Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

BESLUIT van den 15n Februari 1938, ter uitvoering van artikel 153 der Onderwijsverordening 1935 (Schoolvoeding).

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingBESLUIT van den 15n Februari 1938, ter uitvoering van artikel 153 der Onderwijsverordening 1935 (Schoolvoeding).
CiteertitelBesluit Schoolvoeding
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Artt. 9 en 10 vervallen bij P.B. 1939, no. 70

Art. 11 gewijzigd bij P.B. 1939, no. 70

Art.16 gewijzigd bij P.B.1939, no. 70

In de bijlage is de achterzijde van Model A vervallen bij P.B. 1939, no. 70

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onderwijsverordening 1935, artikel 153

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-08-1939art. 9, 10, 11, 16

10-08-1939

P.B. 1939, no. 70

onbekend
01-03-1939Nieuwe regeling

15-02-1938

P.B. 1938, no. 16

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

BESLUIT van den 15n Februari 1938, ter uitvoering van artikel 153 der Onderwijsverordening 1935 (Schoolvoeding).

Artikel 1

Indien bij de Curaçaosche begrooting gelden zijn toegestaan voor de verstrekking van voeding aan schoolgaande kinderen geschiedt deze verstrekking volgens de regelen in de volgende artikelen vervat.

Deze verstrekking wordt samengevat onder den term ,,schoolvoeding”.

De in dit besluit aan hoofden en personeel van scholen opgelegde verplichtingen gelden alleen ten aanzien van de openbare scholen bedoeld in artikel 2 en van de bijzondere scholen bedoeld in artikel 3 tweede lid.

Artikel 2

Voor het openbaar onderwijs heeft schoolvoeding plaats op die scholen, welke daartoe door den Inspecteur van het Onderwijs, na ingewonnen advies van den Directeur van den Openbaren Gezondheidsdienst, worden aangewezen.

Artikel 3

Van het bijzonder onderwijs kunnen voor schoolvoeding in aanmerking komen, de scholen, welker besturen zich bereid hebben verklaard, aan de schoolvoeding hunne medewerking te verleenen.

Welke van de in het eerste lid bedoelde scholen voor schoolvoeding in aanmerking komen, bepaalt de Inspecteur van het Onderwijs, na ingewonnen advies van den Directeur van den Openbaren Gezondheidsdienst.

Bij het verleenen der medewerking als bedoeld in het eerste lid van dit artikel verplichten de besturen der bijzondere scholen zich, aan de Hoofden en het personeel der in het tweede lid bedoelde scholen, dezelfde verplichtingen op te leggen, als in dit Besluit aan de hoofden en het personeel der overeenkomstige openbare scholen zijn opgelegd.

Artikel 4

De hoofden en het personeel der overeenkomstig artikel 2 van dit besluit aangewezen scholen zijn verplicht hun medewerking te verleenen aan de uitvoering van de in dit besluit gegeven en verdere daaruit voortvloeiende voorschriften.

Artikel 5

De te verstrekken voedingsmiddelen, de maximumkosten daarvan per kind, de dagen en tijdstippen der schoolvoeding, de wijze van bereiding en uitreiking en voorts al hetgeen op de schoolvoeding zelve betrekking heeft, worden – op voordracht van den Directeur van den Openbaren Gezondheidsdienst, den Administrateur van Financien en de Inspecteur van het Onderwijs, welke ambtenaren daartoe in vergadering bijeenkomen voor elk begrootingsjaar door den Gouverneur bij beschikking vastgesteld.

Artikel 6

Zoo spoedig mogelijk – uiterlijk binnen drie maanden na den aanvang van den nieuwen cursus – bezoekt de Gouvernementsgeneeskundige de in art. 2 en 3, tweede lid, bedoelde scholen welke binnen zijn ambtsressort zijn gelegen. Bij dit bezoek beoordeel hij, op voorstel van het hoofd der school of den klasse-onderwijzer, welke leerlingen voor schoolvoeding voor het eerst of bij voorzetting in aanmerking komen.

Voor kinderen, welke tusschentijds geplaatst worden en op hun vorige school nog niet in de schoolvoeding waren opgenomen, verzoekt het hoofd der school den betrokken Gouvernementsgeneeskundige de school te bezoeken.

Artikel 7

Acht de Gouvernementsgeneeskundige opneming van een leerling in de schoolvoeding wenschelijk, dan onderteekent hij een door het hoofd der school ingevuld formulier (MODEL A).

Artikel 8

De gouvernementsgeneeskundige brengt zoo spoedig mogelijk over elken door hem onderzochten leerling een medisch rapport uit aan den Directeur van den Openbaren Gezondheidsdienst. Dit rapport is ingericht volgens Model B.

Artikel 9

xx

Artikel 10

xx

Artikel 11

Na ontvangst van het geteekende, in artikel 7 bedoelde formulier (MODEL A), doet het Hoofd der school den leerling onmiddellijk aan de schoolvoeding deelnemen.

De leerling blijft daaraan deelnemen tenzij de Gouvernements-geneeskundige bij onderzoek ingevolge het bepaalde bij artikel 6 oordeelt, dat hij daarvoor niet in aanmerking komt.

Artikel 12

Het hoofd der school zendt Model A aan den Inspecteur van het Onderwijs. Deze berekent daarna overeenkomstig de voorschriften der in artikel 5 bedoelde ,,beschikking” het bedrag, dat voor schoolvoeding aan het betrokken hoofd maandelijks kan worden uitgekeerd.

Hij brengt dit bedrag ter kennis van den Administrateur van Financiën, die zorg draagt voor de betaalbaarstelling daarvan e.v. door tusschenkomst van den Gezaghebbers en Onder-Gezaghebbers.

Van tusschentijdsch vertrek van leerlingen geeft het hoofd der school kennis aan den Inspecteur van het Onderwijs en indien het kind naar een andere school overgaat tevens aan het hoofd dezer school met mededeeling dat het kind in de schoolvoeding is opgenomen.

Eenmaal per jaar berekent de Inspecteur van het Onderwijs het bedrag dat op grond van tusschentijdsch vertrek of tusschentijdsche plaatsing aan de hoofden alsnog moet worden uitgekeerd of ingehouden. Van dit bedrag doet hij mededeeling aan den Administrateur van Financiën, die voor betaalbaarstelling of inhouding zorg draagt.

Artikel 13

De Administrateur van Financiën is bevoegd op voorstel van den Inspecteur van het Onderwijs den hoofden van scholen voorschotten voor aankoop van voedingsmiddelen toe te kennen.

Artikel 14

De schoolvoeding heeft plaats in de schoolgebouwen of in lokaliteiten, welke daarvoor naar het oordeel van den Inspecteur van het Onderwijs eveneens geschikt zijn.

Artikel 15

De voedingsmiddelen worden rechtstreeks aan de kinderen uitgereikt en moeten in tegenwoordigheid van de(n) persoon(en) belast met de uitreiking, worden genuttigd.

Artikel 16

Het toezicht op de naleving van de in dit besluit gegeven voorschriften en van die der jaarlijksche beschikking, overeenkomstig artikel 5, berust bij den Inspecteur van het Onderwijs, den Directeur van den Openbaren Gezondheidsdienst en de Gouvernementsgeneeskundigen: voor Curaçao bovendien bij de Commissie van Onderwijs, op de overige eilanden bij den Raad van Politie. Elke school wordt daartoe gedurende de schoolvoeding ten minste twee maal ’s jaars bezocht.

Artikel 17

Bevinden de in artikel 16 vermelde ambtenaren of leden der Commissie van Onderwijs of van den Raad van Politie dat de schoolvoeding niet plaats heeft overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften, dan geven zij daarvan kennis aan den Gouverneur, die bevoegd is de schoolvoeding op de betrokken school tijdelijk of definitief te doen beëindigen.

Artikel 18

Aan het einde van elk jaar zendt het hoofd eener school, waar schoolvoeding plaats heeft, een verslag van zijn bevindingen aan den Inspecteur van het Onderwijs; behalve de resultaten daarvan ten opzichte van de vermindering van het schoolverzuim behoort daarin een overzicht gegeven te worden van de werking der voorschriften, bedoeld in artikel 5. Een afschrift van dit verslag doet hij toekomen aan de volgens artikel 16 met het toezicht op zijn school belaste andere autoriteiten. De Inspecteur van het Onderwijs stelt uit deze raporten een algemeen verslag samen, hetwelk hij als onderdeel van zijn jaarlijksch onderwijsverslag den Gouverneur aanbiedt. De Directeur van den Openbaren Gezondheidsdienst brengt op grond der gegevens door hem overeenkomstig artikel 8 op Model B verzameld, eveneens verslag uit aan den Gouverneur. Alle overige volgens artikel 16 met het toezicht belaste autoriteiten zijn bevoegd den Gouverneur hun bevindingen kenbaar te maken.

Artikel 19

Al hetgeen in dit besluit niet is geregeld en tot moeilijkheden aanleiding geeft wordt door den Gouverneur nader beslist.

Artikel 20

Dit besluit kan worden aangeduid als ,,Besluit Schoolvoeding”.

Artikel 21

Dit besluit treedt in werking op 1 Maart 1939.

Bijlage

Voorzijde. MODEL A

bedoeld in art. 7 van het besluit Schoolvoeding.

GOUVERNEMENT VAN CURACAO.

Openbare +

Schoolvoeding ----------------- school voor .................................

Bijzondere

te............................................; hoofd...........................................

Naam en voornamen van den leerling:

..............................................................................................

Datum van geboorte:

................................................................................................

Leerjaar: ................................................................................

Adres: ....................................................................................

Verzorger(ster):

.................................................................................................

Ondergeteekende, Gouvernementsgeneeskundige te ..............

...................................................................................................

verklaart dat deze leerling voor schoolvoeding in aanmerking komt.

Datum: ...................................................

Handteekening:

Achterzijde

GEHEIM MODEL B

bedoeld in art. 8 van het besluit Schoolvoeding.

Openbare +

Schoolvoeding ---------------- school voor .....................................

Bijzondere

te ................................; hoofd ........................................

Naam en voornamen van den leerling:

.....................................................................................................................

Datum van geboorte:

......................................................................................................................

Adres: ...........................................................................................................

Verzorger(ster):

.......................................................................................................................

Lengte: ...........................Gewicht: .......................Anaemie: .........................

Kniepeesreflex: ..............................................................................................

Hypo a vitaminose aanwezig: ........................................................................

Algemeene voedingstoestand: slechts, voldoende, goed+.

Is het kind verdacht op t.b.c. lues, of een andere ziekte?

..........................................................................................................................

Acht U het kind verder gezond?.......................................................................

Acht U bijvoeding noodig, indien ja, waarom? ...............................................

..............................................................................................................

Datum onderzoek:.................. De gouvernementsgeneeskundige:..............

................................................ handteekening:........................................

+ Doorhalen wat niet juist is.