Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Rijnwoude

Integriteitscode voor de leden van het college van burgemeester en wethouders

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Rijnwoude
Officiële naam regelingIntegriteitscode voor de leden van het college van burgemeester en wethouders
Citeertitel“Integriteitscode college burgemeester en        wethouders gemeente Rijnwoude”
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerpintegriteitscode burgemeerster en wethouders

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 12, 41b, 41c en 69

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-06-201127-03-2014Nieuwe Regeling

26-05-2011

Rijnwoude Koerier, 01-06-2011

2011/IV/F

Tekst van de regeling

Intitulé

Integriteitscode voor de leden van het college van burgemeester en wethouders

De raad van de gemeente Rijnwoude,

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende Integriteitscode voor de leden van het college van burgemeester en wethouders:

Deel I. Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit

Leden van het college van burgemeester en wethouders stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de organisaties en de burgers, zijn het primaire richtsnoer.

Integriteit van collegeleden houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen. Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief:

1.Dienstbaarheid

Het handelen van een collegelid is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente, en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

2.Functionaliteit

Het handelen van een collegelid heeft een herkenbaar verband met de functie die hij of zij vervult in het college.

3.Onafhankelijkheid

Het handelen van een collegelid wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

4.Openheid

Het handelen van een collegelid is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van het collegelid en zijn of haar beweegredenen daarbij.

5.Betrouwbaarheid

Op een collegelid moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn of haar afspraken. Kennis en informatie waarover hij of zij uit hoofde van zijn of haar functie beschikt, wendt het collegelid aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

6.Zorgvuldigheid

Het handelen van een bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

De bovengenoemde kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken.

Deel II. Gedragscode collegeleden

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1.1 Onder het college wordt verstaan: het college van burgemeester en wethouders van Rijnwoude.

  • 1.2 Deze gedragscode geldt voor de voorzitter en alle leden van het college, de (dagelijkse) bestuurders.

  • 1.3 In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college.

  • 1.4 De code is openbaar en voor iedereen makkelijk toegankelijk.

  • 1.5 De leden van het college en de leden van de raad ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

  • 1.6 Een collegelid is aanspreekbaar op de naleving van deze code.

Artikel 2 Belangenverstrengeling

  • 2.1 Een collegelid doet opgave van zijn of haar financiële belangen.

  • 2.2 Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt het collegelid (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 2.3 Een oud-collegelid wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente, waaraan hij of zij

    verbonden was, met uitzondering van het raadslidmaatschap en de hiermee samenhangende nevenfuncties.

  • 2.4 Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een collegelid over een onderwerp in het geding kan zijn, geeft hij of zij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem of haar persoonlijk aangaat.

  • 2.5 Een collegelid dat familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten of zaken aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

  • 2.6 Een collegelid neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen geschenken, faciliteiten of diensten aan die zijn of haar onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kunnen beïnvloeden.

  • 2.7 Een collegelid vervult geen nevenfuncties die een structureel risico vormen voor een integere invulling van de politieke functie.

  • 2.8 Een collegelid geeft ten behoeve van de openbaarmaking van zijn of haar nevenfuncties aan voor welke organisatie de nevenfuncties worden verricht, wat het tijdbeslag is en of de functies bezoldigd zijn.

  • 2.9 Een collegelid behoudt geen inkomsten uit een nevenfunctie, tenzij dat op grond van de wet geheel of gedeeltelijk is toegestaan. De inkomsten komen ten goede aan de kas van de gemeente. Voor een voltijds collegelid vindt verrekening plaats met inkomsten uit niet aan

    het ambt gebonden nevenfuncties.

  • 2.10Een oud-collegelid verplicht zich om de eerste 2 jaar na zijn of haar beëindiging van het wethouderschap geen werkzaamheden te verrichten, die het belang van de gemeente zouden kunnen schaden. De bij de gemeente opgedane kennis en/of inzet mag niet gedeeld

    worden ten bate van wederpartijen van de gemeente.

Artikel 3 Informatie

  • 3.1 Een collegelid gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij of zij uit hoofde van zijn of haar ambt beschikt. Hij of zij zorgt ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig worden opgeborgen en dat computerbestanden beveiligd zijn.

  • 3.2 Een collegelid houdt geen informatie achter.

  • 3.3 Een collegelid verstrekt geen informatie die vertrouwelijk of geheim is.

  • 3.4 Een collegelid maakt niet ten eigen bate of van zijn of haar persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

  • 3.5Een collegelid gaat verantwoord om met de e-mail- en internetfaciliteiten alsmede met de sociale media van de gemeente.

Artikel 4 Geschenken, diensten en uitnodigingen

  • 4.1Een collegelid accepteert geen geschenken, faciliteiten of diensten indien zijn of haar onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed. In onderhandelingssituaties weigert hij of zij door betrokken relaties aangeboden geschenken of andere voordelen.

  • 4.2 Geschenken en giften die een collegelid uit hoofde van zijn of haar functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd.

  • 4.3 Geschenken of giften die een collegelid uit hoofde van zijn of haar functie ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 (vijftig euro) vertegenwoordigen, zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht. Geschenken en giften die een waarde van minder dan € 50 (vijftig euro) vertegenwoordigen worden wel gemeld, maar kunnen worden behouden.

  • 4.4 Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, meldt het betreffende collegelid dit in het college, waarvan hij of zij deel uitmaakt, waarna een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

  • 4.5Aanbiedingen voor privé-werkzaamheden of kortingen op privé goederen worden niet geaccepteerd.

  • 4.6Een collegelid bespreekt in het college uitnodigingen voor excursies en evenementen op kosten van derden.

Artikel 5 Voorzieningen, bestuurlijke uitgaven, onkostenvergoedingen en buitenlandse dienstreizen

  • 5.1Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. Een collegelid is terughoudend bij het in rekening brengen van uitgaven die zich op het grensvlak van privé en publiek bevinden.

  • 5.2 Een collegelid declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 5.3 In geval van twijfel over een declaratie of over het correct gebruik van een creditcard door een collegelid, wordt dit voorgelegd aan de burgemeester en zonodig ter besluitvorming aan het college.

  • 5.4 Een collegelid die het voornemen heeft uit hoofde van zijn of haar functie een buitenlandse reis (daaronder valt ook een reis naar de landen van het Koninkrijk in de Caraïben en de BES-eilanden) te maken of is uitgenodigd voor een buitenlandse reis of werkbezoek op kosten van derden, heeft vooraf toestemming nodig van het college. Het gemeentelijke belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming. Indien het toestemming aan een collegelid betreft wordt de gemeenteraad van de besluitvorming in het college op de hoogte gesteld.

  • 5.5 Een collegelid meldt het voornemen tot een buitenlandse reis of een uitnodiging daartoe in het college en verschaft daarbij informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten en de wijze waarop verslag wordt gedaan.

  • 5.6 Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een collegelid naar en in het buitenland is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 5.7 Het anderszins meereizen naar en in het buitenland van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is weliswaar niet verboden, maar wordt in het algemeen ontraden. In ieder geval wordt dit bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 5.8 Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is slechts beperkt toegestaan en moet betrokken worden bij de besluitvorming in het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van het betreffende collegelid.

  • 5.9 Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan, tenzij het betreft bruikleen van een fax, mobiele telefoon of computer, die mede voor privé-doeleinden kunnen worden gebruikt.

  • 5.10 Het college kan bepalen dat collegeleden voor hun dienstreizen gebruik maken van een dienstauto en dat van de dienstauto gebruik kan worden gemaakt voor woon-werkverkeer of voor de uitoefening van nevenfuncties.

Artikel 6 Citeerartikel en inwerkingtreding

  • 6.1 Deze integriteitscode kan worden aangehaald als “Integriteitscode college burgemeester en wethouders gemeente Rijnwoude”.

  • 6.2 Deze integriteitscode treedt in werking op de dag, volgende op de dag van haar bekendmaking.

  • 6.3Op voornoemde dag wordt de integriteitscode voor burgemeester en wethouders, vastgesteld door de raad op 5 februari 2004, ingetrokken, maar deze blijft van toepassing op gedragingen, die zich voor de in lid 6.2 van dit artikel bedoelde dag hebben voorgedaan .

Ondertekening

Bij dit besluit heeft de raad zich gebaseerd op:

- Het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 19 april 2011.

- Behandeling in de commissie Bestuur, Middelen en Organisatie d.d. 12 mei 2011.

- Artikelen 12, 41b, 41c en 69 van de Gemeentewet.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Rijnwoude,

d.d. 26 mei 2011,

De griffier,

de voorzitter,