| Overheidsorganisatie | Nederlandse Antillen |
|---|---|
| Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING van de 6de juli 1990 tot opschorting van de toekenning van periodieke verhogingen aan overheidsdienaren voor een periode van vier jaar (Regeling opschorting loonperiodieken) |
| Citeertitel | Regeling opschorting loonperiodieken |
| Vastgesteld door | Gouverneur van de Nederlandse Antillen |
| Onderwerp | personeel en organisatie |
| Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 07-07-1990 | 01-07-1986 | Nieuwe regeling | 06-07-1990 P.B. 1990, no. 47 | Zitting 199019911305 |
In afwijking van het bepaalde bij artikel 6 van de Werkliedenverordening 1944 (P.B. 1978, no. 376) en artikel 18, eerste lid, van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159) wordt de toekenning van de periodieke verhogingen, opgenomen in de Loonregeling Werklieden Bonaire (P.B. 1967, no. 122), de Loonregeling Werklieden Curaçao 1969 (P.B. 1969, no. 143), het Bezoldigingslandsbesluit 1971 (P.B. 1968, no. 175) en het Bezoldigingslandsbesluit Korps Politie Nederlandse Antillen (P.B. 1968, no. 176), alsmede die opgenomen in andere loon of bezoldigingsregelingen welke voor werklieden en ambtenaren in dienst van de Nederlandse Antillen zijn of nog zullen worden vastgesteld, voor iedere betrokken werknemer die daarop aanspraak heeft voor de duur van vier jaar opgeschort te rekenen vanaf de dag waarop deze .lm11
verhoging hem overeenkomstig de voor hem geldende bepalingen behoort te worden toegekend.
Het bepaalde in het eerste lid is eveneens van toepassing bij indiensttreding of herinschaling van werklieden en ambtenaren in dienst van de Nederlandse Antillen.
Voor de toekenning van verdere periodieke verhogingen en voor andere wijzigingen of vaststellingen van loon of bezoldigingsbedragen welke samenhangen met de aan de betrokken werknemer voordien toegekende periodieke verhogingen wordt de periode bedoeld in artikel 1, eerste lid, buiten beschouwing gelaten als diensttijd geldende voor de berekening van het loon of de bezoldiging.
Op de in artikel 1 bedoelde werknemer, voor wie de periodieke verhoging waarop hij aanspraak heeft met de periode bedoeld in artikel 1, eerste lid, opgeschort is geweest, vindt
artikel 1 niet meer toepassing.
1. De artikelen 1, 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van personen met wie door de rechtspersoon de Nederlandse Antillen een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht gesloten is.
2. Eveneens vindt deze landsverordening overeenkomstige toepassing ten aanzien van personen in dienst van een met de rechtspersoon de Nederlandse Antillen nauw verbonden rechtspersoon of instelling, wier loon of bezoldiging in overeenstemming met een voor werknemers van de Nederlandse Antillen geldende regeling is vastgesteld, alsmede, in geval van overgang van een werknemer naar een andere dienstbetrekking, ten aanzien van personen in dienst van vorenbedoelde rechtspersonen en instellingen en, indien uitvoering wordt gegeven aan artikel 5, ten aanzien van personen in dienst van vorenbedoelde rechtspersonen en instellingen, de betrokken eilandgebieden en de betrokken rechtspersonen, instellingen en schoolbesturen, bedoeld in artikel 5, indien zij van dienstbetrekking van de ene naar een andere instantie als vorenbedoeld veranderen.
Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan het bestuurscollege van een eilandgebied bepalen dat de artikelen 1, 2 en 3 van deze landsverordening van overeenkomstige toepassing zijn ten aanzien van de werklieden en ambtenaren in dienst van dat eilandgebied, ten aanzien van personen met wie door het eilangebied een overeenkomst naar burgerlijk recht gesloten is, en ten aanzien van personen in dienst van een met het eilandgebied nauw verbonden rechtspersoon of instelling of van het bestuur van een bijzondere school in de zin
van de Landverordening basisonderwijs (P.B. 1979, no. 28), de Landsverordening voortgezet onderwijs (P.B. 1979, no. 29) of de Onderwijsverordening 1935 (P.B. 1954, no. 43), voor zover het loon of de bezoldiging van deze personen in overeenstemming met een voor werknemers van het eilandgebied geldende regeling is vastgesteld.
1. Het in het voorgaande artikel bedoelde eilandsbesluit regelt de toepassing van de landsverordening zodanig, dat deze niet later dan 1 augustus 1986 aanvangt.
2. Voor zover in een loon of bezoldigingsregeling de toekenning van periodieke verhogingen aan het bereiken van een bepaalde leeftijd is verbonden geldt voor de overeenkomstige toepassing van artikel 2 dat de periode, bedoeld in artikel 1, eerste lid, buiten beschouwing wordt gelaten als leeftijdsjaar bij het bepalen van de leeftijd, geldende voor de berekening van het loon of de bezoldiging. Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen die afwijkingen van de betreffende loon of bezoldigingsregeling worden vastgesteld welke voor de realisering van de in de voorgaande volzin bedoelde opschorting noodzakelijk zijn.
1. Deze landsverordening, welke kan worden aangehaald als "Regeling opschorting loonperiodieken", treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van de uitgifte van het Publicatieblad waarin de afkondiging is geschied en werkt terug tot en met 1 juli 1986.
2. Zij wordt voor wat betreft de werknemers in dienst van de Nederlandse Antillen voor het eerst op 1 juli 1986 toegepast.
3. De "Regeling tijdelijke modificatie loonperiodieken" (P.B. 1986, no. 85), de landsverordening van de 17de december 1987 (P.B. 1987, no. 146), alsmede het landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 14de augustus 1985 (P.B. 1985, no. 119) worden ingetrokken met ingang van respectievelijk 1 juli 1986, 1 juli 1987 en 1 juli 1986.