Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Rijnwoude

Verordening op de heffing en invordering van liggelden 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Rijnwoude
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van liggelden 2012
Citeertitel“Liggeldenverordening 2012 Rijnwoude”
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpLiggelden

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 229, lid 1, aanhef en onderdeel a en b

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201227-03-2013Nieuwe Regeling

15-12-2011

Rijnwoude Koerier, 21-12-2012

2011/XI/H

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van liggelden 2012

Agendapunt : 2011/XI/H

De raad van de gemeente Rijnwoude

b e s l u i t :

vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van liggelden 2012 (“Liggeldenverordening 2012 Rijnwoude”).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    woonschip: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, dag- of nachtverblijf van één of meer personen;

  • b.

    ligplaats: een gedeelte van het openbaar water, bestemd of geschikt om door een woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen;

  • c.

    bijbehorende voorzieningen: zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning niet goed mogelijk is, zoals een bijboot, steiger of loopplank.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘liggeld’ wordt een recht geheven voor het hebben van een ligplaats voor een woonschip op een daartoe door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen plaats.

Artikel 3 Belastingplicht

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de ligplaats heeft. Als degene die de ligplaats heeft wordt aangemerkt de houder van de gemeentelijke ligplaatsvergunning dan wel de hoofdbewoner van het woonschip. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 4 De tarieven

Het recht als bedoeld in artikel 2 bedraagt:

  • 1.

    Voor een woonschip waarvan de lengte, gemeten tussen de uiterste punten, 15 meter of minder bedraagt € 145,75;

  • 2.

    Voor een woonschip waarvan de lengte, gemeten tussen de uiterste punten, meer dan 15 meter bedraagt € 145,75 te vermeerderen met € 13,- voor elke meter of gedeelte daarvan boven de 15 meter.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

Het recht wordt geheven bij wege van aanslag

Artikel 7 Het ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. Het recht als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is het recht als bedoeld in artikel 2 verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 12,25.

  • 4. Belastingbedragen van minder dan € 12,25 worden niet geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in maximaal twee gelijke termijnen. Bij betaling in twee gelijke termijnen vervalt de eerste termijn op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van het recht wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van liggeld.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Liggeldenverordening 2011 Rijnwoude” van 9 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2012, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag, volgende op de dag van bekendmaking ervan.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als “Liggeldenverordening 2012 Rijnwoude”.

Ondertekening

Bij dit besluit heeft de raad zich gebaseerd op:

- Het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 november 2011;

- Behandeling in de commissie BMO d.d. 1 december 2011;

- Artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Rijnwoude

d.d. 15 december 2011,

de griffier, de voorzitter,