Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 9de december 1971 ter uitvoering van artikel 8, eerste lid, van de Landsverordening volkstellingen (P.B. 1971, no. 171)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 9de december 1971 ter uitvoering van artikel 8, eerste lid, van de Landsverordening volkstellingen (P.B. 1971, no. 171)
CiteertitelLandsbesluit Algemene Volkstellingen
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Landsverordening volkstellingen (P.B. 1971, no. 171), artikel 8, eerste lid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-12-1971Nieuwe regeling

09-12-1971

P.B. 1971, no. 172

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 9de december 1971 ter uitvoering van artikel 8, eerste lid, van de Landsverordening volkstellingen (P.B. 1971, no. 171)

Artikel 1

Bij de algemene volkstellingen kunnen naast een aantal persoonlijke gegevens van algemene aard zoals geslacht, geboortejaar, legitimiteit, geboorteplaats, woonplaats en adres en eventuele tijdelijke verblijfplaats, jaar van vestiging in de woonplaats, nationaliteit, burgerlijke staat, kerkelijke gezindte, hulpbehoevendheid, o.m. gegevens verzameld worden met betrekking tot:

  • a.

    het onderwijs (genoten algemeen vormend en vakonderwijs, behaalde akten en diploma’s e.d.);

  • b.

    de bestaande huwelijken (jaar van huwelijkssluiting, eerste of niet-eerste huwelijk, leeftijd en kerkelijke gezindte der echtgenoten, aantal levendgeboren kinderen e.d.);

  • c.

    de structuur van huishoudens en gezinnen (grootte en samenstelling, aantal kinderen zonder en met beroep, aantal leden zonder beroep e.d.);

  • d.

    de huisvesting van huishoudens, gezinnen en alleenstaanden (aard ter beschikking staande vertrekken, zelfstandig gehuisvest of inwonend e.d.);

  • e.

    de beroepsstructuur (aard van het uitgeoefende beroep, positie van de betrokkene – zelfstandig of ondergeschikt - , aard van het bedrijf, de dienst, instelling enz., waarbij het beroep wordt uitgeoefend, voor zelfstandigen de sterkte van hun personeel, voor ondergeschikten de duur van hun werktijd, voor tijdelijk niet werkenden het laatstelijk uitgeoefende beroep, voor gepensioneerden het vroegere beroep e.d.);

  • f.

    de voornaamste bron(nen) van inkomen of levensonderhoud en inkomensklasse;

  • g.

    het forensisme (aard van het forensisme, het adres waar betrokkene werkt of zich voor of na het werk meldt, de wijze van bereiken van dit adres en de daarvoor benodigde tijd e.d.).

Artikel 2

Voor het verzamelen van de in artikel 1 bedoelde gegevens wordt gebruik gemaakt van vragenlijsten. De Minister van Economische Zaken stelt de modellen hiervan vast.

Artikel 3

Het hoofd van ieder in gezins- of ander verband samenwonende groep personen, de alleenstaande persoon en de bestuurder van een gesticht of instelling zijn verplicht de vragen, gesteld in de bij hen bezorgde vragenlijsten als in artikel 2 bedoeld, te beantwoorden overeenkomstig de toestand op het bij een in het eerste lid van artikel 1 van de Landsverordening Volkstellingen (P.B. 1971, no. 171) bedoeld besluit te bepalen tijdstip. De beantwoording dient te geschieden vóór de achtste dag nadien. Indien naar het oordeel van de Directeur van het Departement Sociale en Economische Zaken geldige redenen dit verhinderen, dient de beantwoording terstond na het ophouden van die verhindering te geschieden.

Artikel 4

Alle personen, die zich, ter uitvoering van de door hen afgesloten arbeidsovereenkomst tot de vaart ter zee, bevinden op een schip, dat zijn thuishaven heeft in de Nederlandse Antillen, zijn verplicht de in de vragenlijsten gestelde vragen te beantwoorden terstond na de uitreiking van de lijst.

Na de beantwoording van de vragen wordt hun een bewijs van telling overhandigd, dat zij gedurende drie maanden volgend op het bij een in het eerste lid van artikel 1 van de Landsverordening Volkstellingen (P.B. 1971, no. 171) bedoeld besluit te bepalen tijdstip op daartoe strekkend verzoek moeten tonen aan de met de controle op die bewijzen belaste ambtenaren.

Artikel 5

De Gezaghebber en het Bestuurscollege van enig Eilandgebied is verplicht aan Gezaghebbers en Bestuurscolleges van andere Eilandgebieden en aan de Directeur van het Departement Sociale en Economische Zaken op hun verzoek zo spoedig en zoveel mogelijk medewerking te verlenen bij het verzamelen van de voor de algemene volkstelling benodigde gegevens.

Artikel 6

De Minister van Economische Zaken stelt de uitkering, die uit ’s Lands kas aan ieder Eilandgebied terzake van hun werkzaamheden ten behoeve van de algemene volks- en proeftellingen wordt verleend, vast aan de hand van een voor elk eilandgebied door hem, in overeenstemming met de Ministers van Algemene Zaken en van Financiën, te bepalen bedrag per inwoner en van het aantal inwoners dat het Eilandgebied blijkens de uitkomsten van de algemene volkstelling heeft.

Artikel 7

Dit landsbesluit, dat kan worden aangehaald als ,,Landsbesluit Algemene Volkstellingen”, treedt in werking met ingang van de dag na die van zijn afkondiging.