Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Gaasterlân-Sleat

Verordening op de heffing en de invordering van een toeristenbelasting 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Gaasterlân-Sleat
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van een toeristenbelasting 2012
CiteertitelVerordening Toeristenbelasting 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De “Verordening Toeristenbelasting 2011”, vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 21 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 224

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-01-201201-01-2013Nieuwe regeling

20-12-2011

Balkster Courant, 29-12-2011

2011/115

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Gaasterlân-Sleat;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 december 2011, nr. 2011/115;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende:

"Verordening op de heffing en de invordering van een toeristenbelasting 2012".

Artikel 1 Voorwerp der belasting; belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vaartuigen, trekkershutten, vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten, op vaste standplaatsen, voorseizoenplaatsen en naseizoenplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet in het bevolkingsregister der gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam “toeristenbelasting” een directe belasting geheven.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens, stacaravans, vaartuigen of trekkershutten in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans, vaartuigen, trekkershutten en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn voor dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet beroepsmatig verhuurde ruimten: ruimten in woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur worden aangeboden;

  • d.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is, dan wel gebezigd wordt, voor het gedurende een seizoen of jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;

  • e.

    voorseizoenplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is, dan wel gebezigd wordt, voor het plaatsen van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan gedurende een aaneengesloten periode van 1 april t/m het laatste weekend van juni;

  • f.

    naseizoenplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is, dan wel gebezigd wordt, voor het plaatsen van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan gedurende een aaneengesloten periode van het laatste weekend van augustus t/m 31 oktober;

  • g.

    hotel: een gelegenheid waarin, tegen een bepaalde vergoeding, in kamers kan worden overnacht en waarbij naast een keuken ook een voor hotelgasten en publiek toegankelijke eetzaal (restaurant) aanwezig is;

  • h.

    pension: een gelegenheid waarin, tegen een bepaalde vergoeding, in kamers kan worden overnacht en waarbij een voor publiek toegankelijke eetzaal ontbreekt.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 verblijf houdt.

Artikel 4 Belastinggrondslag

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de heffingsgrondslag

  • 5.1.Kampeermiddelen/onderkomens

    • 5.1.1

      Per onderstaande kampeermiddel/onderkomen kan het aantal overnachtingen, op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige, forfaitair worden vastgesteld:

      • 5.1.1.1

        particulier of bedrijfsmatig verhuurde woningen;

      • 5.1.1.2

        mobiele kamperonderkomens op vaste standplaatsen, trekkershutten en stacaravans;

      • 5.1.1.3

        hotels;

      • 5.1.1.4

        pensions;

      • 5.1.1.5

        niet-bedrijfsmatig verhuurde ruimte;

      • 5.1.1.6

        vaartuigen, alwaar overnachtingen plaatsvinden.

    • 5.1.2

      Het in artikel 5.1.1. genoemd verzoek dient voor de aanvang van het desbetreffende belastingjaar door de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onder deel B van de Gemeentewet te zijn ontvangen.

  • 5.2.Particulier of bedrijfsmatig verhuurde woningen (seizoensgebruik)Het forfaitair aantal overnachtingen wordt, voor een kampeermiddel genoemd in artikel 5, lid 5.1.1.1, welke geschikt is voor verblijf of slechts gebruikt (mag) worden gedurende de periode 15 maart tot en met 31 oktober, gesteld op:

    • 5.2.1

      totaal 182,5 overnachtingen, indien het aantal slaapplaatsen maximaal 3 bedraagt;

    • 5.2.2

      totaal 255,5 overnachtingen, indien het aantal slaapplaatsen maximaal 4 of 5 bedraagt;

    • 5.2.3

      totaal 310 overnachtingen, indien het aantal slaapplaatsen maximaal 6 of 7 bedraagt;

    • 5.2.4

      totaal 584 overnachtingen, indien het aantal slaapplaatsen maximaal 8 of meer bedraagt.

  • 5.3.Particulier of bedrijfsmatig verhuurde woningen (jaargebruik)Het forfaitair aantal overnachtingen wordt, voor een kampeermiddel, genoemd in artikel 5, lid 5.1.1.1, welke het gehele jaar geschikt is voor verblijf of het gehele jaar gebruikt (mag) worden, per kampeermiddel, gesteld op:

    • 5.3.1

      totaal 327,75 overnachtingen, indien het aantal slaapplaatsen maximaal 3 bedraagt;

    • 5.3.2

      totaal 459 overnachtingen, indien het aantal slaapplaatsen maximaal 4 of 5 bedraagt;

    • 5.3.3

      totaal 557,25 overnachtingen, indien het aantal slaapplaatsen maximaal 6 of 7 bedraagt;

    • 5.3.4

      totaal 1.049 overnachtingen, indien het aantal slaapplaatsen maximaal 8 of meer bedraagt.

  • 5.4.Mobiele kamperonderkomens op vaste standplaatsen, trekkershutten en stacaravans (seizoensgebruik)Het forfaitair aantal overnachtingen wordt, voor een kampeermiddel, genoemd in artikel 5, lid 5.1.1.2, welke geschikt is voor verblijf of slechts gebruikt (mag) worden gedurende minimaal 3 maanden en maximaal 7,5 maanden, per kampeermiddel, gesteld op:

    • 5.4.1

      totaal 122 overnachtingen, indien het aantal slaapplaatsen maximaal 3 bedraagt;

    • 5.4.2

      totaal 152,50 overnachtingen, indien het aantal slaapplaatsen 4 of meer bedraagt.

  • 5.5.Mobiele kamperonderkomens op vaste standplaatsen, trekkershutten en stacaravans (jaargebruik)Het forfaitair aantal overnachtingen wordt, voor een kampeermiddel, genoemd in artikel 5, lid 5.1.1.2, welke het gehele jaar geschikt is voor verblijf of slechts het gehele jaar gebruikt (mag) worden, per kampeermiddel, gesteld op:

    • 5.5.1

      totaal 130 overnachtingen, indien het aantal slaapplaatsen maximaal 3 bedraagt;

    • 5.5.2

      totaal 162,50 overnachtingen, indien het aantal slaapplaatsen 4 of meer bedraagt.

  • 5.6.Mobiele kamperonderkomens op vaste standplaatsen, trekkershutten en stacaravans (voor-/naseizoen)Het forfaitair aantal overnachtingen wordt, voor een kampeermiddel, genoemd in artikel 5, lid 5.1.1.2, welke slechts gebruikt (mag) worden gedurende:

    • 5.6.1

      een voorseizoen, gesteld op totaal 66 overnachtingen;

    • 5.6.2

      een naseizoen, gesteld op totaal 40 overnachtingen.

  • 5.7. Hotels Het forfaitair aantal overnachtingen wordt voor een onderkomen genoemd in artikel 5, lid 5.1.1.3, per bed, gesteld op 172,50 overnachtingen.

  • 5.8.Pensions Het forfaitair aantal overnachtingen wordt voor een onderkomen genoemd in artikel 5, lid 5.1.1.4, per bed, gesteld op 79 overnachtingen.

  • 5.9.Niet-beroepsmatig verhuurde ruimteHet forfaitair aantal overnachtingen wordt voor een onderkomen genoemd in artikel 5, lid 5.1.1.5, per bed, gesteld op 44 overnachtingen.

  • 5.10.VaartuigenHet forfaitair aantal overnachtingen wordt voor een kampeermiddel genoemd in artikel 5, lid 5.1.1.6., per vaartuig per nacht:

    • 5.10.1

      gesteld op 2,5 overnachtingen, indien de scheepslengte 1 tot 7 meter bedraagt;

    • 5.10.2

      gesteld op 2,8 overnachtingen, indien de scheepslengte 7 tot 10 meter bedraagt;

    • 5.10.3

      gesteld op 3,7 overnachtingen, indien de scheepslengte 10 tot 15 meter bedraagt.

Artikel 6 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 1,-.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • a.

    door degene, die als verpleegde of verzorgde in een in de gemeente gevestigd van overheidswege erkende inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

  • b.

    door degene, die als gebruiker van een woonwagen of woonschip als bedoeld in artikel 1 van de Huisvestingswet (Stb. 1992, 548);

  • c.

    door degene, die verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het beschikbaar houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd;

  • d.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8 van voornoemde wet en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centrale Orgaan opvang asielzoekers.

Artikel 9 Wijze van belastingheffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Aanslaggrens

Geen aanslag wordt vastgesteld indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid van dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 12 Nadere regels door college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de gemeente ambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel B van de gemeentewet.

Artikel 14 Strafbepalingen

Onverminderd het bepaalde in artikel 154 van de Gemeentewet (Stb. 1993, 611) wordt op overtreding van deze belastingverordening een geldboete gesteld van de eerste categorie.

Artikel 15 Kwijtschelding

Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening Toeristenbelasting 2011”, vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 21 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Toeristenbelasting 2012".

Ondertekening

Aldus besloten door de raad voornoemd in zijn

openbare vergadering van 20 december 2011,

voorzitter griffier