Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bussum

Algemene Subsidieverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bussum
Officiële naam regelingAlgemene Subsidieverordening
CiteertitelAlgemene Subsidieverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artikel 149
  2. Algemene wet Bestuursrecht, artikel 4.21 e.v.
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201221-04-2017Nieuwe regeling

15-12-2011

Bussumse Krant

RV2011-112

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene Subsidieverordeding

De raad van de gemeente Bussum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van

Bussum, nummer RV2011-112; 

overwegende, dat

  • het noodzakelijk is een wettelijk voorschrift vast te stellen, op basis waarvan de gemeente Bussum de door haar gewenst geachte activiteiten kan subsidiëren;

  • de gemeente Bussum de volgende kernwaarden als richtsnoer voor haar handelen neemt: duidelijkheid, tijdigheid, redelijkheid, betrouwbaarheid, deregulering en deskundigheid. 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4:21 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht

besluit

de Algemene Subsidieverordening vast te stellen

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bussum;

  • b.

    Raad: de raad van de gemeente Bussum;

  • c.

    Awb:  de Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    Eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van incidentele projecten of activiteiten waarvoor het college slechts eenmalig voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken;

  • e.

    Jaarlijkse subsidie: een subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling wordt verstrekt voor een nader te bepalen periode.

  • g.

    Eigen Middelen: al het vermogen van een instelling alsmede het vermogen van de gelieerde rechtspersoon;

  • h.

    Begroting:  overzicht van de verwachte kosten en opbrengsten voor een bepaalde periode verbonden aan de doelstelling van de instelling;

  • i.

    Activiteitenbegroting:  begroting van de activiteiten waarbij kosten en opbrengsten aan de activiteit of cluster van activiteiten zijn toegerekend, inclusief personeelslasten en accommodatielasten, vastgesteld of goedgekeurd door het ter zake bevoegde gezag van de instelling;

  • j.

    Gelieerde instelling:  

    -instellingen die omniet een geldbedrag ter beschikking stellen aan subsidieaanvrager en waarover de subsidieaanvrager steeds weer de beschikking kan krijgen,

    -instellingen ten aanzien waarvan de subsidieaanvrager een beslissende invloed heeft op de besteding van middelen dan wel invloed heeft op de benoeming van een of meer bestuursleden,

    -instellingen ten aanzien waarvan statutair is bepaald dat deze (mede) ten doel hebben de subsidieaanvrager financieel te ondersteunen.

  • k.

    Boekjaar: staat gelijk aan een kalenderjaar.

Artikel 2. Algemene bepalingen.

  • 1. Op de verstrekking van per boekjaar verleende subsidies zijn de bepalingen van afdeling 4.2.8 van de Awb van toepassing, tenzij daarvan in deze verordening is afgeweken.

  • 2. Het college kan op verzoek van een subsidieaanvrager van een boekjaar afwijken.

  • 2. Het college kan subsidie weigeren aan natuurlijke personen onder verwijzing naar inhoudelijke beleidskaders.

Artikel 3 Reikwijdte verordening.

De Raad kan bepalen dat voor de volgende beleidsterreinen subsidie worden verstrekt:

  • a.

    algemeen bestuur;

  • b.

    openbare orde en veiligheid;

  • c.

    verkeer, vervoer en waterstaat;

  • d.

    economische zaken;

  • e.

    onderwijs;

  • f.

    cultuur en recreatie;

  • g.

    sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening;

  • h.

    volksgezondheid en milieu;

  • i.

    ruimtelijke ordening en volkshuisvesting

alsmede andere beleidsterreinen, indien en voor zover daartoe de raad bij vaststelling van de gemeentebegroting een doel benoemt en financiële middelen beschikbaar stelt.

Artikel 4. Bevoegdheid college.

  • 1. Het college kan nadere regels stellen over de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein zoals bedoeld in artikel 3.

  • 2. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van deze verordening en de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 3. Het college is bevoegd de bepalingen van hoofdstuk 7 van deze verordening toe te passen.

Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud.

  • 1. De raad kan jaarlijks, met het vaststellen van de gemeentebegroting, voor de beleidsterreinen een subsidieplafond vaststellen.

  • 2. Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds in combinatie met een begrotingsvoorbehoud wordt eveneens uitdrukkelijk gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen en verleende subsidies.

HOOFDSTUK 2. Aanvraag van de subsidie.

Artikel 6. Eenmalige subsidies en bij de aanvraag in te dienen gegevens

  • 1. De aanvraag voor een subsidie wordt ingediend bij het college met behulp van een aanvraagformulier.

  • 2. Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager, indien niet eerder opgevraagd, minimaal de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten en prestaties waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In het bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      de begroting van de activiteiten waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het plan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      gewaarmerkt rekeningnummer;

  • 3. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede lid genoemde gegevens te verlangen, die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk of wenselijk, zijn.

Artikel 7. Jaarlijkse subsidies en bij de aanvraag in te dienen gegevens.

  • 1.

    • De aanvraag voor een subsidie wordt ingediend bij het college met behulp van een aanvraagformulier.

  • 2. Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager minimaal de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten en prestaties waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In het bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      de begroting van de instelling en de begroting van de activiteiten waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het plan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

  • 3. Indien een aanvrager voor de eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag ,de jaarrekening, gewaarmerkt rekeningnummer, inschrijving KvK als bijlagen toe aan het aanvraagformulier.

  • 4. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk of wenselijk, zijn.

Artikel 8. Aanvraagtermijn.

  • 1. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt gedaan uiterlijk 15 augustus in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2. Een aanvraag voor een eenmalige subsidie moet tenminste 13 weken voor het begin van de te subsidiëren activiteit worden ingediend.

  • 3. Het college kan andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Artikel 9. Beslistermijn.

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor zowel een jaarlijkse- als een eenmalige subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 2. Het college kan de termijn voor het nemen van een beslissing op de aanvraag verdagen tot maximaal 22 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

HOOFDSTUK 3. Weigering van de subsidie

Artikel 10 Weigerringgronden

  • 1. Het college kan naast de weigeringsgronden van artikel 4:25 en 4:35 Awb een aanvraag voor subsidie weigeren indien de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente Bussum of haar ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente Bussum of haar ingezetenen.

    Subsidiëring van activiteiten kan voorts worden geweigerd:

    • a.

      indien de aanvrager naar het oordeel van het college redelijkerwijs uit eigen middelen of middelen van derden zelf in de kosten daarvan kan voorzien;

    • b.

      indien de subsidie naar het oordeel van het college naar verwachting niet of onvoldoende zal worden besteed aan het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • c.

      indien de aanvraag dan wel de aanvrager niet voldoet aan de overige in of krachtens deze verordening gestelde eisen;

    • d.

      indien de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd niet worden ondersteund door de Raad en of het college;

Artikel11 Wet BIBOB

Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

HOOFDSTUK 4. Verlening van de subsidie.

Artikel 12. Verlening subsidie.

  • 1. Het besluit tot subsidieverlening bevat in ieder geval:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

    • b.

      het maximumbedrag van de subsidie en -indien van toepassing- voor welk jaar;

    • c.

      op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.

    • d.

      de wijze waarop bevoorschotting plaatsvindt.

  • 2. Het college is bevoegd om voorschriften aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

Artikel 13. Bevoorschotting.

  • 1. Indien in een beschikking tot subsidieverlening een bedrag hoger dan € 5.000,- aan subsidie wordt verleend, wordt dit bedrag bevoorschot.

  • 2. In de beschikking tot het verlenen van de subsidie wordt het bedrag van het voorschot en de termijnen van de voorschotten bepaald.

  • 3. Voorschotten worden bij de vaststelling van de subsidie verrekend.

  • 4. Het college schort de uitbetaling van voorschotten op de subsidie op, zodra het kennis heeft genomen van het besluit tot ontbinding van de rechtspersoon waaraan subsidie is verleend, danwel conservatoir beslag op (een deel van) het vermogen van een aanvrager is gelegd, of er sprake is van een ten aanzien van een aanvrager verleende surséance van betaling dan wel uitgesproken faillissement.

  • 5. Het college kan het verlenen van voorschotten opschorten als ordemaatregel, -vooruitlopend op het intrekken of wijzigen van de subsidieverlening- indien een aanvrager naar zijn oordeel niet in voldoende mate de aan de toekenning van de subsidie verbonden verplichtingen nakomt.

Artikel 14. Uitvoeringsovereenkomsten.

  • 1. Ter uitvoering van een besluit tot subsidieverlening kan een privaatrechtelijke uitvoerings-overeenkomst tussen de gemeente en de aanvrager worden gesloten. In de uitvoeringsovereenkomst worden specifieke bepalingen opgenomen over de verplichting van de subsidieontvanger tot het leveren van producten en prestaties en de kosten die daarmee samenhangen.

  • 2. De subsidieontvanger met een uitvoeringsovereenkomst voert een zodanig ingerichte administratie dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

HOOFDSTUK 5. Verplichtingen van de subsidieontvanger.

Artikel 15. Tussentijdse rapportage.

Bij subsidies, hoger dan € 25.000, welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

Artikel 16 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger/meldingsplicht

  • 1. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk:

    • a.

      over besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      over relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      over ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      over de wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

    • e.

      als de activiteiten, waarvoor de subsidie is verstrekt, niet of niet geheel zullen worden verricht.

  • 2. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Awb.

  • 3.

    • Het college is bevoegd om naast de voorwaarden en verplichtingen als bedoeld in artikel 4:37 Awb en 4:70 Awb en met inachtneming van de artikelen 4:38 en 4:39 Awb voorwaarden en verplichtingen aan het besluit tot subsidieverlening te verbinden die al dan niet strekken tot de verwezenlijking van het doel van de subsidie of betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteiten worden verricht.

Artikel 17 Gelieerde rechtspersonen en of instellingen

Bij een subsidieaanvraag kan de verplichting worden opgelegd dat een opgave wordt gedaan van de met de aanvrager gelieerde rechtspersonen en of instellingen, alsmede van de aard van de betrekkingen met die rechtspersonen en of instellingen.

HOOFDSTUK 6. Verantwoording en vaststelling subsidie.

Artikel 18. Verantwoording subsidies tot € 5.000, -.

  • 1. Subsidies tot 5.000,- euro worden door het college:

    • a.

      direct vastgesteld of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 19. Verantwoording subsidies vanaf € 5.000 tot € 25.000,-.

  • 1.

    • Indien de subsidieverlening € 5.000 of meer bedraagt, maar minder dan € 25.000, dient de subsidieontvanger een volledige aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na de voltooiing van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend;

    • b.

      bij een jaarlijkse subsidie, uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk en financieel verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en de overeengekomen prestaties zijn geleverd.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 20. Verantwoording subsidies vanaf € 25.000,- .

  • 1.

    • Indien de subsidieverlening € 25.000 of meer bedraagt, dient de subsidieontvanger een volledige aanvraag tot vaststelling in bij het college:

      • a.

        bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

      • b.

        bij een jaarlijkse subsidie, uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    • De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk en financieel verslag over de activiteiten van het afgelopen subsidiejaar.

  • 3. Het verslag als bedoeld in lid 2 bevat in ieder geval:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten en een vergelijking tussen de voorgeschreven en gerealiseerde doelstellingen en activiteiten en, voor zover van toepassing, een toelichting op verschillen;    

    • b.

      een staat van inkomsten en uitgaven, toegerekend naar de activiteiten;

    • c.

      een toelichting op deze staat van inkomsten en uitgaven;

    • d.

      ten behoeve van de vaststelling van subsidies boven de € 25.000,-: een accountantsverklaring;

    • f.

      een balans naar de toestand aan het einde van het afgelopen jaar met een toelichting daarop;

    • g.

      voor zover van toepassing, een toelichting op reserves en voorzieningen.

  • 4. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die voor het beoordelen van de aanvraag van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 21. Vaststelling subsidie.

  • 1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

Hoofdstuk 7 Overige Bepalingen

Artikel 22 Vergoeding aan de gemeente bij vermogensvorming

  • 1. In de gevallen als bedoeld in artikel 4:41 tweede lid Awb legt het college een vergoedingsplicht op.

  • 2. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de reële waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt.

  • 3. In geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 4. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige aangewezen door de gemeente.

  • 5. Dit artikel is niet van toepassing in die gevallen waarin de activiteiten door een derde worden voortgezet en activa en passiva met toestemming van het college tegen boekwaarde aan die derde worden overgedragen.

Artikel 23 Bestuurlijk ingrijpen

  • 1. Het college is bevoegd aan het bestuur van een door de gemeente Bussum gesubsidieerde instelling de aanwijzing te geven, dat zij haar statutaire of feitelijke taken en bevoegdheden overdraagt aan één of meer door het college aan te wijzen bewindvoerders, als het college van oordeel is dat:

    • a.

      met het uitvoeren van de gesubsidieerde activiteiten een wezenlijk gemeentelijk belang wordt gediend;

    • b.

      een aanzienlijk risico bestaat dat de gesubsidieerde instelling geheel of

      grotendeels niet in staat zal zijn de gesubsidieerde activiteiten uit te voeren;

    • c

      de activiteiten niet op korte termijn door een andere instelling kunnen worden overgenomen;

    • d.

      d.het aanwijzen van een bewindvoerder de enige mogelijkheid is tot verwezenlijking  van het doel van de subsidie

  • 2. Indien de gesubsidieerde instelling de aanwijzing niet binnen de in de aanwijzing vastgestelde termijn uitvoert, is het college bevoegd de verleende subsidie geheel of gedeeltelijk in te trekken en reeds betaalde voorschotten terug te vorderen.

  • 3. Het college kan de aanwijzing tussentijds wijzigen.

  • 3. De aanwijzing vervalt op een door het college te bepalen tijdstip, maar uiterlijk een jaar na de bekendmaking van het aanwijzingsbesluit, tenzij de instelling met verlenging van de aanwijzing instemt.

Artikel 24 Toezichthouders

Het college kan toezichthouders, als bedoeld in artikel 5:11 Awb, aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de verplichtingen die zijn opgelegd aan de subsidieontvanger.

Artikel 25 Verrekening

Het college is met toepassing van artikel 4:93 Awb bevoegd de op basis van deze verordening te betalen (voorschotten op) verleende subsidies en na de vaststelling na te betalen bedragen te verrekenen met opeisbare vorderingen die

Artikel 26 Betaling

Het subsidiebedrag wordt betaald binnen vier weken na bekendmaking van het besluit subsidievaststelling onder verrekenng van reeds betaalde voorschotten, tenzij het college in het besluit een andere termijn of betaling in termijnen heeft aangegeven.

HOOFDSTUK 8. Slotbepalingen.

Artikel 27. Zaken waarin de verordening niet voorziet.

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 28. Hardheidsclausule.

Het college kan één of meer artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing daarvan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 29 Overgangsbepalingen

  • 1. Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 2012, worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening Bussum 1999 (inclusief wijziging d.d. 14-2-2002) en met betrekking tot welzijnszaken, de subsidieverordening welzijn gemeente Bussum 1999.

  • 2. De meerjarig verleende subsidie voor het Spant 2009-2013, wordt afgedaan volgens de van de Algemene subsidieverordening Bussum 1999 tweede wijziging d.d. 14-2-2002 en de bijzondere subsidievoorwaarden voor de stichting ’t Spant, vastgesteld door de Raad op 10 januari 2002.

Artikel 30 Intrekking

De Algemene subsidieverordening gemeente Bussum 1999 (inclusief wijziging 14-2-2002), de subsidieverordening welzijn gemeente Bussum 1999 en de bijzondere subsidievoorwaarden voor de stichting ’t Spant, vastgesteld door de Raad op 10 januari 2002, worden ingetrokken per datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 31 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening Bussum 2012.