bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt een tweede en een derde vrije stemming gehouden.

  • 2. Is bij die derde vrije stemming evenmin een volstrekte meerderheid verkregen, dan wordt tot herstemming overgegaan, welke plaats heeft tussen de twee personen, die bij de laatste stemming de meeste stemmen hadden verkregen.

  • 3. Wanneer bij de derde stemming door gelijkheid van stemmen niet is uitgemaakt wie in herstemming zullen komen, heeft een tussenstemming plaats, teneinde dit te bepalen.

  • 4. Indien bij die tussenstemming of ook bij eindstemming de stemmen staken, beslist het lot.

Artikel 33

Ter beslissing door het lot schrijft de secretaris de namen van allen, die in aanmerking komen, op gelijke, afzonderlijke briefjes, die hij op gelijke wijze dichtvouwt. Hierop trekt de voorzitter van de raad zoveel briefjes als personen door het lot moeten worden aangewezen en leest de daarop voorkomende namen overluid voor. Het andere briefje of de andere briefjes worden door het stembureau gecontroleerd.

HOOFDSTUK IV Commissiën

Artikel 34
  • 1. De voorzitter benoemt alle commissiën ter uitvoering van een bijzondere last, tenzij de raad mocht verlangen, dat dit door haar geschiede.

  • 2. De commissiën bestaan uit tenminste drie leden,

  • 3. Het eerstbenoemde lid ener commissie roept de eerste vergadering bijeen.

  • 4. De commissiën benoemen zelf haar voorzitter en zo nodig een rapporteur; zij worden bijgestaan door de secretaris of een dóór deze aan te wijzen ambtenaar.

Artikel 35

Ieder, die tot lid ener commissie, met welke opdracht ook, wordt benoemd, is verplicht de benoeming te aanvaarden, tenzij hij redenen van verschoning inbrengt, die de raad geldig verklaart.

Artikel 36

Elk lid van de raad kan aan een commissie een door hem getekende nota inzenden, bevattende zijn opmerkingen betreffende de zaak, waarvan het onderzoek aan de commissie is opgedragen.

Artikel 37

De raad kan een termijn bepalen, binnen welke een commissie haar taak zal moeten afdoen.

Artikel 38

De commissiën geven de voorzitter van de raad alle door hem verlangde inlichtingen omtrent de stand van haar werkzaamheden.

Artikel 39
  • 1. Alle verslagen of rapporten moeten schriftelijk worden uitgebracht, een bepaald voorstel of advies inhouden en door alle leden ondertekend zijn; zij worden aan de voorzitter van de raad ingezonden.

  • 2. In ieder verslag of rapport ener commissie wordt vermeld of het met algemene stemmen is vastgesteld.

  • 3. Het gevoelen der minderheid wordt zo deze dit verlangt, in het verslag of rapport dan wel in een afzonderlijke nota vermeld.

HOOFDSTUK V Onderzoek van de begroting en van de rekening en verantwoording

Artikel 40

Eén afschrift of afdruk van de begroting, met de daarbij behorende memorie van toelichting, wordt, zodra die is aangeboden; aan de leden van de raad uitgereikt.

Artikel 41

De begroting en de rekening en verantwoording worden onderworpen aan een voorbereidend onderzoek in de afdelingen.

HOOFDSTUK VI Vervanging van de secretaris

Artikel 42
  • 1. De secretaris wordt ingeval van afwezigheid, gesteldheid of ontstentenis. vervangen door een ambtenaar, die daartoe door het bestuurscollege aangewezen.

  • 2. Indien de gezaghebber tevens secretaris is wordt, ingeval van afwezigheid, ongesteldheid of ontstentenis, bij voorkeur de waarnemend gezaghebber tot waarnemend secretaris aangewezen.

HOOFDSTUK VII

Artikel 43
  • 1. De toehoorders mogen alleen met ongedekten hoofde de zittingen op de voor hen bestemde plaatsen bij wonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring is hun verboden.

  • 3. De voorzitter zorgt voor de handhaving van dit verbod en voor de bewaring van behoorlijke stilte.

Artikel 44
  • 1. Bij twijfel omtrent de uitlegging van dit reglement en in gevallen, waarin bij dit reglement niet is voorzien, beslist de raad.

  • 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 Juli 1951.