Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

VERORDENING van den 11den September 1919, houdende nadere voorzieningen ter bestrijding van heling

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingVERORDENING van den 11den September 1919, houdende nadere voorzieningen ter bestrijding van heling
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Zie P.B. 1997, no. 251

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-1997Art. 9

11-09-1997

P.B. 1997, no. 237

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING van den 11den September 1919, houdende nadere voorzieningen ter bestrijding van heling

§ 1

Artikel 1

In Titel IX van het eerste Boek van het Wetboek van Strafrecht voor de kolonie Curaçao wordt na artikel 95 een nieuw artikel ingelascht, luidende :

Artikel 95bis

Onder opkooper wordt verstaan hij die van opkoopen een beroep of eene gewoonte maakt.

Onder opkoopen worden begrepen alle handelingen, hoe ook genaamd, waarmede kenlijk hetzelfde wordt beoogd.

Artikel 2

Het eerste lid van artikel 431 van gemeld Wetboek wordt gelezen als volgt :

Hij, die opzettelijk eenig door misdrijf verkregen voorwerp koopt, huurt, inruilt, in pand neemt, als geschenk aanneemt of uit winstbejag verkoopt, verhuurt, verruilt, in pand geeft, vervoert, bewaart of verbergt, wordt als schuldig aan heling gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van ten hoogste zes duizend gulden.

Artikel 3

Artikel 432, tweede lid, van gemeld Wetboek vervalt.

Artikel 4

Na artikel 432 van gemeld wetboek worden twee nieuwe artikelen ingelascht, luidende :

Artikel 432bis.

Hij, die eenig voorwerp koopt, huurt, inruilt, in pand neemt, als geschenk aanneemt of uit winstbejag verkoopt, verhuurt, verruilt, in pand geeft, vervoert, bewaart of verbergt, wordt, indien aan zijne schuld te wijten is dat zijne handeling een door misdrijf verkregen voorwerp betreft, gestraft met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoogste zes duizend gulden.

Dezelfde straf wordt opgelegd aan hem die uit de opbrengst van eenig voorwerp voordeel trekt, indien aan zijne schuld te wijten is, dat zijne handeling een door misdrijf verkregen voorwerp betreft.

Artikel 432ter.

Bij veroordeeling wegens een der in de artikelen 431-432bis omschreven misdrijven, kan ontzetting van de in artikel 32 no. 1-4 vermelde rechten worden uitgesproken en kan de schuldige worden ontzet van de uitoefening van het beroep waarin hij het misdrijf begaan heeft.

Artikel 5

Artikel 457 van gemeld Wetboek wordt gelezen als volgt :

Met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden wordt gestraft de goud- of zilversmid, kashouder, horlogemaker, rijwielhandelaar, uitdrager, opkooper of tagrijn, die geen doorlopend register houdt of in het door hem gehouden register niet onverwijld aanteekening houdt van alle door hem gekochte, ingeruilde, als geschenk aangenomen of in pand, gebruik of bewaring genomen goederen, of daarin niet onverwijld vermeldt den koopprijs of andere voorwaarden van verkrijging, de namen en woonplaatsen dergenen van en dergenen uit wier handen de goederen zijn verkregen, of die nalaat dat register op eerste aanvrage ter inzage te vertoonen aan het hoofd der plaatselijke politie of aan een door dat hoofd aangewezen ambtenaar.

Artikel 6

Na artikel 457 van gemeld Wetboek worden twee nieuwe artikelen ingelascht, luidende:

Artikel 457bis.

Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste drie duizend gulden wordt gestraft de goud- of zilversmid, kashouder, horlogemaker, rijwielhandelaar, uitdrager, opkooper of tagrijn :

1°. die eenig voorwerp koopt, inruilt, als geschenk aanneemt of in pand, gebruik of bewaring neemt van of uit handen van een kind dat den leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt ;

2°. die eenig voorwerp koopt, inruilt, als geschenk aanneemt of in pand, gebruik of bewaring neemt van of uit handen van iemand van wien hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij is opgenomen in een strafinrichting, opvoedingsgesticht, weeshuis of krankzinnigengesticht ;

3°. die eenig voorwerp koopt, inruilt, als geschenk aanneemt of in pand, gebruik of bewaring neemt van of uit handen van een hem onbekend persoon, tenzij blijkt dat diens naam en woonplaats juist zijn opgegeven of dat de opgaven betreffende diens naam en woonplaats redelijkerwijs als juist mochten worden aanvaard ;

4°. die nalaat behoorlijke voorzorgsmaatregelen te nemen of behoorlijk toezicht te oefenen of te doen oefenen, om te voorkomen dat een voor hem handelende persoon een feit begaat als onder no. 1-3 omschreven ;

5°. voor of door wien eenig voorwerp dat bij hem door of vanwege justitie of politie met duidelijke omschrijving schriftelijk als door misdrijf aan den rechthebbende onttreokken of verloren is aangegeven, wordt verkocht, ingeruild, als geschenk aangenomen of in pand, gebruik of bewaring genomen;

6°. die aan een hem schriftelijk uitgereikten last van of vanwege het hoofd der plaatselijke politie tot het gedurende een daarbij aangegeven tijd, veertien dagen niet te boven gaande, bewaren of in bewaring geven van eenig voorwerp dat hij onder zich heeft, of aan ene hem bij dien last gegeven aanwijzing geen gevolg geeft ;

7°. die nalaat de van hem bij schriftelijke vordering van of vanwege het hoofd der plaatselijke politie gevraagde opgaven betreffende door hem gekochte, ingeruilde, als geschenk aangenomen of in pand, gebruik of bewaring genomen goederen binnen den termijn, bij de vordering gesteld, naar waarheid te verschaffen.

Dezelfde straf wordt opgelegd aan den voor een goud- of zilversmid, kashouder, horlogemaker, rijwielhandelaar, uitdrager, opkooper of tagrijn handelenden persoon, die een feit begaat, als in het voorgaande lid onder no. 1-3 omschreven.

De schuldige kan worden ontzet van de uitoefening van het beroep waarin hij de overtreding begaan heeft.

Voor de toepassing van no. 3 van het eerste lid wordt een persoon als onbekend aangemerkt, indien degene die het voorwerp heeft gekocht, ingeruild, als geschenk aangenomen of in pand, gebruik of bewaring genomen, dien persoon aan het hoofd der plaatselijke politie of aan een door dezen aangewezen ambtenaar op eerste aanvrage niet voldoende aanduidt.

Artikel 457ter.

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste twee duizend gulden wordt gestraft hij die van opkoopen een beroep of eene gewoonte maakt, zonder daarvan te voren het hoofd der plaatselijke politie of een door dat hoofd aangewezen ambtenaar schriftelijk in kennis te hebben gesteld.

§ 2

Artikel 7

In artikel 633 van het Burgerlijk Wetboek voor de kolonie Curaçao worden de woorden ,,op eene jaar- of eene andere markt, op een openbare veiling, of van eenen koopman gekocht heeft, die bekend staat in dergelijke voorwerpen gewoonlijk handel te drijven” vervangen door; „op eene jaar- of eene andere markt, of op eene openbare veiling gekocht heeft”.

§ 3

Artikel 8

In artikel 204 van het Wetboek van Strafvordering voor de kolonie Curaçao wordt, in plaats van de woorden ,,tenzij de rechter beslisse, dat deze de voorwerpen door misdrijf heeft verkregen, in welk geval hij de teruggave kan gelasten aan den met name in het vonnis te vermelden persoon aan wien de voorwerpen wederrechtelijk zijn onttrokken”, gelezen : ,,tenzij de rechter beslisse, dat de voorwerpen door misdrijf aan den eigenaar of rechthebbende zijn onttrokken, in welk geval hij al of niet voorwaardelijk en onverminderd overigens ieders rechten, de teruggave kan gelasten aan den met name in het vonnis te vermelden persoon aan wien de voorwerpen wederrechtelijk zijn ontrokken”.

§ 4

Artikel 9

xx