Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Spijkenisse

Verordening op de heffing en de invordering van milieuheffing 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Spijkenisse
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van milieuheffing 2012
CiteertitelVerordening milieuheffing 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1. Deze regeling volgt op de Verordening milieuheffing 2011

2. Deze regeling wordt ingetrokken door de Verordening milieuheffing 2013, maar blijft van toepassing op belastbare feiten die zich hebben voorgedaan in de periode van 01-01-2012 tot en met 31-12-2012

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet milieubeheer, art. 15.33

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1. Artikelen 6.1 tot en met 6.18 van de Beleidsregels invordering gemeentelijke belastingen 2012

2. Richtlijnen voor de aanwijzing van belastingplichtigen met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen, het rioolrecht, de milieuheffing en de hondenbelasting

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-12-201101-01-2013nieuwe regeling

13-12-2011

Weekblad Spijkenisse, 20-12-2011

IWPBZ/2011/99E

Tekst van de regeling

De raad der gemeente Spijkenisse;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 december 2011;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

besluit:

de navolgende Verordening op de heffing en de invordering van milieuheffing 2012 vast te stellen.

Artikel 1 Aard van de belasting

Onder de naam ‘milieuheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).

Artikel 2 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      een stapelwoning: een perceel in een gebouwd eigendom dat bestaat uit een aantal op elkaar geplaatste percelen, bijvoorbeeld een bovenwoning, een flat en een maisonnette;

    • b.

      een eengezinswoning: een perceel dat geen deel uitmaakt van een gebouwd eigendom dat bestaat uit een aantal op elkaar geplaatste percelen, bijvoorbeeld een rijtjeswoning, een twee-onder-één-kapwoning en een vrijstaande woning.

  • 2. Indien een perceel op grond van bouwkundige omstandigheden voor een gedeelte als een stapelwoning en voor een gedeelte als een eengezinswoning kan worden aangemerkt, bepaalt de verkeersopvatting of het voor de toepassing van deze verordening wordt aangemerkt als een stapelwoning of een eengezinswoning zoals bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      indien een deel van het perceel in gebruik is gegeven: degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, met dien verstande dat deze bevoegd is de heffing te verhalen op degene aan wie hij dat deel in gebruik heeft gegeven;

    • c.

      indien het perceel voor volgtijdig gebruik ter beschikking is gesteld: degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat deze bevoegd is de heffing te verhalen op degene aan wie hij dat perceel ter beschikking heeft gesteld.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting bedraagt per belastingjaar:

  • a.

    voor een stapelwoning € 248,88;

  • b.

    voor een eengezinswoning € 313,66.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist naar een perceel van dezelfde categorie van percelen, waarvoor niet reeds iemand anders belastingplichtig is.

  • 5. Voor de toepassing van deze verordening wordt het verhuizen door de belastingplichtige binnen de gemeente van een stapelwoning naar een eengezinswoning aangemerkt als het verhuizen door de belastingplichtige binnen de gemeente van een stapelwoning naar een andere stapelwoning.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. a. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn één maand later.

    b. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 en in afwijking van onderdeel a moeten, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso worden afgeschreven, de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog kalendermaanden in het kalenderjaar overblijven, met een maximum van tien termijnen, waarbij de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld als een volle maand wordt aangemerkt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke volgende termijn telkens een maand later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de milieuheffing.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening milieuheffing 2011’ van 14 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening milieuheffing 2012’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Spijkenisse d.d. 13 december 2011

de griffier,
mr. H.C. Landheer
de voorzitter,
M. Salet