Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSVERORDENING van de 7de februari 1963 houdende regelen betreffende de handel in dranken en spijzen alsmede het verschaffen van huisvesting met bediening tegen vergoeding

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 7de februari 1963 houdende regelen betreffende de handel in dranken en spijzen alsmede het verschaffen van huisvesting met bediening tegen vergoeding
CiteertitelVergunningslandsverordening
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Vergunningsverordening 1949 (P.B. 1949, no. 4) en de ter uitvoering daarvan uitgevaardigde wettelijke voorschriften.

De inwerkingtreding van de oorspronkelijke regeling isvastgesteld bij landsbesluit van 12-4-1977, P.B. 1977, no. 103.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-2001art. 35

03-08-2001

P.B. 2001, no. 80

onbekend
01-10-1997art. 9, 56a, 58, 59, 60, opschrift § 7

11-09-1997

P.B. 1997, no. 237

onbekend
15-04-1977Nieuwe regeling

07-02-1963

P.B. 1963, no. 28

onbekend
15-04-1977art. 3, 4, 6, 8, 21, 22, 24, 27, 28, 29, 30, 33, 34, 35, 37, 46, 47, 52, 53, 56, 64, 65

17-07-1975

P.B. 1975, no. 131

onbekend
15-04-1977art. 63

10-01-1977

P.B. 1977, no. 38

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 7de februari 1963 houdende regelen betreffende de handel in dranken en spijzen alsmede het verschaffen van huisvesting met bediening tegen vergoeding

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

Deze landsverordening verstaat onder:

sterke drank:

  • a.

    drank, die bij een temperatuur van vijftien graden van de honderddelige schaal meer dan eenentwintig volumenprocenten alcohol bevat;

  • b.

    onvermengde, door overhaling verkregen alcoholhoudende drank, alsmede likeur en bitter, voor zover niet reeds vallende onder de omschrijving van de onder a bedoelde drank;

zwak-alcoholische drank:

  • a.

    bier;

  • b.

    wijn, waaronder wordt verstaan de gegiste drank, geheel of gedeeltelijk verkregen uit sap of het aftreksel van druiven, rozijnen of krenten, dan wel van andere verse of gedroogde vruchten of plantendelen, voor zover niet vallende onder de omschrijving van „sterke drank" onder a;

  • c.

    andere dan de onder b vermelde „sterke drank" en de onder a en b vermelde „zwak-alcoholische drank", die bij een temperatuur van vijftien graden van de honderddelige schaal eenentwintig of minder volumen-procenten alcohol bevat;

verkopen in het klein: verkopen bij hoeveelheden van minder dan negen liter;

logement: elke gelegenheid, waar aan vier of meer personen tot een maximum van negen, niet zijnde bloed-of aanverwanten van de houder, tot de derde graad inbegrepen, en die niet in dienst van de houder zijn, tegen vergoeding huisvesting met bediening verleend wordt;

hotel: elke gelegenheid, waar aan tien of meer personen, niet zijnde bloed- of aanverwanten van de houder, tot de derde graad inbegrepen, en die niet in dienst van de houder zijn, tegen vergoeding huisvesting met bediening verleend wordt;

lokaliteit: vertrek of ruimte, waarvoor ingevolge deze landsverordening een vergunning en/of toestemming is verleend;

houder: hij aan wie een vergunning of toestemming ingevolge deze landsverordening is verleend, of indien deze iet optreedt als hoofd van het bedrijf, het hoofd van het bedrijf of degene die dit hoofd als zodanig vervangt;

verkoopautomaat: ieder toestel waaruit daarin ten verkoop aanwezige spijzen, drank, voor consumptie bestemd ijs of soortgelijk artikel door inwerping van geldstukken of fiches kunnen worden betrokken, zonder dat daarbij de onmiddellijke medewerking van andere personen dan de koper vereist is.

Artikel 2
  • 1. De verkoop van sterke drank mag niet plaats vinden, dan krachtens en anders dan overeenkomstig een vergunning of toestemming, verleend op grond van deze landsverordening;

  • 2. De verkoop van spijzen, zwak-alcoholische drank, alcoholvrije drank voor consumptie bestemd ijs of soortgelijk artikel, in het klein voor gebruik ter plaatse, mag niet anders plaatsvinden dan krachtens en anders dan overeenkomstig een vergunning of toestemming verleend grond van deze landsverordening.

  • 3. Onder verkoop wordt mede begrepen het ten verkoop aanbieden, het kennelijk ten verkoop uitstallen en het kennelijk ten verkoop in voorraad hebben.

  • 4. Het verlenen van huisvesting met bediening tegen vergoeding in een hotel of logement mag niet plaats vinden, dan krachtens en anders dan overeenkomstig een vergunning, verleend op grond van deze landsverordening.

Artikel 3

Geen vergunning is vereist voor de verkoop van sterke, zwak-alcoholische en alcoholvrije drank in het klein, voor consumptie bestemd ijs of soortgelijk artikel en/of spijzen:

  • a.

    op of in aan het internationaal verkeer deelnemende openbare middelen van vervoer, die tijdelijk op doorreis in de Nederlandse Antillen verblijven, mits de verkoop alleen geschiedt voor gebruik op of in deze middelen van vervoer;

  • b.

    in legerplaatsen of in vertrekken of ruimten, aan het militair gezag onderworpen, door hen, aan wie, onder voorwaarden door het bestuurscollege te stellen, de verkoop door het militair gezag wordt toegestaan.

Artikel 4

[vervallen]

Artikel 5

Bij eilandsverordening kunnen voor het betrokken eilandgebied:

  • a.

    één of meer wijken, buurten of straten worden aangewezen, waarin vergunningen niet mogen worden verleend;

  • b.

    voor één of meer wijken, buurten of straten een maximum van aldaar te verlenen vergunningen worden vastgesteld;

  • c.

    één of meer wijken, buurten of straten worden aangewezen, waarin vergunningen niet dan onder bij die eilandsverordening vastgestelde voorwaarden mogen worden verleend;

  • d.

    één of meer wijken, buurten of straten worden aangewezen, waarin vergroting of vermeerdering van de lokaliteiten door verbouwing niet mag plaats hebben;

  • e.

    één of meer wijken, buurten of straten worden aangewezen, waarin bestaande vergunningen niet mogen worden verplaatst dan wel slechts mogen worden verplaatst onder bij die eilandsverordening vastgestelde voorwaarden.

Artikel 6

Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, en voor de verkoop van sterke en zwak-alcoholische drank in het klein worden vastgesteld:

  • a.

    voorschriften, waaraan de sluiting van flessen, kannen of kruiken, waarin die drank wordt verkocht, moet voldoen;

  • b.

    voorschriften betreffende het aanbrengen van aanduidingen op flessen, blikken, kannen of kruiken, op hun omhulsels of op de plaatsen waar deze drank ten verkoop wordt uitgestald.

Artikel 7

De verkoop van sterke, zwak-alcoholische- of alcohol-vrije drank in het klein voor gebruik elders dan ter plaatse verkoop, geschiedt niet anders dan in gesloten flessen, kannen of kruiken.

Artikel 8
  • 1. Bij of krachtens eilandsverordening worden met betrekking tot ruimte, licht, ramen, inrichting en lucht verversing eisen gesteld, waaraan een lokaliteit moet voldoen om voor een der in de artikelen 10 tot en met genoemde vergunningen in aanmerking te kunnen komen.

  • 2. [vervallen]

Artikel 9
  • 1. De uitoefening van het bedrijf krachtens een vergunning moet uitsluitend op naam en voor rekening van de vergunninghouder geschieden.

  • 2. Is de vergunninghouder een natuurlijke persoon, dan moet de uitoefening van het bedrijf geschieden door de vergunninghouder, die zich daarin, met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid, slechts kan doen bijstaan door zijn echtgenoot, door zijn bloed- en aanverwanten in de rechte lijn en door het personeel, dat bij hem in loondienst is.

  • 3. Is de vergunninghouder een rechtspersoon, dan moet de uitoefening van het bedrijf geschieden door het bestuur van de rechtspersoon, dat zich daarin, met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid, slechts kan doen bijstaan door personeel, dat bij de rechtspersoon in loondienst is.

§ 2. Vergunningen

Artikel 10

Een „hotelvergunning" geeft de houder recht tot:

  • a.

    het houden van een hotel;

  • b.

    de verkoop in het klein van sterke, zwak-alcoholische en alcoholvrije drank, voor consumptie bestemd ijs of soortgelijk artikel en/of spijzen voor gebruik ter plaatse, voor welke de vergunning geldt.

Artikel 11

Een „koffiehuisvergunning" geeft de houder recht tot de verkoop in het klein van sterke drank zowel voor gebruik ter plaatse als voor gebruik elders en tot de verkoop van zwak-alcoholische of alcoholvrije drank en voor consumptie bestemd ijs of soortgelijk artikel voor gebruik ter plaatse.

Artikel 12

Een „societeitvergunning" geeft de houder recht tot de verkoop in het klein van sterke, zwak-alcoholische en alcoholvrije drank, voor consumptie bestemd ijs of soortgelijk artikel en/of spijzen uitsluitend aan leden van de sociëteit en hun geïntroduceerden voor gebruik ter plaatse, voor welke de vergunning geldt.

Artikel 13

Een „grossiersvergunning" geeft de houder recht tot de verkoop anders dan in het klein van sterke drank, uitsluitend voor gebruik elders dan ter plaatse voor welke de vergunning geldt.

Artikel 14

Een „slijtvergunning" geeft de houder recht tot de verkoop in het klein van sterke drank uitsluitend voor gebruik elders dan ter plaatse voor welke de vergunning geldt.

Artikel 15

Een „bierhuisvergunning" geeft de houder recht tot de verkoop in het klein van zwak-alcoholische en alcoholvrije drank, voor consumptie bestemd ijs of soortgelijk artikel, voor gebruik ter plaatse.

Artikel 16

Een „logementvergunning" geeft de houder recht tot:

  • a.

    het houden van een logement;

  • b.

    de verkoop in het klein van zwak-alcoholische en alcoholvrije drank, voor consumptie bestemd ijs of soortgelijk artikel en spijzen voor gebruik ter plaatse, uitsluitend aan logeergasten en gasten van dezen.

Artikel 17
  • 1. Een „restaurantvergunning A" geeft de houder recht tot de verkoop in het klein van alcoholvrije drank, voor consumptie bestemd ijs of soortgelijk artikel en spijzen, welke in een ter plaatse aanwezige keuken worden bereid, voor gebruik ter plaatse.

  • 2. Een „restaurantvergunning B" geeft de houder recht tot de verkoop in het klein van alcoholvrije drank, voor consumptie bestemd ijs of soortgelijk artikel en bepaalde, op eenvoudige wijze te bereiden spijzen in een genaamd snelbuffet, voor gebruik ter plaatse.

Artikel 18

Een ,,ijshuisvergunning" geeft de houder recht tot verkoop in het klein van alcoholvrije drank, voor consumptie bestemd ijs of soortgelijk artikel, voor gebruik plaatse.

§ 3. verlening, weigering en intrekking van vergunningen en toestemmingen

Artikel 19
  • 1. De bevoegdheid tot het verlenen, weigeren en intrekken van een vergunning of een toestemming berust bij het bestuurscollege.

  • 2. De vergunning of toestemming wordt schriftelijk verleend en gesteld ten name van de aanvrager.

  • 3. In de vergunning wordt opgenomen een omschrijving van de lokaliteit waarvoor zij is verleend, met vermelding van de oppervlakte daarvan.

Artikel 20
  • 1. Hij die in het bezit wenst te worden gesteld van een vergunning als bedoeld in een der artikelen 10 tot en met 18 en/of van een toestemming als bedoeld in een der artikelen 45 en 46, dient zulks schriftelijk te verzoeken aan het bestuurscollege, onder vermelding van de soort der vergunning welke verlangd wordt.

  • 2. Het verzoekschrift moet vermelden naam, voornamen, geboortedatum, woonplaats en beroep van de aanvrager en zo het een rechtspersoon betreft moet het verzoekschrift vermelden, de naam, datum en nummer goedkeuring harer statuten alsmede plaats van domicilie.

  • 3. Bij het verzoekschrift om een sociëteitsvergunning worden overgelegd een afschrift of afdruk van de statuten en van het reglement, alsmede een opgave van de namen en woonplaatsen van de leden der sociëteit.

Artikel 21
  • 1. Zodra verzoeker een opgave heeft gedaan van de ligging van de vertrekken of ruimten voor welke de vergunning waarvoor hij in aanmerking komt, geldt wordt door het bestuurscollege mededeling gedaan in een of meer lokale nieuwsbladen. Voor zover in enig eilandgebied geen nieuwsbladen verschijnen, wordt van het verzoekschrift mededeling gedaan op de voor publicatie van officiële mededelingen gebruikelijke wijze.

  • 2. De opgave wordt gedurende veertien dagen na mededeling ter visie gelegd op het eilandsbestuurskantoor, dan wel voor zover het de eilanden Saba en St. Eustatius betreft, ten kantore van de plaatselijke gedeputeerde, gedurende welke tijd een ieder het recht heeft schriftelijk zijn bezwaren tegen de verlening der vergunning kenbaar te maken.

  • 3. De verzoeker legt bij zijn opgave het bewijs over van storting in de eilandskas van een door het bestuurscollege vastgesteld bedrag, hetwelk dient ter bestrijding van de kosten van de mededeling, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 22
  • 1. Indien ingevolge artikel 21, tweede lid, bezwaren worden kenbaar gemaakt, wordt in opdracht van het bestuurscollege, dan wel voor zover het de eilanden St. Maarten, Saba en St. Eustatius betreft in opdracht van de gezaghebber en de gedeputeerden, gekozen door afdelingen van het eigen eiland, ieder voor eigen eiland, een onderzoek ingesteld, waarbij de naaste buren van de lokaliteiten voor welke de vergunning zal gelden, worden gehoord.

  • 2. Het getal der te horen personen bedraagt nooit minder dan zes van de dichtstbijzijnde buren zowel ten westen, ten oosten, ten noorden als ten zuiden van de plaats, waar de vergunningsinrichting zal zijn gelegen, met dien verstande, dat deze erven zoveel mogelijk op verschillende afstanden van bedoelde plaats moeten zijn gelegen, welke afstand echter niet meer zal bedragen dan 200 meter voor de ten westen gelegen erven en 100 meter voor de overige erven.

  • 3. Het proces-verbaal van onderzoek wordt uiterlijk binnen veertien dagen na het verstrijken van de in artikel 21, tweede lid, bedoelde termijn bij de Gezaghebber en de gedeputeerden, gekozen door de afdelingen van het eigen eiland,ieder voor eigen eiland, ingediend.

Artikel 23

Gedurende een week na het verstrijken van de in artikel 21, tweede lid, bedoelde termijn, kunnen zowel de verzoeker als zij, die bezwaren hebben ingebracht, kennis nemen van de tegen het verzoek kenbaar gemaakte bezwaren.

Artikel 24
  • 1. Binnen drie weken na het verstrijken van de in artikel 21, tweede lid, bedoelde termijn of, ingeval er bezwaren zijn kenbaar gemaakt binnen veertien dagen na de indiening van het proces-verbaal van onderzoek, beslist het bestuurscollege over het verzoek en geeft daarvan terstond per aangetekende brief kennis aan de verzoeker.

  • 2. De termijnen van drie weken kunnen eenmaal met ten hoogste veertien dagen door het bestuurscollege worden verlengd.

Artikel 25
  • 1. Het bestuurscollege is bevoegd, alvorens te beslissen zich te doen voorlichten door deskundigen door het bestuurscollege aan te wijzen en kan bepalen, dat zowel de verzoeker als zij, die bezwaren hebben kenbaar gemaakt, op die bezwaren worden gehoord.

  • 2. De verzoeker en zij, die bezwaren hebben kenbaar gemaakt, zijn gehouden aan de deskundigen de gevraagde inlichtingen te verstrekken en toegang te verschaffen tot hun respectieve lokaliteiten gelegen binnen het in artikel 22, tweede lid, vermelde rayon. Weigering hiertoe heeft tot gevolg, dat het verzoek, respectievelijk de bezwaren als vervallen worden beschouwd.

Artikel 26

Een vergunning wordt niet verleend dan nadat gebleken is dat aan de eisen, vastgesteld ingevolge artikel 8, is voldaan. Voor zover deze eisen van hygiënische aard zijn, moet worden overgelegd een verklaring vanwege de gezondheidsdienst van het eilandgebied, inhoudende dat aan bedoelde eisen is voldaan.

Artikel 27

Aan een ingevolge deze landsverordening verleende vergunning kunnen bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen, de eilandsraad gehoord, bijzondere voorwaarden worden gesteld.

Artikel 28
  • 1. De vergunning wordt geweigerd:

    • a.

      indien de aanvrager binnen de laatste vijf jaren onherroepelijk is veroordeeld tot vrijheidsstraf terzake van een opzettelijk gepleegd misdrijf;

    • b.

      indien de aanvrager binnen de laatste vijf jaren onherroepelijk is veroordeeld tot vrijheidsstraf van een maand of langer of geldboete van tweehonderd vijftig gulden of meer wegens overtreding van een van de wettelijke bepalingen ter verzekering van de accijns of het invoerrecht op gedistilleerd;

    • c.

      indien de aanvrager binnen de laatste vijf jaren twee keer onherroepelijk is veroordeeld wegens een der feiten als bedoeld in artikel 57 van deze landsverordening;

    • d.

      indien de aanvrager van één of meer rechten, vermeld in artikel 32 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen, bij rechterlijke uitspraak is ontzet, zolang het gemis van dat recht ten gevolge van die ontzetting voortduurt;

    • e.

      indien de aanvrager tot het plegen van ontucht gelegenheid biedt, of ook in ander opzicht van bekend slecht levensgedrag is;

    • f.

      wanneer binnen de laatste vijf jaren een vroegere vergunning, welke aan de aanvrager verleend was, werd ingetrokken krachtens het bepaalde in artikel 32 lid l sub a, c, d, e en g.

    • g.

      wanneer één of meer leden van het bestuur van een rechtspersoon, aanvraagster zijnde, zouden verkeren in een der gevallen vermeld onder a tot en met f van dit artikellid;

    • h.

      indien de aanvrager, behoudens de vergunning ingevolge deze landsverordening, nog op grond van enige andere wettelijke bepaling een vergunning of toestemming nodig heeft om een vergunningsinrichting, als in deze landsverordening bedoeld, te mogen drijven, terwijl vaststaat, dat die vergunning hem niet zal worden verleend;

    • i.

      indien het belang van de openbare orde, de goede zeden of de publieke rust zulks vergt;

    • j.

      indien het vastgestelde maximum aantal vergunningen reeds is bereikt;

    • k.

      indien is bepaald, dat in een stadsgedeelte of ander gedeelte van het betrokken eilandgebied, waar de lokaliteit in het verzoekschrift genoemd gelegen is, vergunningen niet meer worden verleend;

    • l.

      indien de aanvrager niet meerderjarig is noch meerderjarig is verklaard, terwijl hem evenmin handlichting is verleend voor het uitoefenen van een bedrijf, waarvoor krachtens deze landsverordening een vergunning is vereist;

    • m.

      indien de aanvrager krachtens onherroepelijke rechterlijke uitspraak de beschikking of het beheer over zijn goederen heeft verloren;

    • n.

      indien gegrond vermoeden bestaat, dat de verkoop van drank, voor consumptie bestemd ijs of soortgelijk artikel en/of spijzen niet op naam en voor rekening van de aanvrager zal plaats vinden;

    • o.

      indien gegrond vermoeden bestaat, dat de aanvrager niet de beschikking heeft over de lokaliteit waarvoor de vergunning wordt gevraagd;

    • p.

      indien de lokaliteit niet voldoet aan de eisen, waaraan zij krachtens artikel 8 moeten voldoen;

    • q.

      indien aan de aanvrager of diens echtgenoot voor de lokaliteit, waarvoor de aanvrage wordt gedaan, reeds een slijt-, dan wel grossiersvergunning is verleend, zo de aanvrage een der andere in deze landsverordening genoemde vergunningen geldt;

    • r.

      indien aan de aanvrager of diens echtgenoot voor de lokaliteit, waarvoor de aanvrage wordt gedaan, reeds een hotel-, koffiehuis-, sociëteit-, bierhuis-, logement-, dan wel een restaurantvergunning is verleend, zo de aanvrage een der andere in deze landsverordening genoemde vergunningen geldt.

  • 2. Een societeitvergunning wordt bovendien geweigerd:

    • a.

      wanneer de sociëteit niet rechtspersoon is;

    • b.

      wanneer niet voldaan is aan het voorschrift van artikel 20, lid 3;

    • c.

      wanneer de sociëteit niet te goeder trouw sociëteit kan worden geacht.

Artikel 29

[vervallen]

Artikel 30

De eilandsraad kan in zeer bijzondere gevallen, wanneer het een inrichting betreft, die naar zijn oordeel van lang is voor de maatschappelijke en/of economische ontwikkeling van het eilandgebied, het bestuurscollege machtigen een koffiehuisvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in artikel 28 lid l onder j.

Artikel 31

De vergunning kan worden ingetrokken:

  • a.

    indien na het verstrijken van de in artikel 40 lid 3 bedoelde sluitingstermijn het vergunningsrecht niet is voldaan;

  • b.

    indien de houder zich bij herhaling aan overtreding van de bepalingen dezer landsverordening heeft schuldig gemaakt;

  • c.

    indien een der gevallen, bedoeld in artikel 28 lid l sub a, b, c en d zich voordoet.

Artikel 32
  • 1. De vergunning wordt ingetrokken:

    • a.

      indien het belang van de openbare orde, de goede zeden of de publieke rust zulks vergt;

    • b.

      op schriftelijk verzoek van de persoon te wiens naam de vergunning is gesteld;

    • c.

      indien het geval, bedoeld in artikel 28, lid l, sub e, zich voordoet;

    • d.

      indien gebleken is, dat de uitoefening van het bedrijf krachtens een vergunning niet uitsluitend op naam en voor rekening van de vergunninghouder plaats vindt;

    • e.

      indien de vergunning werd verkregen op grond van opzettelijk onjuist of onvolledig verstrekte gegevens;

    • f.

      bij feitelijke afwezigheid van de persoon te wiens name de vergunning is gesteld, buiten het eilandgebied gedurende tenminste een jaar, al dan niet tussentijds onderbroken door een tijdelijk verblijf in het eilandgebied voor korter dan drie achtereenvolgende maanden tenzij hij ten genoegen van het bestuurscollege aantoont, dat hij door overmacht daartoe gedwongen was;

    • g.

      indien de persoon te wiens name de vergunning is gesteld, de verkoop krachtens de vergunning in de lokaliteit waarvoor de vergunning is verleend, gedurende langer dan drie maanden achtereen opzettelijk heeft gestaakt of heeft doen staken, of heeft toegelaten, dat de verkoop langer dan drie maanden achtereen werd gestaakt;

    • h.

      indien de vergunningslokaliteit of haar aanhorigheden niet voldoen aan de eisen van hygiënische aard, en de vergunninghouder er niet voor heeft gezorgd om - na schriftelijke aanzegging van het bestuurscollege - binnen zes maanden na ontvangst van de aanzegging de nodige verbeteringen aan te brengen.

    • i.

      wanneer één of meer leden van het bestuur van een rechtspersoon, vergunninghoudster zijnde, zouden komen te verkeren in een der gevallen vermeld onder a tot en met f van artikel 28, eerste lid;

  • 2. Een sociëteitvergunning wordt bovendien ingetrokken wanneer blijkt, dat de sociëteit voor welke de vergunning werd verleend, niet meer te goeder trouw sociëteit kan worden geacht.

Artikel 33
  • 1. Alvorens een vergunning te verlenen, te weigeren in te trekken, wint het bestuurscollege schriftelijk advies in van het plaatselijk hoofd van politie.

  • 2. Binnen drie weken na ontvangst van het verzoek het bestuurscollege, brengt het plaatselijk hoofd van politie een met redenen omkleed schriftelijk advies uit van het bestuurscollege.

  • 3. xx.

  • 4. xx.

Artikel 34
  • 1. Ingeval het bestuurscollege besluit tot weigering of intrekking, wordt de met redenen omklede besluit tot weigering of intrekking van de vergunning in aangetekend afschrift aan betrokkene medegedeeld.

  • 2. De beschikking tot intrekking treedt niet in werking alvorens de termijn, waarbinnen beroep kan worden ingesteld, is verstreken of, indien beroep wordt ingesteld, totdat de beslissing van het bestuurscollege onherroepelijk is geworden.

Artikel 35

[vervallen]

Artikel 36

Het bestuurscollege kan bij intrekking der vergunning de houder schriftelijk toestemming verlenen het bedrijf voort te zetten gedurende een in deze toestemming te vermelden termijn, waarin de houder gelegenheid heeft orde op zijn zaken te stellen. Aan deze toestemming kunnen voorwaarden worden verbonden.

Artikel 37

[vervallen]

§ 4. geldigheid wijziging en overschrijving van vergunningen

Artikel 38
  • 1.

    De vergunning geldt uitsluitend:

    • a.

      voor de persoon aan wie zij is verleend;

    • b.

      voor de in de vergunning vermelde lokaliteit.

  • 2.

    De vergunning vervalt van rechtswege:

    • a.

      bij overlijden van de persoon aan wie zij is verleend, tenzij de vergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 39 op naam van een der in dat artikel genoemde persoon wordt overgeschreven;

    • b.

      indien de persoon aan wie zij is verleend de beschikking over de lokaliteit waarvoor zij is verleend, verliest, tenzij hij binnen een jaar, gerekend vanaf het tijdstip, waarop hij de beschikking over de betreffende lokaliteit heeft verloren, over een lokaliteit beschikt, welke aan de ingevolge artikel 8 gestelde eisen voldoet;

    • c.

      indien de rechtspersoon, aan welke de vergunning is verleend, zijn rechtspersoonlijkheid verliest.

  • 3.

    Bij overlijden van de persoon te wiens name de vergunning is gesteld, kan het bedrijf tijdelijk zonder vergunning worden voortgezet:

    • a.

      door de langstlevende echtgenoot, tenzij derden kunnen aantonen meer recht hierop te hebben;

    • b.

      indien er geen langstlevende echtgenoot is, dan wel indien deze niet binnen twee weken na het overlijden het bedrijf voortzet, door een of meer van zijn wettige of gewettigde kinderen en/of hun wettelijke vertegenwoordiger (s), tenzij derden kunnen aantonen meer recht hierop te hebben;

    • c.

      indien er ook geen wettige of gewettigde kinderen zijn, dan wel indien ook deze niet binnen twee weken na het overlijden, onderscheidenlijk na verloop van de sub b genoemde termijn het bedrijf voortzetten, door een of meer van zijn natuurlijke erkende kinderen en/of hun wettelijke vertegenwoordiger (s), mits deze binnen twee weken na het overlijden, onderscheidenlijk na verloop van de onder b genoemde termijn, onderscheidenlijk van de voor de wettige of gewettigde kinderen gestelde termijn van hun bevoegdheid gebruik maken, tenzij derden kunnen aantonen meer recht hierop te hebben.

Zodanige voortzetting eindigt zodra de termijn voor de indiening van een verzoek tot overschrijving als bedoeld in artikel 39 lid 2 is verstreken, of, ingeval een zodanig verzoek is ingediend, zodra daarop is beschikt.

Artikel 39
  • 1. De vergunning van de overleden persoon te wiens name de vergunning is gesteld, wordt desgevraagd overgeschreven ten name van de langstlevende echtgenoot. Indien de langstlevende echtgenoot geen desbetreffend verzoekt doet, dan wel indien de overleden persoon te wiens name de vergunning is gesteld geen echtgenoot nalaat, geschiedt de overschrijving ten name van het enige wettige of gewettigde kind, of, indien er meer wettige of gewettigde kinderen zijn, van het wettige of gewettigde kind daarvoor naar het oordeel van het bestuurscollege in aanmerking komt. Indien noch de langstlevende echtgenoot, noch enig wettig of gewettigd kind krachtens voorgaande bepalingen daarvoor in aanmerking komt, geschiedt de overschrijving ten name van het enige natuurlijke erkende kind, of, indien er meer natuurlijke erkende kinderen zijn, van het natuurlijke erkende kind dat daarvoor naar het oordeel van het bestuurscollege in aanmerking komt. Al het voorgaande met inachtneming van de rechten van derden, die hebben aangetoond de meeste aanspraak op overschrijving van de vergunning te hunnen ie te kunnen doen gelden.

  • 2. Op het verzoek om overschrijving, dat schriftelijk binnen drie maanden na het overlijden moet zijn ingediend, wordt binnen drie maanden beschikt. Een zodanig verzoek wordt, met inachtneming van het bepaalde in het eerste [bedoeld zal zijn: eerste lid] van dit artikel, ingewilligd indien aan de bepalingen deze landsverordening wordt voldaan.

  • 3. Het in artikel 43 bedoelde afschrift der vergunning wordt bij overschrijving voorzien van een vermelding van de overschrijving met aanduiding van de naam van nieuwe vergunninghouder.

§ 5. Het vergunningsrecht

Artikel 40
  • 1. Bij of krachtens eilandsverordening kan van hem te wiens name de vergunning is gesteld, een vergunningsrecht worden geheven.

  • 2. Bij of krachtens de in het eerste lid van dit artikel bedoelde verordening worden bepaald:

    • a.

      de bedragen van de te heffen vergunningsrechten;

    • b.

      de termijn waarbinnen het vergunningsrecht moet zijn voldaan.

  • 3. Bij niet voldoen aan het vergunningsrecht binnen de in lid 2 onder b bedoelde termijn is het bestuurscollege bevoegd te bepalen, dat de lokaliteit gedurende ten hoogste drie maanden gesloten wordt.

  • 4. Op overeenkomstige wijze als in het eerste en tweede lid van dit artikel bepaald kan ten aanzien van de door het bestuurscollege verleende schriftelijke toestemmingen een bijzonder vergunningsrecht worden geheven tot ten hoogste de helft van de in het tweede lid van dit artikel bedoelde bedragen.

§ 6. Bijzondere bepalingen

Artikel 41

Het Bestuur van de sociëteit waarvoor een sociëteitvergunning is verleend, is gehouden op verzoek van het betrokken bestuurscollege een schriftelijke opgave in te dienen van de namen en woonplaatsen van de leden van de sociëteit.

Artikel 42
  • 1. Alvorens tot verbouwing of herbouw van een lokaliteit over te gaan, geeft de houder van de voorgenomen verbouwing of herbouw schriftelijk kennis aan het bestuurscollege. De lokaliteit wordt voor het publiek gesloten, indien en zolang tijdens en na de verbouwing of herbouw de lokaliteit niet voldoet aan de eisen bedoeld in artikel 8.

  • 2. Indien een lokaliteit ten gevolge van verwaarlozing of een andere dan de in het eerste lid van dit artikel genoemde oorzaak niet meer aan de krachtens artikel 8 gestelde eisen voldoet, kan het bestuurscollege de lokaliteit doen sluiten voor de duur dat zij niet aan deze eisen voldoet.

  • 3. Het in artikel 43 bedoelde afschrift der vergunning wordt zo nodig na verbouwing of herbouw voorzien "van een vermelding van deze verbouwing of herbouw.

Artikel 43
  • 1. In een lokaliteit moet de vergunning of een door de secretaris van het eilandgebied gewaarmerkt afschrift 'daarvan duidelijk zichtbaar en op een hoogte van twee nieter boven de vloer zijn opgehangen.

  • 2. Boven of terzijde van een der buitendeuren die als hoofdingang toegang geven tot de lokaliteit, moeten aan de buitenzijde der lokaliteit met duidelijk leesbare letters zijn aangebracht:

    • a.

      de naam van hem aan wie de vergunning is verleend;

    • b.

      de soort vergunning welke is verleend,

    • c.

      de vermelding dat toelating van personen beneden de leeftijd van zestien jaar is verboden. Dit verbod is niet van toepassing op die lokaliteiten waarvoor een sociëteit-, hotel- of logementvergunning is verleend.

  • 3. Het bestuurscollege kan nadere voorschriften geven ten aanzien van het bepaalde in de vorige leden.

Artikel 44
  • 1. De houder aan wie een logement- of hotelvergunning is verleend, is verplicht alvorens enig persoon huisvesting te verlenen, overeenkomstig de gegevens uit diens paspoort of ander identiteitsbewijs volledig en duidelijk naar waarheid in te vullen het register volgens het model bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vast te stellen.

  • 2. Hij is bovendien verplicht een afschrift van de aantekeningen, gemaakt in het register als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, door of namens hem ondertekend elke maandag uiterlijk om tien uur des voormiddags in te leveren of te doen inleveren aan een der politiebureaus in het betrokken eilandgebied of ten kantore van het betrokken plaatselijk hoofd van politie.

Artikel 45
  • 1.

    Voor de verkoop in het klein door middel van automaten van spijzen, alcoholvrije drank, voor consumptie bestemd ijs of soortgelijk artikel op of aan de openbare weg of op een voor het publiek toegankelijke plaats, voor gebruik ter plaatse, is schriftelijke toestemming van het bestuurscollege vereist.

Aan deze toestemming kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 2.

    Geen toestemming wordt verleend voor de verkoop van sterke of zwak-alcoholische drank door middel van automaten.

Artikel 46
  • 1. Bij een tijdelijke, al of niet zich herhalende gelegenheid ter beoefening van sport of in andere bijzondere gevallen kan het bestuurscollege, het plaatselijke hoofd van politie gehoord, toestaan dat, hetzij in een lokaliteit, hetzij in een voor die gelegenheid opgerichte tent of op een daarvoor in gebruik genomen terrein, op door dat college aangewezen dagen of uren in het klein sterke-, zwak-alcoholische of alcoholvrije drank, voor consumptie bestemd ijs of soortgelijk artikel en/of spijzen zonder een der in de artikelen 10 tot en met 18 genoemde vergunningen worden verkocht voor gebruik in zodanige lokaliteit of tent of op zodanig terrein. Aan deze toestemming, die schriftelijk wordt verleend, kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 2. xx

Artikel 47
  • 1. Een lokaliteit waarvoor een grossiers- of slijtgunning is verleend, moet gesloten zijn van des avonds half zeven tot des voormiddags acht uur.

  • 2. Een lokaliteit waarvoor een hotel-, koffiehuis-, bierhuis-, logement-, restaurant- of ijshuisvergunning is verleend, moet gesloten zijn van middernacht tot zonsopgang.

  • 3. Een sociëteit, moet eveneens gesloten zijn van des voormiddags één tot acht uur.

  • 4. Om bijzondere redenen of op aanvrage van de houder kan het bestuurscollege een later Sluitingsuur of een afwijkende regeling ten aanzien van iet sluitingsuur, vaststellen.

Artikel 48

Het is de houder verboden gedurende de tijd dat de lokaliteit ingevolge deze landsverordening gesloten moet zijn, daarin bezoekers aanwezig te hebben. Deze bepaling is niet van toepassing ten aanzien van hotels en logementen voor zover het betreft personen die daar hun nachtverblijf hebben.

Artikel 49

Het is de bezoeker, na door of namens de houder gewaarschuwd te zijn, verboden zich te bevinden in een lokaliteit nadat deze ingevolge de artikelen 47 of 56 gesloten dient te zijn.

Artikel 50
  • 1. Het is de houder verboden in een lokaliteit waarvoor ingevolge deze landsverordening een vergunning is verleend tot de verkoop van sterke en/of zwak-alcoholische drank voor gebruik ter plaatse, personen in kennelijke staat van dronkenschap of personen beneden de leeftijd van zestien jaar anders dan in gezelschap van hun ouders of voogden toe te laten. Hetgeen hiervoor bepaald is ten aanzien van personen beneden de leeftijd van zestien jaar, geldt niet, indien deze personen in het hotel of logement gehuisvest zijn. Het voorgaande is evenmin van toepassing op leden van sociëteiten en gasten, die in hotels of logementen hun nachtverblijf hebben.

  • 2. Het is de houder alsmede de verkoper, niet vergunninghouder, verboden aan personen beneden de leeftijd van zestien jaar alcoholische drank te verkopen of te verstrekken.

Artikel 51
  • 1. Het is de houder verboden, in een voor het publiek toegankelijke lokaliteit waarvoor ingevolge deze landsverordening een vergunning tot de verkoop van sterke en/of zwak-alcoholische drank is verleend, arbeidslonen uit te betalen of toe te laten dat arbeidslonen in zodanige lokaliteit uitbetaald worden, met uitzondering van arbeidslonen verschuldigd voor werkzaamheden die zijn verricht in de lokaliteit of terzake van het bedrijf dat daarin wordt uitgeoefend.

  • 2. Voor de toepassing van het in het vorige lid bepaalde wordt met een lokaliteit gelijkgesteld het erf, Daarop een lokaliteit als in dat lid bedoeld zich bevindt.

Artikel 52

Het is de houder verboden in een voor het publiek toegankelijke lokaliteit, zonder schriftelijke toestemming van het bestuurscollege, het plaatselijk hoofd van politie gehoord, muziek, vertoningen of andere verrichtingen ten vermake van het publiek te maken, te geven of toe te laten, of gelegenheid tot dansen te geven of dansen toe te laten.

Artikel 53
  • 1. Het is zonder schriftelijke toestemming van het bestuurscollege, het plaatselijk hoofd van politie gehoord, aan de houder verboden in een lokaliteit, waarvoor ingevolge deze landsverordening een vergunning, niet zijnde een grossiersvergunning of een slijtvergunning, is verleend, vrouwen of personen beneden de leeftijd van achttien jaar te laten bedienen.

  • 2. Het is zonder schriftelijke toestemming van het bestuurscollege, het plaatselijk hoofd van politie gehoord, aan de houder verboden in een lokaliteit waarvoor ingevolge deze landsverordening een grossiers- of een slijtvergunning is verleend, personen beneden de leeftijd van achttien jaar te laten bedienen.

  • 3. Het in het eerste lid van dit artikel vermelde verbod is niet van toepassing op de inwonende echtgenote of de inwonende meerderjarige dochters van de persoon te wiens naam de vergunning is gesteld.

Artikel 54

De houder van een hotel-, koffiehuis-, bierhuis-, logement-, restaurant- of ijshuisvergunning is verplicht zorg te dragen, dat in de lokaliteit:

  • a.

    geen ongeregeldheden of hazardspelen plaats vinden;

  • b.

    geen nevenbedrijf wordt uitgeoefend, met uitzondering van het bedrijf of de bedrijven, tot de uitoefening waarvan het bestuurscollege toestemming heeft verleend.

Artikel 55

Het is verboden in een lokaliteit waarvoor ingevolge deze landsverordening een vergunning, niet zijnde een grossiersvergunning, is verleend, sterke en/of zwak-alco-holische drank te mengen of te bottelen.

Artikel 56
  • 1. Op grond van buitengewone omstandigheden, welke gevaar kunnen opleveren voor de openbare orde en rust en de goede zeden, kan bij besluit van het bestuurscollege, het plaatselijk hoofd van politie gehoord, voor een bepaalde tijd voor het gehele eilandgebied of voor een gedeelte daarvan de verkoop, de aflevering en de verstrekking van sterke drank of zwak-alcoholische drank in lokaliteiten worden verboden, dan wel sluiting van alle genoemde of een of meer bij deze beschikking te noemen lokaliteiten, worden bevolen.

  • 2. De beschikking bevat de gronden waarop zij berust. Vooruitlopend op de totstandkoming der beschikking kan het bestuurscollege het verbod of bevel mondeling ter kennis van de houder brengen of laten brengen.

§ 7. Toezicht- en strafbepalingen

Artikel 56a
  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde zijn belast de door het Bestuurscollege van het betrokken eilandgebied aangewezen personen. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in De Curaçaosche Courant.

  • 2. De krachtens het eerste lid aangewezen personen zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:

    • a.

      alle inlichtingen te vragen;

    • b.

      inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;

    • c.

      goederen aan opneming en onderzoek te onderwerpen, deze daartoe tijdelijk mee te nemen en daarvan monsters te nemen;

    • d.

      alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van door hen aangewezen personen;

    • e.

      vaartuigen, stilstaande voertuigen en de lading daarvan te onderzoeken.

  • 3. Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, verschaft met behulp van de sterke arm.

  • 4. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld betreffende de wijze van taakuitoefening van de krachtens het eerste lid aangewezen personen.

  • 5. Een ieder is verplicht aan de krachtens het eerste lid aangewezen personen alle medewerking te verlenen die op grond van het tweede lid wordt gevorderd.

Artikel 57
  • 1.

    Overtreding van hetgeen bij of krachtens de artikelen 2, 6, 7, 41, 42 lid 1, 43, 44, 47 tot en met 52, 53 leden 1 en 2, 54, 55 en 56 lid 1 is bepaald wordt gestrafthechtenis [bedoeld zal zijn: wordt gestraft met hechtenis] van ten hoogste vier maanden of geldboete van ten hoogste duizend gulden.

  • 2.

    Indien ten tijde van het plegen van een overtreding als omschreven in het vorige lid nog niet twee jaren verlopen [bedoeld zal zijn: zijn verlopen] sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een dier overtredingen of wegens overging [bedoeld zal zijn: overtreding] van artikel 263 of artikel 475 van het Wetboek Strafrecht van de Nederlandse Antillen onherroepelijk geworden, wordt hij gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden.

  • 3.

    Het opzettelijk verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen, met het oogmerk een vergunning bedoeld in de artikelen 10 tot en met 18 te verkrijgen een ander te laten verkrijgen [bedoeld zal zijn: of door een ander te laten verkrijgen], wordt, voor zover het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen er niet in voorziet, gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of geldboete van ten hoogste duizend gulden.

Artikel 58

[vervallen]

Artikel 59

[vervallen]

Artikel 60

[vervallen]

Artikel 61

De feiten, bij deze landsverordening strafbaar gesteld, worden beschouwd als overtredingen.

§ 8. Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 62

Deze landsverordening kan worden aangehaald als “Vergunningslandsverordening".

Artikel 63
  • 1. Deze landsverordening treedt in werking met ingang van een bij landsbesluit te bepalen tijdstip. Daarbij kan voor elk eilandgebied het tijdstip van inwerkingtreding verschillend worden vastgesteld.

  • 2. Alsdan vervallen de Vergunningsverordening 1949 (P.B. 1949, no. 4) zoals zij sedert is gewijzigd, alsmede alle ter uitvoering daarvan uitgevaardigde wettelijke voorschriften.

Artikel 64
  • 1. De ingevolge de Vergunningsverordening 1908 (P.B. 1909, no. 7) verleende vergunningen en verloven, alsmede de ingevolge de Vergunningsverordening 1949 (P.B. 1949, no. 4) verleende vergunningen blijven van kracht onder de bepalingen van die verordeningen tot het tijdstip waarop zij krachtens het tweede lid van dit artikel door nieuwe zijn vervangen of waarop zij krachtens het derde en vierde lid van dit artikel zijn vervallen, met dien verstande dat deze onderhevig zijn aan de bij eilandsverordening vast te stellen vergunningsrechten.

  • 2. Ter vervanging van de in het eerste lid van dit artikel genoemde vergunningen en verloven worden aan de houders nieuwe vergunningen uitgereikt, met dien verstande, dat tapvergunningen zullen worden vervangen door koffiehuisvergunningen, indien de lokaliteiten voldoen aan de bij of krachtens deze landsverordening geldende bepalingen.

  • 3. Indien een lokaliteit, waarvoor een vergunning of verlof als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is verleend, niet aan de krachtens artikel 8 gestelde eisen voldoet en om bouwtechnische of andere redenen niet aan die eisen kan worden aangepast, wordt de houder van een dergelijke vergunning of een dergelijk verlof een jaar — gerekend van de datum van inwerkingtreding van deze landsverordening af — de tijd gegeven zijn bedrijf naar een ander geschikt of vóór de gestelde termijn geschikt te maken perceel over te brengen. De wettelijke regeling, bedoeld in artikel 5, worden hierbij in acht genomen. De vergunning of het verlof vervalt, indien de houder niet vóór de gestelde termijn van de hem geboden gelegenheid gebruik heeft gemaakt.

  • 4. Indien een lokaliteit waarvoor een vergunning of verlof als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is verleend, niet aan de krachtens artikel 8 gestelde eisen voldoet, doch niet valt onder de bepaling van het derde lid, is de houder van een dergelijke vergunning of een dergelijk verlof gehouden aan die lokaliteit binnen een door het bestuurscollege te stellen termijn van ten hoogste een jaar de nodige veranderingen aan te brengen. De vergunning of het verlof vervalt indien de vereiste voorzieningen niet binnen de gestelde termijn zijn getroffen.

Artikel 65

[vervallen]