Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT van de 24ste december 2001 houdende instelling van de Adviescommissie voorgenomen herplaatsing ex artikel 53 Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht, artikel 47 Werkliedenverordening 1944 en artikel 81 Reglement rechtspositie Korps Politie Nederlandse Antillen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT van de 24ste december 2001 houdende instelling van de Adviescommissie voorgenomen herplaatsing ex artikel 53 Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht, artikel 47 Werkliedenverordening 1944 en artikel 81 Reglement rechtspositie Korps Politie Nederlandse Antillen
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-01-2002Nieuwe regeling

24-12-2001

P.B. 2002, no. 2

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT van de 24ste december 2001 houdende instelling van de Adviescommissie voorgenomen herplaatsing ex artikel 53 Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht, artikel 47 Werkliedenverordening 1944 en artikel 81 Reglement rechtspositie Korps Politie Nederlandse Antillen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Bevoegde gezag: het landelijke bevoegde gezag, bedoeld in artikel 4, sub a, van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht, artikel 1 van de Werkliedenverordening 1944 en 1 artikel van het Besluit rechtspositie Korps Politie Nederlandse Antillen;

  • b.

    Belanghebbenden: de ambtenaren, ambtenaren van politie en werklieden, bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • c.

    Adviescommissie: de commissie, bedoeld in artikel 3, eerste lid.

Artikel 2

  • 1. Ambtenaren, bedoeld in artikel 1 van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht, werklieden, bedoeld in artikel 1 van de Werkliedenverordening 1944, en ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 1 van het Reglement rechtspositie Korps Politie Nederlandse Antillen, in dienst van het Land kunnen bij het bevoegde gezag hun bezwaren kenbaar maken tegen het voornemen van dat bevoegde gezag om hen op grond van artikel 53 van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht, artikel 47 van de Werkliedenverordening 1944 of artikel 81 van het Besluit rechtspositie Korps Politie Nederlandse Antillen te plaatsen in een andere dan een inhoudelijk identieke of nagenoeg identieke functie.

  • 2. Het bezwaarschrift moet worden ingediend binnen tien werkdagen na de datum van uitreiking of verzending van de brief, bevattende het voornemen, bedoeld in het eerste lid. Verzending geschiedt aangetekend.

  • 3. Het bezwaarschrift moet gemotiveerd zijn, in tweevoud worden ingediend en voor zover mogelijk van de op de zaak betrekking hebbende stukken vergezeld gaan.

Artikel 3

  • 1. Er is een Adviescommissie voorgenomen plaatsing ex artikel 53 Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht, artikel 47 Werkliedenverordening 1944 en artikel 81 Besluit rechtspositie Korps Politie Nederlandse Antillen, met als standplaats het eilandgebied Curaçao.

  • 2. De Adviescommissie heeft tot taak aan het bevoegde gezag advies uit te brengen over de wel of niet ontvankelijkheid en gegrondheid van een bezwaarschrift, bedoeld in artikel 2, eerste lid, met inachtneming van het volgende:

    • a.

      indien zij concludeert tot een inhoudelijk identieke functie, onthoudt zij zich van een verder oordeel;

    • b.

      indien zij concludeert tot een nagenoeg identieke functie onthoudt zij zich van een verder oordeel;

    • c.

      indien zij niet concludeert tot een identieke of nagenoeg identieke functie spreekt zij zich uit over de vraag of de functie anderszins passend is.

Artikel 4

  • 1. De Adviescommissie bestaat uit 5 leden en 5 plaatsvervangend leden werkzaam bij de Landsoverheid, representatieve organisaties van overheidspersoneel of andere aan de Landsoverheid gelieerde instellingen.

  • 2. De leden en plaatsvervangend leden worden bij landsbesluit, op voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken, benoemd, geschorst en ontslagen. De Centrale Commissie Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken kan voor 2 leden en 2 plaatsvervangend leden een aanbeveling doen aan voornoemde Minister.

  • 3. Tevens wordt 1 lid als voorzitter en 1 lid als plaatsvervangend voorzitter aangewezen.

  • 4. De Minister van Binnenlandse Zaken voegt aan de Adviescommissie toe als secretaris het Hoofd van het Centraal Bureau voor Personeelszaken en als plaatsvervangend secretaris een door deze voor te dragen functionaris van dat bureau.

  • 5. Het landsbesluit, bedoeld in het tweede lid, regelt tevens de gevallen, waarin aanspraak bestaat op vacatiegeld en de hoogte daarvan.

Artikel 5

  • 1. Het bevoegde gezag kan het vragen van advies aan de Adviescommissie alleen achterwege laten, indien het de bezwaren kennelijk gegrond acht. Wanneer advies wordt gevraagd, worden door het bevoegde gezag afschriften van de relevante stukken bijgevoegd.

  • 2. Als de inhoud van bepaalde stukken uit een oogpunt van privacy-bescherming ter uitsluitende kennisneming van de Adviescommissie dient te blijven, wordt dat aan haar meegedeeld onder opgave van de redenen.

  • 3. De Adviescommissie is bevoegd alle inlichtingen in te winnen, die zij voor de vorming van haar advies nodig acht.

  • 4. De Adviescommissie is bevoegd voor haar werkzaamheden een beroep te doen op deskundigen, met dien verstande dat de door deze in rekening te brengen honoraria en andere kosten voorafgaande goedkeuring behoeven van de Ministers van Binnenlandse Zaken en Financiën.

Artikel 6

  • 1. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van de adviesaanvraag stelt de voorzitter de datum voor een vergadering vast, die niet later dan tien werkdagen na ontvangst van de adviesaanvraag mag plaatsvinden.

  • 2. De secretaris geeft belanghebbende en het bevoegde gezag onverwijld na de vaststelling schriftelijk kennis van de plaats en het tijdstip van de vergadering onder mededeling van het bepaalde in artikel 7, eerste lid.

  • 3. Belanghebbende en zijn eventuele raadspersoon worden voorafgaand aan de vergadering in de gelegenheid gesteld om kennis en afschrift te nemen van alle op de zaak betrekking hebbende stukken, voor zover niet artikel 5, tweede lid, van toepassing is. In voorkomend geval wordt belanghebbende daarvan schriftelijk mededeling gedaan.

Artikel 7

  • 1. De Adviescommissie hoort belanghebbende ter vergadering, tenzij deze heeft verklaard daarop geen prijs te stellen of zonder gegronde reden aan een oproeping geen gevolg heeft gegeven. Belanghebbende kan zich tijdens de vergadering laten bijstaan door een raadspersoon.

  • 2. Het bevoegde gezag wordt eveneens in de gelegenheid gesteld het bestreden voornemen nader toe te lichten ter vergadering.

  • 3. Belanghebbende en het bevoegde gezag kunnen de adviescommissie verzoeken om door hen meegebrachte getuigen en deskundigen ter vergadering te horen of te doen oproepen om ter vergadering te worden gehoord.

  • 4. De Adviescommissie is bevoegd iedere landsoverheidsfunctionaris ten aanzien van wie zij het horen wenselijk acht, te doen oproepen ter vergadering. De opgeroepen functionaris verstrekt desgevraagd alle inlichtingen. Indien zulks uit een oogpunt van privacy-bescherming noodzakelijk is, verstrekt de functionaris de inlichtingen alleen in aanwezigheid van de Adviescommissie.

  • 5. De Adviescommissie kan andere personen horen.

Artikel 8

  • 1. Vòòr aanvang van de behandeling ter vergadering van het bezwaarschrift kan elk der zittende leden of zittende plaatsvervangend leden, door partijen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden die het vormen van een onpartijdig oordeel zouden belemmeren. Alle feiten of omstandigheden moeten tegelijk worden voorgedragen.

  • 2. Een lid of plaatsvervangend lid wiens wraking is verzocht, kan in de wraking berusten.

  • 3. De Adviescommissie beslist onverwijld en gemotiveerd omtrent de wraking. In bijzondere gevallen kan de Adviescommissie het nemen van de beslissing uitstellen met ten hoogste 2 werkdagen. Het gewraakte lid of plaatsvervangend lid neemt geen deel aan de besluitvorming en stemming over de wraking. De artikelen 10 en 11, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. In geval van misbruik kan de Adviescommissie bepalen, dat een volgend verzoek van belanghebbende niet in behandeling wordt genomen. Hiervan wordt bij de beslissing melding gemaakt.

  • 5. Indien een lid of plaatsvervangend lid berust in de wraking of de wraking wordt toegestaan, wijst de voorzitter een plaatsvervangend lid of ander plaatsvervangend lid aan, zulks met inachtneming van artikel 4, tweede lid, tweede volzin.

  • 6. Aansluitend aan de bekendmaking van de beslissing gaat de Adviescommissie over tot de behandeling ter vergadering van het bezwaarschrift.

Artikel 9

Vòòr aanvang van de behandeling ter vergadering van het bezwaarschrift kan elk der zittende leden of zittende plaatsvervangend leden zich verschonen van deelname aan die behandeling op grond van feiten of omstandigheden die het vormen van een onpartijdig oordeel zouden belemmeren.

Artikel 10

  • 1. De Adviescommissie is bevoegd om, als zulks voor de uitvoering van de in dit landsbesluit opgedragen taak noodzakelijk is, na voorafgaande goedkeuring van de Minister van Binnenlandse Zaken, vergaderingen te houden in een ander eilandgebied.

  • 2. De leden en secretaris van de Adviescommissie kunnen de hieraan verbonden reis- en verblijfs-kosten declareren overeenkomstig het bepaalde in de Beschikking van de 20ste juni 1933, no. 700, houdende vaststelling van een regeling der vergoeding voor reis- en teerkosten, gelijk mede voor verhuiskosten binnen de Nederlandse Antillen.

  • 3. Het Landsbesluit Vliegrisico's 1952 is op de leden en secretaris van de Adviescommissie van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11

  • 1. De Adviescommissie vergadert niet, als niet tenminste de voorzitter en 2 andere leden, dan wel hun plaatsvervangers aanwezig zijn.

  • 2. De vergaderingen van de Adviescommissie zijn niet openbaar.

Artikel 12

  • 1. De Adviescommissie beslist bij meerderheid van stemmen. Noch de voorzitter noch 1 van de andere leden onthoudt zich van deelneming aan een stemming. De voorzitter stemt als laatste.

  • 2. Het advies van de Adviescommissie wordt met redenen omkleed. Als in de Adviescommissie een minderheidstandpunt bestaat, wordt dat standpunt, alsmede de daaraan ten grondslag liggende argumenten, desgevraagd in het advies opgenomen. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • 3. Het advies wordt uitgebracht aan het bevoegde gezag niet later dan 10 werkdagen na de vergadering, bedoeld in artikel 6, eerste lid, dan wel artikel 8, zesde lid, als dat artikel toepassing heeft gevonden.

  • 4. Het bevoegde gezag doet belanghebbende het advies toekomen uiterlijk tegelijk met de beslissing op het bezwaarschrift.

Artikel 13

De uit dit landsbesluit voortvloeiende kosten worden verantwoord ten laste van de beheersbegroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken voor het dienstjaar 2002, begrotingspost 4.001.37.3408.3.

Artikel 14

  • 1. Dit landsbesluit wordt gepubliceerd in het Publicatieblad.

  • 2. Dit landsbesluit treedt in werking op de dag volgend op de datum van uitgifte van het Publicatieblad, waarin het wordt geplaatst, en vervalt met ingang van 1 januari 2003.