Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Liesveld

Verordening op de heffing en invordering van lig- en kadegelden gemeente Liesveld 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Liesveld
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van lig- en kadegelden gemeente Liesveld 2012
CiteertitelVerordening lig- en kadegelad 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201211-12-2012Nieuwe regeling

13-12-2011

Het Kontakt, 22-12-2011

LSV1115213/VB5872

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van lig- en kadegelden gemeente Liesveld

De raad van de gemeente Liesveld;

gelezen het voorstel van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Graafstroom, Liesveld en Nieuw-Lekkerland d.d. 29 november 2011;

besluit vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van

lig- en kadegelden gemeente Liesveld

(Verordening lig- en kadegelden 2012)

LIGGELD

Artikel 1

Onder Liggeld worden ten behoeve van de gemeente rechten geheven voor het middellijk of onmiddellijk aanleggen of vastleggen van vaartuigen, gevlotte palen, balken of masten aan de kade langs de haven en de Lek of aan de daarvoor bestemde meerpalen. Voor de toepassing van deze verordening wordt als kade aangeduid het terrein langs de haven en de rivier de Lek, dat in eigendom aan de gemeente toebehoort en als zodanig is bestemd en ingericht, en voor zover dit niet aan derden is verhuurd in de kern Groot-Ammers.

Artikel 2

  • 1. Het liggeld bedraagt behoudens het bepaalde in artikel 4:

    • a.

      voor een vaartuig van 4 of meer m³ verplaatsing € 0,15 per m³ voor de eerste drie dagen of minder en voor elke dag dat het verblijf langer dan drie dagen duurt € 0,05 per m³;

    • b.

      voor een vaartuig van minder dan 4 m³ verplaatsing € 0,50 voor de eerste drie dagen of minder en voor elke dag dat het verblijf langer dan drie dagen duurt € 0,15;

    • c.

      voor een vaartuig van 9 of meer m³ verplaatsing dat niet langer dan 2 uur verblijft € 0,95 met dien verstande, dat dit bedrag voor een vaartuig van meer dan 50 m³ wordt verhoogd met € 0,05 per m³ van het aantal m³ boven 50;

    • d.

      voor elke gevlotte paal, balk of mast € 0,15 per stuk, voor de eerste drie dagen of minder en voor elke dag dat het verblijf langer duurt dan drie dagen € 0,05 per stuk;

    • e.

      voor een pleziervaartuig voor een dag of gedeelte daarvan € 0,60 per meter lengte.

  • 2. a. Onder verplaatsing wordt verstaan de in volumen uitgedrukte waterverplaatsing van een vaartuig tussen het vlak van de grootste toegelaten diepgang en het vlak van in- zinking van het ledig vaartuig, volgens een geldige meetbrief;

    • b.

      onder vaartuigen wordt verstaan alle soorten van drijvende lichamen, welke wegens hun drijfvermogen worden gebezigd of wel bestemd of geschikt zijn voor het vervoer te water van personen en/of goederen;

    • c.

      onder pleziervaartuigen wordt verstaan alle vaartuigen, die niet op commerciële basis worden gebruikt;

    • d.

      waar in dit artikel het tarief is aangegeven per meter lengte, wordt in de grootste lengte van het vaartuig aangehouden.

  • 3. Bij gemis van een meetbrief of bij weigering om die over te leggen, wordt de waterverplaatsing geschat. Het recht is alsdan naar die schatting verschuldigd, tenzij uit een in kracht van gewijsde gedane beslissing genomen op een bezwaar of beroepschrift van de betrokkene mocht blijken dat de schatting onjuist is geweest, in welk geval het eventueel te veel of te weinig betaalde bedrag onderscheidenlijk wordt teruggegeven of alsnog ingevorderd.

  • 4. Onder het woord "dag" genoemd in dit artikel wordt verstaan een etmaal.

  • 5. Het tijdvak van 3 dagen zal gerekend worden in te gaan met de dag der aankomst, tenzij het vaartuig na zonsondergang aankomt, in welk geval het tijdvak ingaat met de dag volgende op die der aankomst.

Artikel 3

Indien en voor zolang de vaart gestremd is als gevolg van besloten water in plaats van de onder a, b en d van onderdeel I van artikel 2 vermelde tarieven van respectievelijk € 0,05 per dag per m³ en € 0,15 per dag en € 0,05 per stuk per dag toegepast een tarief van € 0,05 per m³ en per stuk voor elk tijdvak van 3 dagen of gedeelte daarvan dat de stremming duurt. Onder dagen wordt verstaan etmalen. Is de vaart langer dan zes achtereenvolgende dagen door besloten water gestremd, dan is over die meerdere dagen geen liggeld verschuldigd.

Artikel 4

  • 1.

    In plaats van betaling naar de tarieven van de artikelen 2 en 3 wordt het liggeld op verlangen van de belastingplichtige bij wijze van abonnement over een jaar berekend. Het liggeld wordt dan:

    • a.

      voor een vaartuig van 4 of meer m³, € 2,00 per m³ voor motor- en stoomvaartuigen en € 1,50 per m³ voor andere vaartuigen;

    • b.

      voor een vaartuig van minder dan 4 m³ € 4,80.

Onder een jaar wordt verstaan een kalenderjaar.

  • 2.

    Indien het abonnement eerst in de loop van het jaar ingaat, is het liggeld over dat jaar slechts voor zoveel twaalfden verschuldigd, als het aantal volle maanden bedraagt, dat op het tijdstip van ingang nog in het kalenderjaar over is. Een gedeelte van een maand wordt voor een volle maand gerekend.

  • 3.

    De tarieven voor de motor- en stoomvaartuigen, genoemd onder a. van dit artikel, worden gelijkgesteld met die voor de andere vaartuigen, als bedoeld onder a. van dit artikel, indien de eerstgenoemde vaartuigen niet op eigen kracht varen, maar worden gesleept of gejaagd.

Artikel 5

Voor vaartuigen die niet laden of lossen is de helft van het liggeld bij wijze van abonnement volgens artikel 4 verschuldigd.

Artikel 6

Het liggeld is verschuldigd door de eigenaar, gezagvoerder of schipper van het vaartuig of eigenaar van het pleziervaartuig of eigenaar of geleider van het houtvlot.

Artikel 7

Roeiboten van minder dan 3 m³ verplaatsing, bij vaartuigen behorend, zijn vrijgesteld van liggeld, mits de roeiboten niet met goederen geladen aankomen noch vertrekken.

Voorts is geen liggeld verschuldigd voor de Rijkspolitievaartuigen en de dienstvaartuigen van de Rijkswaterstaat. Voor woonschepen is geen liggeld verschuldigd voor de eerste veertien, al dan niet achtereenvolgende dagen in het kalenderjaar bij verblijf daarvan op een openbare ligplaats in de gemeente.

Ook is geen liggeld verschuldigd voor vaartuigen en woonschepen, die uitsluitend in verband met de zondagsviering ligplaats innemen tussen zaterdag 18.00 uur en maandagmorgen 06.00 uur en voor vaartuigen en woonschepen die op Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en de beide Kerstdagen ligplaats innemen.

Artikel 8

De belastingplichtige die geen gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid om voor zijn vaartuig heffing van liggeld bij abonnement te verzoeken, is gehouden telkens terstond na aankomst met zijn vaartuig een verzoek om uitreiking van een aangiftebiljet in te dienen bij burgemeester en wethouders. Bij de in te dienen aangifte dient belastingplichtige de meetbrief van het vaartuig ter inzage te verstrekken, bij gebreke hiervan de waterverplaatsing in kubieke meters c.q. de inhoud van zijn vaartuig op te geven, als ook opgave te doen van de vermoedelijke duur van het verblijf van het vaartuig.

KADEGELD

Artikel 9

Onder Kadegeld worden ten behoeve van de gemeente rechten geheven voor:

  • -

    het gebruik van de kade als opslagplaats;

  • -

    voor het lossen uit, of het laden in een vaartuig van goederen op de kade, ongeacht of het vaartuig al dan niet aan de kade is gemeerd of aangelegd.

Artikel 10

Het kadegeld onder a. van artikel 9 bedraagt € 0,10 per m² ingenomen het oppervlakte van de kade per dag.

Een gedeelte van een dag wordt voor een hele dag gerekend. Onder een dag wordt verstaan een etmaal, met dien verstande, dat de dag, waarop met de aanvoer van goederen op de kade wordt aangevangen, niet wordt meegerekend.

Artikel 11

Het kadegeld onder b. van artikel 9, genoemd los- en laadgeld is verschuldigd, zodra het gebruik een aanvang heeft genomen en bedraagt voor:

hooi, stro, bieten, pulp, wortelen, rapen, aardappelen, granen en andere land- en tuinbouwproducten, zuivelproducten, kunstmest en andere meststoffen, hout, stenen, pannen, steenslag, grint, grintzand, zand, koolas, teer, benzine, petroleum, steenkolen, cokes € 0,15 per 1.000 kg.

Artikel 12

Het kadegeld als bedoeld in artikel 9, onder a. is verschuldigd door degene, op wiens last de goederen worden opgeslagen. Het kadegeld als bedoeld in artikel 9, onder b. is verschuldigd door degene die het laden en/of lossen van vaartuigen bewerkstelligt of doet bewerkstelligen.

Artikel 13

Het kadegeld als bedoeld in artikel 9, onder a. en b. is niet verschuldigd door Rijkspolitievaartuigen en voor dienstvaartuigen van Rijkswaterstaat.

Het kadegeld als bedoeld in artikel 9, onder b. is niet verschuldigd door degenen, die een abonnement hebben genomen ingevolge artikel 4 van deze verordening.

Artikel 14

Met uitzondering van degenen, die het liggeld bij abonnement betalen is een ieder die van de kade gebruik wenst te maken, verplicht een verzoek om uitreiking van een aangiftebiljet in te dienen bij burgemeester en wethouders.

Bij de in te dienen aangifte dient de belastingplichtige opgave te doen van het doel, waartoe hij de kade wenst te gebruiken, de aard van de te lossen of te laden goederen, alsmede de hoeveelheid. Hij is gehouden op aanvraag van burgemeester en wethouders de vrachtbrief of enig ander document, waaruit de hoeveelheid van de goederen kan blijken, ter inzage te verstrekken.

Artikel 15

De lig- en kadegelden als bedoeld in deze verordening worden geheven door middel van een gedagtekende bon, nota of ander schriftuur waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld. De liggelden zijn verschuldigd bij de aanvang van het verblijf in de haven. Het bij wijze van abonnement verschuldigde liggeld moet bij vooruitbetaling worden voldaan.

Artikel 16

De aanvraag om een abonnement moet aan het college van burgemeester en wethouders worden gericht, dat op de aanvraag zo spoedig mogelijk beslist.

Artikel 17 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van lig- en kadegeld.

Artikel 18

  • 1.

    De Verordening Lig- en Kadegelden 2011 van 14 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Lig- en Kadegelden 2012.

Besloten in de openbare raadsvergadering van 13 december 2011.

De griffier, De voorzitter,

A.J.P. Saes Mr. drs. W. Gradisen