| Overheidsorganisatie | Nederlandse Antillen |
|---|---|
| Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT van de 19de december 1991, no.1, houdende instelling van een commissie met als taak het uitvoeren van een onderzoek naar de besluitvorming door de bestuursorganen van het eilandgebied Sint Maarten |
| Citeertitel | Onderzoekscommissie besluitvorming Sint Maarten |
| Vastgesteld door | Gouverneur van de Nederlandse Antillen |
| Onderwerp | bestuur en recht |
| Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 21-12-1991 | Nieuwe regeling | 19-12-1991 P.B. 1991, no. 122 | onbekend |
1. Er is een commissie die tot taak heeft onderzoek in te stellen naar de besluitvorming door de bestuursorganen van het eilandgebied Sint Maarten.
2. De commissie zal na drie maanden een verslag van haar bevindingen uitbrengen aan de regering van de Nederlandse Antillen, aan de Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken en aan het bestuurscollege van het eilandgebied Sint Maarten. Zij doet tevens voorstellen tot verbetering van de besluitvorming, indien de resultaten van het onderzoek daartoe aanleiding geven.
De Minister-President benoemt de leden van de commissie na overleg met de Rijksministerraad en het bestuurscollege van het eilandgebied Sint Maarten.
1. De commissie is bevoegd voor haar werkzaamheden de medewerking in te roepen van de organen van openbaar bestuur en door tussenkomst van deze organen van de onder hen ressorterende instellingen, diensten en bedrijven van het eilandgebied Sint Maarten en van de Nederlandse Antillen. De organen van openbaar bestuur zullen erop toezien dat de onder hen ressorterende instellingen, diensten en bedrijven de gevraagde medewerking verlenen.
2. De commissie kan deskundigen vragen haar bij te staan bij de uitvoering van haar taak.
De kosten die door of op voorstel van de commissie in het kader van haar werkzaamheden worden gemaakt komen ten laste van Hoofdstuk IV van de Rijksbegroting.
De leden van de commissie en een ieder die bij de werkzaamheden van de commissie wordt betrokken en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van de werkzaamheden van de commissie de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.
Dit landsbesluit zal in het Publicatieblad worden opgenomen.