Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSVERORDENING van de 12de December 1947 tot intrekking van de Hondenverordening 1946 (P.B. 1946, no. 113) en tot vrijstelling van nieuwe maatregelen om de overlast te keer gaan, die aan de ingezetenen van Curaçao wordt veroorzaakt door honden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 12de December 1947 tot intrekking van de Hondenverordening 1946 (P.B. 1946, no. 113) en tot vrijstelling van nieuwe maatregelen om de overlast te keer gaan, die aan de ingezetenen van Curaçao wordt veroorzaakt door honden
CiteertitelHondenverordening 1947
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

P.B. 1946, no. 113 vervallen per 23 januari 1948 bij P.B.1948, no. 8

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-01-1948Nieuwe regeling

12-12-1947

P.B. 1948, no. 8

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 12de December 1947 tot intrekking van de Hondenverordening 1946 (P.B. 1946, no. 113) en tot vrijstelling van nieuwe maatregelen om de overlast te keer gaan, die aan de ingezetenen van Curaçao wordt veroorzaakt door honden

Artikel 1

Houders van honden zijn verplicht te zorgen, dat deze honden tussen tien uur des avonds en vijf uur des morgens door aanhoudend blaffen, huilen of janken of het maken van enig ander hinderlijk geluid geen overlast of hinder aan de omgeving veroorzaken.

Artikel 2

Honden, die niet voorzien zijn van een geldig belastingteken en die op de openbare weg, op een voor een ieder toegankelijk particulier terrein of op een daartoe door de rechthebbende voor de Politie toegankelijk gesteld erf in het stadsdistrict of door de Gezaghebber c.q. Ondergezaghebber voor wat betreft de overige eilanden aan te wijzen bebouwde kommen buiten het stadsdistrict van de verschillende eilanden aangetroffen, kunnen te allen tijde door of vanwege de Politie worden gevangen.

Honden, die zich tussen tien uur des avonds en zes uur des morgens zonder toezicht op de hierboven genoemde de plaatsen bevinden, kunnen door of vanwege de Politie ter plaatse worden gevangen.

De gevangen honden worden ten hoogste tien dagen in bewaring gehouden, binnen welke termijn de houders deze honden terug kunnen verkrijgen, tegen betaling van een nader te bepalen bedrag voor onderhoudskosten, een boete als bedoeld in artikel 6 van deze verordening en overlegging van het bewijs, bedoeld in artikel 7 van de Hondenbelastingverordening 1946 (1944 no. 39).

Na verkrijging van bovenbedoelde termijn van 10 dagen, worden de honden afgemaakt.

Artikel 3

Honden, die op erven en plantages buiten het stadsdistrict of in door de Gouverneur voor wat betreft het eiland Curaçao en door de Gezaghebber c.q. Ondergezaghebber voor wat betreft de overige eilanden aan te wijzen onbebouwde kommen van de verschillende eilanden worden aangetroffen, kunnen door of vanwege de gebruikers dier erven en plantages straffeloos worden afgemaakt.

In geval, dat de gebruikers der in het voorgaande lid bedoelde erven en plantages de aldaar aangetroffen honden als in het eerste lid van artikel 2 bedoeld niet zelf wensen af te maken of te laten afmaken, zijn zij verplicht hun medewerking te verlenen opdat de Politie die honden kan doden of laten doden.

Artikel 4

Het is de houders van honden verboden deze zondere toezicht te laten lopen op de in het eerste lid van artikel 2 genoemde plaatsen.

Artikel 5

Houders van door het Hoofd der Politie als gevaarlijk aangewezen honden zijn verplicht te zorgen, dat die dieren op de in artikel 2 vermelde plaatsen onder toezicht en aan een leiband vastgehouden, voorzien zijn van een muilkorf of muilband, volgens het model door het Hoofd der Politie vastgesteld.

Indien de honden op de in het eerste lid bedoelde plaatsen worden gevonden zonder die muilkorf of muilband, kunnen zij door of vanwege de Politie onmiddellijk worden gevangen. Het bepaalde in het laatste lid van artikel 2 is ten deze van toepassing.

Vastgelegde honden maken op deze bepaling een uitzondering

Artikel 6

Hij, die artikel 1, 4 of 5 dezer landsverordening overtreedt, wordt gestraft met een geldboete van hoogstens tien gulden.

De bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als overtredingen.

Artikel 7

Deze landsverordening kan worden aangehaald onder de titel van „Hondenverordening 1947”.

Artikel 8

Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de dag na die harer afkondiging. Op diezelfde datum vervalt de „Hondenverordening 1946”, opgenomen in het publicatieblad 1946, no. 113