Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSVERORDENING van de 1ste juli 1993 tot wijziging van de Landsverordening Sociale Verzekeringsbank (P.B. 1960, no. 154)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 1ste juli 1993 tot wijziging van de Landsverordening Sociale Verzekeringsbank (P.B. 1960, no. 154)
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-07-199305-08-2010Nieuwe regeling

01-07-1993

P.B. 1993, no. 66

Zitting 1989-1990-1220

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 1ste juli 1993 tot wijziging van de Landsverordening Sociale Verzekeringsbank (P.B. 1960, no. 154)

Artikel I

De Landsverordening Sociale Verzekeringsbank (P.B. 1960, no. 154), zoals gewijzigd, wordt nader gewijzigd als volgt:

  • A.

    Artikel 6, tweede lid, wordt gelezen:

    • 2.

      De arbeidsvoorwaarden van de direkteur worden neergelegd in een reglement dat na goedkeuring door de Gouverneur, wordt vastgesteld door de Raad.

  • B.

    Artikel 8, tweede lid, wordt gelezen:

    • 2.

      De arbeidsvoorwaarden van de adjunctdirekteuren worden neergelegd in een reglement dat na goedkeuring door de Gouverneur, wordt vastgesteld door de Raad.

  • C.

    Artikel 9 wordt gelezen:

Artikel 9

  • 1.

    De direkteur is bevoegd personeel op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst van de Bank te nemen en te ontslaan.

  • 2.

    De arbeidsvoorwaarden van het personeel van de Bank worden neergelegd in een reglement dat door de Raad en de direkteur, na goedkeuring door de Gouverneur, wordt vastgesteld.

  • 3.

    De arbeidsovereenkomst eindigt, onverminderd de daarin opgenomen bepaling omtrent een eerdere beëindiging, met ingang van de dag waarop de werknemer de leeftijd van 55 jaren bereikt, dan wel - indien hij alsdan nog niet de diensttijd heeft vervuld welke ingevolge de bepalingen van de Pensioenverordening Burgerlijke Landsdienaren 1938 (P.B. 1976, no. 45) voor de berekening van zijn pensioen ten hoogste in aanmerking genomen wordt met ingang van de dag waarop de bedoelde diensttijd zal zijn volbracht, doch nimmer later dan met ingang van de dag waarop hij de leeftijd van 60 jaren bereikt.

  • 4.

    Indien de werknemer op de dag bedoeld in het derde lid krachtens de ter zake voor hem geldende wettelijke en/of in de arbeids-overeenkomst opgenomen bepalingen in het genot is van dan wel aanspraak heeft op verlof of vakantie, wordt de arbeidsovereenkomst beëindigd in aansluiting op het einde daarvan, met dien verstande dat het verlof of de vakantie waarop hij nog aanspraak heeft ingaat op de dag bedoeld in het derde lid.

  • 5.

    Om dringende redenen van belang voor de Bank kan een lopende arbeidsovereenkomst met een werknemer die de leeftijd van 55 jaren heeft bereikt nog voor ten hoogste één jaar na de dag waarop hij de in het derde lid bedoelde diensttijd heeft vervuld worden voortgezet of vernieuwd, doch in ieder geval niet langer dan tot aan de dag waarop hij de leeftijd van 60 jaren bereikt.

  • D.

    Artikel 10 wordt gelezen:

Artikel 10

In afwijking van het bepaalde in de artikelen 6, tweede lid, 8, tweede lid, en 9, zijn de bepalingen van de Pensioenverordening burgerlijke landsdienaren 1938 (P.B. 1976, no. 45), op de Direktie en het personeel van de Bank van overeenkomstige toepassing.

Artikel II

  • 1. De rechtstoestand van de bij de inwerkingtreding van deze landsverordening in dienst van de Bank zijnde direkteur, adjunctdirekteuren en personeel, zal voor een periode van ten hoogste drie jaren beheerst blijven door de bepalingen van de Landsverordening Sociale Verzekeringsbank (P.B. 1960, no. 154), zoals deze luidden vóór de bij deze landsverordening aangebrachte wijzigingen, voor zover de genoemde personen niet eerder opteren voor de rechtstoestand ingevolge deze landsverordening.

  • 2. Na de periode van drie jaren bedoeld in het eerste lid zijn op de direkteur, de adjunctdirekteuren en het personeel van de Bank de bepalingen van deze landsverordening van toepassing.

  • 3. Aan het personeel waarvan rechtspositie door de bepalingen van de Landsverordening Sociale Verzekeringsbank (P.B. 1960, no. 154), zoals deze luidden vóór de bij deze landsverordening aangebrachte wijzigingen, beheerst blijft, wordt het ontslag, bedoeld in artikel 4 van de Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren (P.B. 1959, no. 126), verleend door de direkteur van de Bank namens de Gouverneur.

Artikel III

Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de dag na die der uitgifte van het Publicatieblad, waarin de afkondiging is geschied.