Overheidsorganisatie | Gemeente Spijkenisse |
---|---|
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen 2012 |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Bij artikel 5 van deze regeling: de artikelen 28 tot en met 31 van de Leidraad Invordering gemeentelijke belastingen 2012, geldend in samenhang met artikel 10 van de Beleidsregels invordering gemeentelijke belastingen 2012
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-12-2011 | nieuwe regeling | 06-12-2011 Weekblad Spijkenisse, 20-12-2011 | IWPBZ |
Het college van burgemeester en wethouders van Spijkenisse;
gelet op de artikelen 6, 7, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met de artikelen 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, en 237 van de Gemeentewet, op artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede op het betreffende artikel van de in de gemeente Spijkenisse geldende belastingverordeningen, waarin aan het college de bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen;
besluit de navolgende Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen 2012 vast te stellen.
1. Deze regeling geeft uitvoering aan de in de aanhef genoemde artikelen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de belastingverordeningen van de gemeente Spijkenisse.
2. Voor de toepassing van deze regeling worden rechten aangemerkt als gemeentelijke belastingen.
3. De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen, bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag. Artikel 2 blijft bij de op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen buiten toepassing.
1. De belastingplichtige voor de toeristenbelasting en de hondenbelasting aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes maanden bij de heffingsambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.
2. Indien de belastingplicht voor de hondenbelasting in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen twee weken na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de heffingsambtenaar verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet.
3. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen dienen de in het aangiftebiljet gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud te worden ingevuld. Het aangiftebiljet wordt ondertekend en met de daarbij gevraagde bescheiden ingeleverd of toegezonden.
Bij de vaststelling van feiten ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting kan de heffingsambtenaar het door belastingplichtige bijgehouden nachtverblijfregister raadplegen.
1. De heffingsambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag zal worden vastgesteld nog niet bekend is bij het ontstaan van de materiële belastingplicht.
2. De heffingsambtenaar legt voor het belastbare feit waarvoor hij een voorlopige aanslag heeft opgelegd een definitieve aanslag op, wanneer het bedrag waarop de aanslag moet worden vastgesteld bekend is.
1. Het percentage van de invorderingsrente is het percentage dat ingevolge artikel 29 van de Invorderingswet 1990 voor het betreffende kalenderkwartaal voor de rijksbelastingen is vastgesteld.
2. Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.
3. In afwijking van de in het tweede lid bedoelde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 1,- niet te boven gaat.
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
2. Deze regeling geldt voor de aanslagen gemeentelijke belastingen voor de kalenderjaren vanaf 2012.
3. Deze regeling wordt aangehaald als 'Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen 2012'.
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders der gemeente Spijkenisse van 13 [Red: 6] december 2011,