Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Liesveld

Besluit Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Liesveld 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Liesveld
Officiële naam regelingBesluit Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Liesveld 2012
CiteertitelBesluit Maatschappelijke Ondersteuning 2012
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Verordening Maatschappelijke Ondersteuning 2011

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2013Nieuwe regeling

20-12-2011

Het Kontakt, 22-12-2011

LSV1010411/INT12697

Tekst van de regeling

Besluit Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Liesveld 2012

Hoofdstuk 1.  Begripsbepalingen

 

  • 1.

    Een financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de gehandicapte.

  • 2.

    Een forfaitaire vergoeding: een bijdrage ineens die los van het inkomen en los van de werkelijke kosten van een voorziening wordt verstrekt, al dan niet met inachtneming van een inkomensgrens.

  • 3.

    Een gemaximeerde vergoeding: een vergoeding in de kosten van een voorziening die tot een vastgesteld maximum wordt verstrekt, al dan niet met inachtneming van een inkomensgrens.

  • 4.

    Een normbedrag: een geforfaiteerde of een gemaximeerde vergoeding.

  • 5.

    Een voorziening in natura is een voorziening die in eigendom, in bruikleen of in huur wordt verstrekt.

  • 6.

    Een eigen auto: deel II van het kenteken staat op uw naam of op naam van uw echtgeno(o)t(e) of uw samenwonende partner, of in het geval bij thuisinwonende kinderen op naam van één van de ouders.

  • 7.

    besparingsbijdrage: een door de aanvrager te betalen bijdrage, gelijk aan het bedrag dat ten gevolge van de verstrekking van een voorziening door de aanvrager wordt bespaard omdat deze verstrekte voorziening een algemeen gebruikelijke voorziening vervangt of kan vervangen.

  • 8.

    Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn.

  • 9.

    Persoongebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager één of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven.

  • 10.

    CE: Europese normen. 

 

 

Hoofdstuk 1A. Algemeen gebruikelijk

(artikel 1, sub n, van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning Gemeente Liesveld)

 

Artikel 0.

Voorzieningen die naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als aanvrager behoren worden in principe niet verstrekt.

 

Hoofdstuk 2. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget. (artikel 3,5 en 6 van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Liesveld)

Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording.

1.1.

Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

 

1.2

Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:

a. een individuele toekenning standaard als primaat met een algemene voorziening wordt ingevuld.

b. op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

c. op grond van progressiviteit van het ziektebeeld de aangevraagde voorziening zo snel weer door

door een aangepaste voorziening vervangen dient te worden dat deze verstrekking zich daardoor niet leent voor een persoonsgebonden budget.

 

Pgb wonen, vervoer en rolstoel

 

1.3:

Het op aanvraag toe te kennen persoonsgebonden budget is in principe altijd gelijk aan het bedrag van de goedkoopste adequate voorziening zoals deze vermeld staat in de lijst van de door de gemeente gecontracteerde leverancier. Deze lijst is opgenomen als bijlage 2 toegevoegd aan dit besluit.

 

Indien het een andere vervoersvoorziening en/of ander hulpmiddel betreft, dan de in de hierboven bedoelde lijst genoemde voorzieningen , is het toe te kennen persoongebonden budget

gelijk aan de bruto adviesprijs minus een efficiencykorting van 15%.

Dit bedrag is inclusief het aanpassen van de voorziening (blijkende uit het programma van eisen) en tevens aangevuld met de kosten voor de instandhouding, zoals onderhoud, reparatie en verzekering.

 

1.4:

Een Pgb voor voorzieningen voor kinderen wordt maandelijks verstrekt en is gelijk aan het bedrag van de maandelijkse door de gemeente te betalen bijdrage aan de leverancier indien de verstrekking in natura zou hebben plaatsgevonden.

 

1.5:

Een Pgb moet gebruikt worden voor de aanschaf/realisering van de voorziening die is geïndiceerd.

De voorziening moet voldoen aan het (eventueel) bij de indicatie opgestelde programma van eisen en – als het een vervoersvoorziening betreft – zo mogelijk voorzien van een CE normering.

Voor trapliften geldt eveneens een CE normering.

 

1.6:

a. Een met een Pgb aangeschafte woon-, vervoers- of rolstoelvoorziening wordt – bij ongewijzigde omstandigheden -  geacht minimaal 7 jaar te voorzien in de opheffing van de beperking, tenzij de leverancier van de gemeentelijke voorziening in natura een andere afschrijvingstermijn aangeeft.

b. Er kan alleen opnieuw een Pgb worden verstrekt als een afkeuringsrapport van de voorziening wordt overgelegd.

c. Er kan alleen opnieuw een Pgb worden verstrekt indien er sprake is van gewijzigde omstandigheden.

d. Er kan alleen opnieuw een Pgb worden verstrekt indien er sprake is van niet aan cliënt verwijtbare calamiteiten.

 

1.7:

De uitbetaling van het Pgb vindt in principe ineens plaats. Een uitzondering hierop wordt gevormd bij een Pgb voor een (dure) woningaanpassing.

 

Bij een Pgb voor een (dure) woonvoorziening wordt de volgende verdeling aan gehouden:

een Pgb van meer dan € 10.000,00 wordt in termijnen verstrekt waarbij in overleg met de aanvrager een schema wordt opgesteld. De termijnen worden in ieder geval beschikbaar gesteld in samenhang met de voortgang van de werkzaamheden.

 

1.8: 

1) Bij de verantwoording van het Pgb voor een woonvoorziening, een vervoersvoorziening of een rolstoelvoorziening wordt in ieder geval overgelegd;

  • een op naam gestelde gespecificeerde nota voor de gerealiseerde dan wel aangeschafte voorziening met toebehoren:

  • indien het een elektrisch voortbewogen vervoermiddel betreft: een bewijs van een daarvoor afgesloten WA verzekering.

  • een bewijs van een voldoende dekkende opstal- en/of inboedelverzekering.   

2) De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt plaats:

  • indien een Pgb is verstrekt voor een vervoersvoorziening of voor een middel voor verplaatsing in en rond de woning:  binnen 3 maanden nadat het Pgb bedrag is bijgeschreven op de bank- of girorekening van aanvrager;

  • indien een Pgb is verstrekt voor een woonvoorziening binnen 3 of 6 maanden nadat de beschikking is afgegeven.

3) Indien uit de af te leggen verantwoording blijkt dat de uitgaven lager zijn dan het daarvoor verstrekte Pgb dan mag het overschot worden aangewend voor andere voorzieningen op grond van de verordening Wmo die de beperkingen van aanvrager verder helpen op te heffen of te verminderen.

Bij deze verantwoording moet worden aangegeven waarvoor het restant van het Pgb zal worden bestemd.

Indien de bestemming niet wordt of kan worden aangegeven moet het restant alsnog worden terug betaald, waarbij een forfaitair bedrag van 1,5% (met een minimum van € 100,00) van het verstrekte Pgb mag worden behouden.

Indien de bestemming wel wordt aangegeven dan zal binnen 3 maanden na afloop van de realisering daarvan verantwoording moeten worden afgelegd of jaarlijks als de besteding wordt verspreid over de looptijd van het oorspronkelijke Pgb.

 

1.9:  

  • 1.

    Als een hulpmiddel binnen de gestelde periode waarvoor het Pgb is verstrekt niet langer wordt gebruikt dient dit uiterlijk binnen 30 dagen aan de gemeente te worden gemeld. Het bedrag van het Pgb moet vervolgens naar rato worden terugbetaald.

  • 2.

    Bij verhuizing naar een andere gemeente dient het bedrag van het Pgb naar rato te worden terugbetaald.

  • 3.

    In geval van overlijden van de aanvrager dienen de erven het bedrag naar rato terug te betalen.

  • 4.

    Een overschot van een Pgb dient bij overlijden of verhuizing eveneens voor het nog niet bestede bedrag te worden terugbetaald aan de gemeente.

  • 5.

    Terugbetaling als bedoeld in de leden 1,2 en 3 is gebaseerd op de afschrijvingstermijn.

 

Pgb hulp bij het huishouden

 

1.10:

Bij de verstrekking van een Pgb voor hulp bij het huishouden wordt een bedrag per uur verstrekt.

 

1.11:

Een Pgb voor hulp bij het huishouden wordt in 2011 in vierwekelijkse termijnen (13) betaalbaar gesteld.

De eerste uitbetaling gaat in na ontvangst van een kopie van de (arbeids)overeenkomst, zoals opgesteld door de SVB (Sociale Verzekeringsbank) tussen de Pgb-houder en de zorgverlener(s).   

 

1.12:

Met ingang van 1-1-2012 hoeft gedurende een periode van 2 jaar geen verantwoording meer te worden afgelegd van de besteding van het Pgb voor HH.

 

Hoofdstuk 3. Eigen bijdragen, eigen aandeel en besparingsbijdrage.

(artikel 7 van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning

 gemeente Liesveld)

 

Artikel 2. Omvang van de eigen bijdragen hulp bij het huishouden.

Bij de verstrekking van hulp bij het huishouden (in natura of als Pgb) wordt een eigen bijdrage vastgesteld en geïnd door het CAK. Deze eigen bijdrage wordt niet afgetrokken dan wel ingehouden op het toe te kennen bruto Pgb en mag daaruit ook niet betaald worden.

2.1.

Het bedrag dat ongehuwde personen (ook wel eenpersoons huishoudens) jonger dan 65 dienen te betalen bedraagt € 18,00 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven

€ 22.905,00 dat boven dit bedrag per vier weken moet worden betaald 15 % per kalenderjaar bedraagt.

 

2.2.

Het bedrag dat ongehuwde personen (ook wel eenpersoons huishoudens) van 65 jaar of ouder dienen te betalen bedraagt € 18,00 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven

€  16.007,00 dat boven dit bedrag per vier weken moet worden betaald 15 % per kalenderjaar bedraagt.

 

2.3.

Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen (ook wel huishouden met meer personen)  indien een van beiden jonger is dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 25,80 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 28.306,00 dat boven dit bedrag per vier weken moet worden betaald 15 % per kalenderjaar bedraagt.

 

2.4.

Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen (ook wel huishouden met meer personen) die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen bedraagt € 25,80 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 22.319,00 dat boven dit bedrag per vier weken moet worden betaald 15 % per kalenderjaar bedraagt.

 

Artikel 3  Omvang van de eigen bijdrage en eigen aandeel overige voorzieningen.

3.1

De in artikel 2 vermelde eigen bijdrage wordt geheven bij het toekennen van hulp bij het huishouden.

Ook bij een individuele vervoersvoorziening in de vorm van een scootmobiel wordt een eigen bijdrage geheven, overeenkomstig het bepaalde in lid 3.2.

Ook voor een bouwkundige- of woontechnische ingreep wordt een eigen aandeel of eigen bijdrage geheven overeenkomstig het bepaalde in de leden 3.3 en 3.4.

 

3.2

Bij de verstrekking van een individuele vervoersvoorziening in de vorm van een scootmobiel (in natura of als persoonsgebonden budget) wordt voor personen van 18 jaar of ouder een eigen bijdrage vastgesteld conform het bepaalde in dit artikellid, waarbij de inkomensgrenzen van artikel 2

Worden aangehouden.

Een eigen bijdrage wordt vastgesteld en geïnd door het CAK.

Deze eigen bijdrage wordt opgelegd bij de eerste aanvraag van een scootmobiel en bij vervanging van een bestaande individuele vervoersvoorziening in de vorm van een scootmobiel

De eigen bijdrage gaat in op de eerste dag van de volledige periode van 4 weken , die volgt op de dag waarop de voorziening is afgeleverd

Cliënten dienen voor een scootmobiel per periode van vier weken een eigen bijdrage te betalen van € 7,50.

 

3.3.

Bij de verstrekking van een bouwkundige- of woontechnische ingreep die aan de aanvrager/eigenaar in eigendom wordt overgedragen of van rechtswege eigendom wordt door natrekking wordt voor aanpassingen die meer dan € 750,00 (incl btw) bedragen gedurende maximaal 39 perioden van 4 weken (= 3 jaar) een eigen aandeel geheven.

Dit aandeel wordt vastgesteld en geïnd door het CAK.

Dit eigen aandeel wordt niet afgetrokken dan wel ingehouden op het toe te kennen bruto Pgb en mag daaruit ook niet worden betaald.

 

Bij het in natura verstrekken van woon- en leefvoorzieningen wordt voor aanpassingen die meer dan € 750,00 (incl. btw) bedragen een eigen bijdrage geheven gedurende de gehele gebruiksperiode.

Deze bijdrage wordt vastgesteld en geïnd door het CAK.

 

3.4

Het in lid 3.3 genoemde eigen aandeel dan wel de te heffen eigen bijdrage wordt als volgt bepaald:

 

3.4.1.

Het bedrag dat ongehuwde personen (ook wel eenpersoons huishoudens) jonger dan 65 dienen te betalen indien het verzamelinkomen hoger uit komt dan  200/120 x het bedrag genoemd in artikel 2.1 (= 2x de bijstandsnorm), is 15% van het hogere inkomen per kalenderjaar .

 

3.4.2.

Het bedrag dat ongehuwde personen (ook wel eenpersoons huishoudens)  van 65 jaar of ouder dienen te betalen indien het verzamelinkomen hoger uit komt dan 200/120 x het bedrag genoemd in artikel 2.2 (= 2x de bijstandsnorm), is 15% van het hogere inkomen per kalenderjaar .

 

3.4.3.

Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen (ook wel huishouden met meer personen) indien één van beiden jonger is dan 65 jaar dienen te betalen indien het verzamelinkomen hoger uit komt  dan 200/120 x het bedrag genoemd in artikel 2.3 (= 2x de bijstandsnorm), is 15% van het hogere inkomen per kalenderjaar .

 

3.4.4.

Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen (ook wel huishouden met meer personen)die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen indien het verzamelinkomen hoger uit komt dan 200/120+ x het bedrag genoemd in artikel 2.4 (= 2x de bijstandsnorm), is 15% van het hogere inkomen per kalenderjaar .

 

 

Artikel 4. Besparingsbijdrage.

 

Er wordt geen besparingsbedrag geheven.

 

Hoofdstuk 4. Hulp bij het huishouden. (artikel 10, 11 en 12 van de Verordening  Maatschappelijke ondersteuning gemeente Liesveld)                                                                        

Artikel 5. Regels over gebruikelijke zorg, omvang van de hulp bij het huishouden en de omvang van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden (HH).

5.1 Gebruikelijke zorg en indicatiestelling

Voor de toepassing van artikel 10 en 11 van de verordening wordt aansluiting gezocht bij het Protocol "Indicatiestelling voor Huishoudelijke Verzorging" (als bijlage 1A bij dit besluit gevoegd)

en het Protocol "Gebruikelijke zorg" (als bijlage 1B bij dit besluit gevoegd), uitgave Centrum Indicatiestelling Zorg, april 2005, waarbij de term "leefeenheid", zoals genoemd onder 2.2. als volgt dient te worden gelezen:

"leefeenheid: een eenheid bestaande uit gehuwde personen (verzekerden=AWBZ-term)  die al dan niet tezamen met één of meer ongehuwde meerderjarige en/of minderjarige verzekerden duurzaam een huishouden voeren, dan wel uit een meerderjarige ongehuwde persoon (verzekerde=AWBZ-term) die met één of meer ongehuwde meerderjarige en/of minderjarige personen (verzekerden=AWBZ-term)  duurzaam een huishouden voert".

 

5.2  Niveau’s hulp bij het huishouden.

De hulp bij het huishouden wordt onderverdeeld in 2 niveau’s, te weten HH1 en HH2.

Onder HH 1 wordt verstaan: huishoudelijke werkzaamheden.

De te verrichten werkzaamheden in dit niveau zijn:

-  licht en zwaar huishoudelijk werk

-  de was doen

-  huishoudelijke spullen in orde houden

- boodschappen doen voor het dagelijkse leven

- broodmaaltijden bereiden

- warme maaltijden

 

Onder HH 2 wordt verstaan: huishoudelijke werkzaamheden met ondersteuning in de huishouding.

De te verrichten werkzaamheden in dit niveau zijn:

- de functies genoemd bij HH1 in combinatie met één of meerdere van onderstaande:

- anderen helpen in huis met zelfverzorging

- anderen helpen in huis bij bereiden van de maaltijd

- dagelijks organisatie van het huishouden (bijv. lichte administratieve werkzaamheden)

- psychologische ondersteuning

- instructie

- advies

- voorlichting

 

5.3. Bedrag van het persoonsgebonden budget

 

De vaststelling van een persoonsgebonden budget ten aanzien van hulp bij het huishouden vindt als volgt plaats:

 

Het uurbedrag bedraagt zowel voor HH1 als HH2 een bedrag van € 17,00. (prijspeil 2012)

 

5.4. Toekennen en berekenen Pgb. 

Het Pgb wordt toegekend en berekend op basis van het aantal weken tot het eind van het kalenderjaar.

 

5.5 Omvang zorg in natura (ZIN)

 

De omvang van de voorziening hulp bij het huishouden in natura wordt uitgedrukt in klassen waarbij de volgende klassen met de daarbij behorende uren kunnen worden toegekend:

 

Klasse 1  =   0 tot en met   1,9 uur:      gemiddeld   1   

Klasse 2  =   2 tot en met   3,9 uur:      gemiddeld   3   

Klasse 3  =   4 tot en met   6,9 uur:      gemiddeld   5,5

Klasse 4  =   7 tot en met   9,9 uur:      gemiddeld   8,5

Klasse 5  = 10 tot en met 12,9 uur:      gemiddeld 11,5

Klasse 6  = 13 tot en met 15,9 uur:      gemiddeld 14,5

 

Er kunnen additionele uren boven klasse 6 worden toegekend op basis van een onafhankelijke indicatiestelling

 

5.6 Overlijden geïndiceerde.

In geval van overlijden van de geïndiceerde ontvangt de leefeenheid nog gedurende een periode van maximaal 6 weken de toegekende zorguren.

 

Hoofdstuk 5. Woonvoorzieningen. (artikelen 13, 15 en 21 van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Liesveld)                                                                     

Artikel 6.

 

6.1. financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget

  • 1.

    De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

  • 2.

    Aan de huurder kan op grond van artikel 7.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning geen Pgb of financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening worden verstrekt.

 

6.2. Anti speculatiebeding

 

Het in artikel 21 van de van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Liesveld genoemde afschrijvingsschema geldt alleen voor woningaanpassingen groter dan € 20.000,00 en luidt als volgt:

 

De afschrijvingstermijn bedraagt 10 jaar.

 

Bij verkoop in het:

1e jaar na de datum van gereedmelding:            100% van de meerwaarde

2e jaar na de datum van gereedmelding:            90% van de meerwaarde

3e jaar na de datum van gereedmelding:            80% van de meerwaarde

4e jaar na de datum van gereedmelding:            70% van de meerwaarde

5e jaar na de datum van gereedmelding:            60% van de meerwaarde

6e jaar na de datum van gereedmelding:            50% van de meerwaarde

7e jaar na de datum van gereedmelding:            40% van de meerwaarde

8e jaar na de datum van gereedmelding:            30% van de meerwaarde

9e jaar na de datum van gereedmelding:            20% van de meerwaarde

10e jaar na de datum van gereedmelding:10% van de meerwaarde

 

Voor aanvang van de werkzaamheden dient de woning getaxeerd te worden.

Nadat de woningaanpassing gereed is gemeld vindt er opnieuw een taxatie plaats.

Beide taxaties zijn op kosten van de gemeente en worden uitgevoerd door een onafhankelijke taxateur.

Aan de hand van beide taxaties wordt de meerwaarde van de woning bepaald. Dit bedrag is bepalend voor de toepassing van bovenstaand afschrijvingsschema en wordt aan de aanvrager meegedeeld.

 

6.3. Verhuis- en inrichtingskosten

 

1.

Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 15 onder a van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Liesveld ondersteuning bedraagt:

 

a. € 2.652,00 indien de gehandicapte verhuist van een inadequate naar een adequate (reeds aangepaste) woning of een niet aangepaste maar wel eenvoudiger aan te passen woning binnen de gemeente;

b.€ 3.672,00 indien de gehandicapte verhuist van een inadequate naar een aangepaste woning buiten de gemeente;

 

2.

Ook kan een verhuiskostenvergoeding worden toegekend indien een woning waarin minder dan 10 jaar geleden voor € 20.000 of meer gesubsidieerde voorzieningen zijn uitgevoerd wordt vrijgemaakt op verzoek van de gemeente. De vergoeding bedraagt € 3.672,00.

  

6.4 woonvoorziening/-sanering

 

Het bedrag bij urgente noodzaak voor vervanging vloerbedekking i.v.m. cara of continue rolstoelgebruik op grond van artikel 15 onder c van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Liesveld bedraagt:

a. Indien een urgente noodzaak van vervanging van vloerbedekking is vastgesteld i.v.m. eerder niet aanwezige cara wordt uitsluitend een tegemoetkoming in de kosten gegeven van vervanging van de vloerbedekking in de slaapkamer. Bij een kind beneden 4 jaar kan ook een vergoeding voor vervanging van de vloerbedekking in de woonkamer worden gegeven

b. Indien een urgente noodzaak van vervanging van vloerbedekking is vastgesteld i.v.m. eerder niet aanwezig rolstoelgebruik wordt uitsluitend een tegemoetkoming in de kosten gegeven van vervanging van de vloerbedekking in die ruimten die door de gehandicapte dagelijks moeten worden gebruikt.

De leeftijd van de huidige vloerbedekking is van belang bij het vaststellen van de hoogte van de vergoedingen onder a. en b.

 

  • 1.

    De hoogte van de tegemoetkoming in de vervanging van de vloerbedekking door een minder

stofgevoelig materiaal bedraagt 100% uitgaande van de volgende maximumbedragen:

  • in de woonkamer/keuken: €19,38 per m²

     (of € 77,53 per strek­kende meter bij 4 meter breed);

  • in de slaapkamer: € 14,54 per m²

     (of € 58,13 per strek­kende meter bij 4 meter breed).

De legkosten worden 100% vergoed.

 

  • Er wordt alleen een tegemoetkoming toegekend indien de vloerbedekking niet ouder is dan 8 jaar. Vaststelling afschrijvingspercentage:Leeftijd vloerbedekking            Vergoeding op basis van normbedrag0 - 2 jaar oud                               100%2 - 4 jaar oud                               75%4 - 6 jaar oud                              50%6 - 8 jaar oud                              25%  

De vergoeding wordt pas uitbetaald als bewijsstukken van de gemaakte kosten worden ingediend.

 

6.5 Tijdelijke huisvesting

 

Het bedrag voor tijdelijke huisvesting als genoemd in artikel 15 onder e. van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Liesveld bedraagt:

  • 1.

    de werkelijke kosten gedurende maximaal zes maanden als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte en/of het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte;

  • 2.

    de werkelijke kosten gedurende maximaal zes maanden ter tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte.

 

 

6.6 Kosten t.b.v. onderhoud, keuring en reparatie

 

De werkelijke kosten van onderhoud, keuring en reparatie worden vergoed van een door de gemeente verstrekte Wmo-voorziening, tenzij in de beschikking anders is bepaald.

 

 

6.7 Huurderving

 

De vergoeding voor huurderving als genoemd in artikel 15 lid 2 van de van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Liesveld, voor het beschikbaar houden van een aangepaste woning, bedraagt maximaal het bedrag van de kale huur van de woonruimte gedurende maximaal 6 maanden.

 

6.8. Bezoekbaar maken

 

De werkelijke kosten van de goedkoopste adequate voorziening(en) ten behoeve van het bezoekbaar maken van één woonruimte (als genoemd  in artikel 19 lid 2 tot en met 5 van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Liesveld) worden vergoed.

 

6.9 Tegemoetkoming woonboot of woonwagen.

 

Een financiële tegemoetkoming ingevolge artikel 13 lid 1 sub c en d van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Liesveld bij aanpassing van een woonboot of woonwagen vindt plaats als de vergunning voor lig- of standplaats langer dan 5 jaar geldig is.

Is de geldigheidsduur korter dan 5 jaar dan is de financiële tegemoetkoming maximaal € 1.298,54.

 

6.10. Minimale vergoeding

 

Voor voorzieningen waarvan de kosten minder dan € 49,78 (was € 48,80)  bedragen wordt geen financiële tegemoetkoming verleend. 

 

 

6.11. Primaat verhuizing.

 

Het primaat van de verhuizing strekt zich uit tot het grondgebied van de gemeenten Graafstroom, Liesveld en Nieuw-Lekkerland (samen de per 1-1-2013 te vormen gemeente Molenwaard) en wordt in beginsel niet toegepast indien de kosten van een noodzakelijke woonvoorziening (als bedoeld in artikel 16, lid 4 van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Liesveld) lager zijn dan € 10.000,00.

 

Hoofdstuk 6. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel ( artikel 22 en 24 van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Liesveld)                    

Artikel 7.

 

Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op het bedrag gelijk aan de goedkoopste adequate voorziening zoals deze vermeld staat in de lijst van de door de gemeente gecontracteerde leverancier. Deze lijst is als bijlage 2 toegevoegd aan dit besluit

 

Indien een vervoersvoorziening en /of ander hulpmiddel voor vervoer niet in deze lijst voorkomt

is het toe te kennen persoongebonden budget gelijk aan de bruto adviesprijs minus een efficiencykorting van 15%.

 

Het bedrag wordt vermeerderd met de kosten voor onderhoud, reparatie en verzekeringen (voor de door de leverancier opgegeven afschrijvingstermijn), gebaseerd op het gemiddelde jaarlijks bedrag voor onderhoud, reparatie en verzekeringen zoals dat door de leverancier wordt aangegeven.  

Artikel 8

 

Vervallen

 

Artikel 9

9.1. Vervoersvoorzieningen

  • 1.

    Voor vervoersvoorzieningen die in natura of via een persoongebonden budget worden verstrekt is m.u.v. de scootmobiel geen eigen bijdrage verschuldigd.

 9.2. Collectief Vervoer

  • 1.

    Met de vervoerspas kan per enkele reis maximaal 5 openbaar vervoerszones worden gereisd tegen gereduceerd tarief (€ 0,54 per zone, prijspeil januari 2012).

  • 2.

    Met de vervoerspas kan per kalenderjaar maximaal 450 zones (circa 2000 kilometer) worden gereisd tegen gereduceerd tarief (€ 0,54 per zone , prijspeil 1 januari 2012).

  • 3.

    Bij een grotere vervoersbehoefte dan 450 zones kan een gemotiveerde aanvraag worden ingediend voor uitbreiding van het aantal kilometers.

  • 4.

    Een medisch begeleider (op indicatie) reist gratis op kosten van de gemeente met de gehandicapte mee.

 

9.3. financiële tegemoetkoming – individueel vervoer

 

Bij de vaststelling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming voor (bruikleen) auto- en (rolstoel)taxikosten wordt uitgegaan van een gemeentelijke zorgplicht van 2000 km op jaarbasis.

  • 1.

    voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een eigen auto of bruikleenauto geldt een maximumbedrag van € 740,00 (2000  km x 0,37 prijspeil 2012);

  • 2.

    voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een taxi geldt een maximumbedrag van € 4.020,00 (2000 km à € 2,01, prijspeil 2012);

  • 3.

    voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een rolstoeltaxi geldt een maximumbedrag van € 5.160,00 (2000 km à € 2,58 , prijspeil 2012);

  • 4.

    bij een grotere vervoersbehoefte dan 2000 om kan een gemotiveerde aanvraag worden ingediend voor uitbreiding van het aantal kilometers.

  • 5.

    aan het eind van elk kwartaal kan een declaratieformulier worden ingediend, waarbij maximaal 22 km per enkele reis in aanmerking komt voor vergoeding.

  • 6.

    voor zover de behoeften van echtgenoten/partners niet samenvallen, wordt niet meer dan anderhalf maal een enkele vergoeding toegekend.

  • 7.

    voor zover de behoeften van meerdere gezinsleden niet samenvallen, wordt niet meer dan een vergoeding van 250% toegekend (voor 2 personen 150%, 3 personen 200% en 4 personen 250%).

9.4. beëindiging vervoersvoorziening:

 

De vervoersvoorziening wordt gewijzigd dan wel beëindigd met ingang van de eerste van de maand, volgend op de maand waarin de omstandigheid zich heeft voorgedaan om de vergoeding te wijzigen dan wel te beëindigen.

 

 9.5. Gewenningsrijlessen

  • 1.

    Gewenningsrijlessen als gevolg van een autoaanpassing of verstrekking van scootmobiel of elektrische rolstoel worden voor 100% vergoed. Hierbij dient te worden uitgegaan van de indicatie van de adviesinstantie of de leverancier.

  • 2.

    Autorijlessen met als doel het rijbewijs te behalen worden niet vergoed.

 

 

Hoofdstuk 7. Verplaatsen in en rond de woning. (artikel 27 van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Liesveld).

Artikel 10. persoonsgebonden budget rolstoel

Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld op het bedrag gelijk aan de goedkoopste adequate voorziening zoals deze vermeld staat in de lijst van de door de gemeente gecontracteerde leverancier. Deze lijst is als bijlage 2 toegevoegd aan dit besluit

 

Indien een te verstrekken rolstoel niet in deze lijst voorkomt is het toe te kennen persoongebonden budget gelijk aan de bruto adviesprijs minus een efficiencykorting van 15%.

 

Het bedrag wordt vermeerderd met de kosten voor onderhoud, reparatie en verzekeringen (voor de door de leverancier opgegeven afschrijvingstermijn), gebaseerd op het gemiddelde jaarlijks bedrag voor onderhoud, reparatie en verzekeringen zoals dat door de leverancier wordt aangegeven.

 

Artikel 11. Sportvoorziening.

1. Een sportvoorziening wordt uitsluitend verstrekt als financiële tegemoetkoming. Het bedrag van deze tegemoetkoming bedraagt € 2.672,40 (prijspeil 1-1-2012), welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud en reparatie van de sportvoorziening

2. Voor een sportrolstoel geldt een periode van 3 jaar.

3. De hoogte van deze financiële tegemoetkoming wordt niet afgestemd op het inkomen, maar wel worden de kosten van een vergelijkbare sportvoorziening, voor een persoon zonder beperkingen, hierop in mindering gebracht.

4. Voor de sportvoorziening is de door de leverancier opgegeven afschrijvingstermijn bepalend.

  

Hoofdstuk 8. Relatie tot de AWBZ, advisering,  samenhangende afstemming en indexering.

Artikel 12. Relatie met de AWBZ. (artikel 31 van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Liesveld).

De eerste aanvraag om een voorziening op grond van de verordening Wmo moet altijd op een door het college vastgesteld en uitgereikt formulier worden ingediend. Dit formulier moet volledig ingevuld en door aanvrager of diens gemachtigde ondertekend zijn en ingeleverd worden bij het daartoe aangewezen uitvoeringsorgaan.

 

 

Artikel 13. Verplicht advies. (artikel 32 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Liesveld ).

Het bedrag waarboven ingevolge artikel 32 lid 2 onder a van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Liesveld  advies gevraagd moet worden bedraagt € 20.000,00. 

 

Artikel 14. Reiskostenvergoeding keuring/selectie

  • 1.

    Voor de noodzakelijke keuring en/of selectie bij de adviesinstantie of showroom van een leverancier kan betrokkene in aanmerking komen voor een vergoeding:

    • 1.

      voor de (rolstoel)taxikosten na overlegging van het betalingsbewijs;

    • 2.

      voor de kosten van het collectief vervoer na overlegging van het betalingsbewijs;

    • 3.

      voor de verreden kilometers met de auto à € 0,19 (prijspeil 2012);

  • 2.

    Een vergoeding voor (rolstoel-)taxikosten wordt alleen verstrekt wanneer dit de enige vervoers-mogelijkheid is voor betrokkene.

 

Artikel 15. Doorberekening “no-show-tarief” aan cliënt

  • 1.

    De kosten (“no-show-tarief”) die door de adviesinstantie of leverancier in rekening worden gebracht, voor het zonder bericht wegblijven van een cliënt op een afspraak, worden in rekening gebracht bij de desbetreffende cliënt.

  • 2.

    Indien de cliënt een geldige reden heeft voor het wegblijven op een afspraak wordt alsnog besloten het “no-show-tarief” te vergoeden op grond van de Wmo.

 

Artikel 16. Samenhangende afstemming. (artikel 33 van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Liesveld).

 

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 32 van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Liesveld indien van toepassing aandacht besteed aan:

  • de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;

  • de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;

  • de woning en de woonomgeving van de aanvrager;

  • het psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;

  • de sociale omstandigheden van de aanvrager.

 

Het college betrekt deze bevindingen in de besluitvorming van het besluit.

Artikel 17. Indexering. (artikel 38 van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Liesveld).

1.

De in dit besluit genoemde vergoedingen/normbedragen kunnenjaarlijks worden gewijzigd aan de hand van het (indexering) percentage zoals genoemd in de “mei of septembercirculaire” van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

 

2.

Uitzonderingen op het eerste lid vormen de bedragen voor de eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen zoals genoemd in de Algemene Maatregel van Bestuur, behorende bij de Wmo.   Deze bedragen kunnenjaarlijks worden gewijzigd aan de hand van de prijsindex voor de gezincomsumptie (CBS).

 

3.

Vergoedingen voor taxivervoer en de bedragen voor het PGB hulp bij het huishouden kunnen jaarlijks worden aangepast conform de afspraken die gemaakt zijn met de leveranciers.

 

Artikel 18. Slotbepalingen

1. Dit besluit, dat kan worden aangehaald als "Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Liesveld 2012” en treedt in werking op 1 januari 2012.

2. Met de inwerkingtreding van dit besluit komt het “Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Liesveld 2011”, vastgesteld op 7 december 2010 te vervallen.

  

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van

Liesveld gehouden op 6 december2011 en 20 december 2011.

 

Burgemeester en wethouders van Liesveld,

de secretaris,        de burgemeester,

ir. J.C. van Ginkel mr. drs. W. Gradisen