Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Sint-Oedenrode

Raadsbesluit tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Sint-Oedenrode
Officiële naam regelingRaadsbesluit tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand
CiteertitelRaadsbesluit tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Betreft wijziging van Re-inegratieverordening WWB, wijziging Toeslagenverordening WWB, wijziging Maatreglenverordening WWB en wijziging Verordening Landurigheidstoeslag

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artikel 147, eerste lid
  2. Wet werk en bijstand, artikel 8
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2019nieuwe regeling

15-12-2011

Midden Brabant 28-12-2011

84/2011

Tekst van de regeling

Intitulé

Raadsbesluit tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand

De raad van de gemeente Sint-Oedenrode;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 06-12-2012, met nummer 84/2011;

en gelet op

Artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 8, van de Wet werk en bijstand;

overwegende, dat intrekking van de Wet investeren in jongeren en wijziging van de Wet werk en bijstand per 1 januari 2012 het noodzakelijk maakt om de verordeningen die hun grondslag vinden in laatstgenoemde wet aan te passen en voorts dat het gewenst wordt geacht het bestaande gemeentelijke beleid als vastgelegd in deze verordeningen zoveel mogelijk in stand te laten, in afwachting van toekomstige wetgeving die de gemeentelijke sociale zekerheid betreft;

Besluit:

vast te stellen het Raadsbesluit tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand.

Artikel I. Wijziging Re-integratieverordening WWB

De Re-integratieverordening WWB wordt als volgt gewijzigd:

  • A.

    Voor hoofdstuk 7 met de titel ‘Slotbepalingen’ wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd dat luidt als volgt:

    Hoofdstuk 6a “Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012”.

    In dat hoofdstuk worden de hierna volgende artikelen ingevoegd.

  • B.

    Artikel 16a wordt ingevoegd met als opschrift: Wijziging betekenis begrippen.

    Artikel 16a luidt als volgt:

    Waar in deze verordening het begrip jongere wordt gebruikt, moet dit vanaf 1 januari 2012 worden vertaald naar de betekenis als in artikel 4 van de wet, afhankelijk van de burgerlijke staat van betrokkene.

  • C.

    Artikel 16b wordt ingevoegd met als opschrift: Afwijkende bepalingen voor jongeren.

    Artikel16b luidt als volgt:

    In afwijking van hetgeen in deze verordening is bepaald, kunnen de volgende voorzieningen bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b van de wet niet worden ingezet voor de arbeidsinschakeling van belanghebbenden jonger dan 27 jaar:

    • a.

      onbeloonde additionele arbeid als bedoeld in artikel 10a van de wet;

    • b.

      de voorzieningen bedoeld in artikel 31, vijfde lid van de wet.

Artikel II. Wijziging Toeslagenverordening WWB

De Toeslagenverordening WWB wordt als volgt gewijzigd:

  • A.

    Voor het hoofdstuk met de titel ‘Slotbepalingen’ wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd dat luidt als volgt:

    Hoofdstuk 4a “Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012”. In dat hoofdstuk worden de hierna volgende artikelen gewijzigd of ingevoegd.

  • B.

    Artikel 7a wordt ingevoegd met als opschrift: Wijziging betekenis begrippen.

    Artikel 7a luidt als volgt:

    • 1.

      Waar in deze verordening de begrippen ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

    • 2.

      Waar in deze verordening wordt gesproken over ‘gehuwde(n)’ of ‘gehuwdennorm’ hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als ‘gezin’, bedoeld in artikel 4, respectievelijk ‘gezinsnorm’, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

  • C.

    Artikel 4, lid 3 van de verordening wordt aangepast door toevoeging van de tussenzin, niet zijnde een persoon die wordt geacht te behoren tot het gezin zoals bedoeld in artikel 4 van de wet.

Artikel III. Wijziging Maatregelenverordening WWB

De Maatregelenverordening WWB wordt als volgt gewijzigd:

  • A.

    Voor het hoofdstuk 6 met de titel ‘Slotbepalingen’ wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd dat luidt als volgt: Hoofdstuk 5a “Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012”. In dit hoofdstuk worden de hierna volgende artikelen ingevoegd.

  • B.

    Artikel 17a wordt ingevoegd met als opschrift: “Wijziging betekenis begrippen”.

    Artikel 17a luidt als volgt:

    • 1.

      Waar in deze verordening de begrippen belanghebbenden en jongeren worden gebruikt, verwijzen deze vanaf 1 januari 2012 naar de definities als in artikel 4 van de wet afhankelijk van de burgerlijke staat van betrokkene(n) .

  • C.

    Artikel 17 b Onvoldoende meewerken aan plan van aanpak.

    Artikel 17 b luidt als volgt:

    Als gedraging van de derde categorie zoals vermeld onder artikel 9 lid 3 “Derde categorie” wordt toegevoegd lid d.

    Lid d luidt als volgt:

    Het onvoldoende meewerken aan het opstellen, uitvoeren dan wel evalueren van een plan van aanpak.

  • D.

    Artikel 17c wordt ingevoegd met als opschrift: Intrekking WIJ

    Artike17c luidt als volgt:

    • 1.

      In verband met de intrekking van de WIJ per 1 januari 2012 vervallen artikel 13, lid 2 en artikel 15, lid 2 van de verordening.

    • 2.

      Een verlaging op grond van gedragingen, benoemd in deze verordening, kan eveneens worden toegepast op de bijzondere bijstand die aan belanghebbenden op grond van artikel 12, van de wet, wordt verstrekt.

Artikel IV. Wijziging verordening Langdurigheidstoeslag

De Verordening langdurigheidstoeslag wordt als volgt gewijzigd:

  • A.

    Voor de paragraaf met de titel ‘Onvoorziene gevallen’ wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd die luidt als volgt: Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012. In die paragraaf worden de hierna volgende artikelen ingevoegd.

  • B.

    Artikel 5a wordt ingevoegd met als opschrift: Wijziging betekenis begrippen.

    Artikel 5a luidt als volgt:

    • 1.

      Waar in deze verordening de begrippen ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gehuwden of gezin’ worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

    • 2.

      Waar in deze verordening wordt gesproken over ‘gehuwde(n)’ of ‘gehuwdennorm’ hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als ‘gezin’, bedoeld in artikel 4, respectievelijk ‘gezinsnorm’, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

Artikel V. Inwerkingtreding en geldingsduur

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2012.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 15-12-2011.

De griffierM.H.J.van Els
De voorzitterP.M.Maas

ALGEMENE TOELICHTING

Achtergrond

Op 1 januari 2012 treedt de ‘Wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden’ (kortweg: Wet Aanscherping WWB) in werking. Uitgangspunten van deze wetswijziging zijn:

  • ·

    Grotere nadruk op eigen verantwoordelijkheid burger in de voorziening in het bestaan;

  • ·

    Versterking van het activerende karakter en de vangnetfunctie van de Wet werk en bijstand (WWB);

  • ·

    Aanscherping van de verplichtingen voor bijstandsgerechtigden;

  • ·

    Beperking van de doelgroep voor het gemeentelijke minimabeleid.

Deze uitgangspunten leiden ertoe dat het wettelijke bijstandsregime substantieel van inhoud verandert. Zo gaat voor jongeren een wettelijke zoektijd van vier weken gelden en hebben zij, anders dan onder het regime van de Wet investeren in jongeren (WIJ), geen recht meer hebben op een werkleeraanbod, maar op begeleiding bij de vormgeving van hun eigen verantwoordelijkheid op weg naar economische zelfstandigheid.

Een belangrijke wijziging in de regelgeving betreft voorts het afschaffen van de bijstand voor inwonende meerderjarige kinderen en ouders en de creatie van een toets op het huishoudinkomen. Voorts worden enkele nieuwe verplichtingen in de WWB opgenomen en wordt de doelgroep voor het minimabeleid deels beperkt tot de groep minima met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm. Daar waar hert categoriale bijstand betreft.

Consequenties voor gemeentelijk beleid

Mede vanwege intrekking van de WIJ per 1 januari 2012 hebben de genoemde ontwikkelingen consequenties voor het gemeentelijke beleid. Deze consequenties kunnen als volgt worden gecategoriseerd:

  • ·

    Doordat de WIJ wordt ingetrokken, vervallen de daarop gebaseerde verordeningen of andere besluiten eveneens per 1 januari 2012. Jongeren vallen door de wetswijziging voortaan onder het WWB-regime (overgangssituaties daargelaten). Het huidige tijdelijk raadsbesluit WIJ vervalt voor nieuw in te stromen jongeren van rechtswege.

  • ·

    Door herdefiniëring van de leefvormen die als afzonderlijk bijstandssubject voor bijstand in aanmerking komen alsmede de totstandkoming van de huishoudtoets wordt de kring van rechthebbenden kleiner, hebben meerderjarige kinderen en ouders nog slechts gezamenlijk recht op bijstand en treffen misdragingen van deze belanghebbenden het gezamenlijke inkomen. Dit heeft gevolgen voor het gemeentelijke toeslagenbeleid, het maatregelenbeleid en het minimabeleid en roept de vraag op welke aanpassingen aan de verordeningen noodzakelijk en/of gewenst zijn;

  • ·

    De nieuwe verplichtingen voor bijstandsgerechtigden hebben gevolgen voor het maatregelenbeleid en het re-integratiebeleid en roepen evenzeer de vraag op welke aanpassingen aan de verordeningen noodzakelijk en/of gewenst zijn;

  • ·

    De normering van het gemeentelijke minimabeleid tot maximaal 110% moet worden toegepast voor categoriale bijstand. De inkomensnorm voor de langdurigheidstoeslag hoeft niet te worden aangepast omdat Sint-Oedenrode in de huidige verordening al uitgaat van 100% van de toepasselijke norm.

Waarom een Raadsbesluit met tijdelijke regels?

De wetswijziging leidt, zoals gezegd, tot de noodzaak om het gemeentelijke beleid op tal van terreinen te heroverwegen. Gelet op de zeer korte invoeringstermijn is het echter uitermate lastig om reeds voor 1 januari 2012 dit indringende heroverwegingsproces adequaat te hebben afgerond. Daarbij komt dat de aanscherping van de WWB per 1 januari 2012 niet op zichzelf staat maar een stap is in een proces dat in 2012 vermoedelijk tot nog een aantal wijzigingen in de WWB zal leiden die nopen tot wijziging van het gemeentelijke beleid. Gedacht moet ondermeer worden aan het wetsvoorstel ‘Toevoeging van de eis tot beheersing van de Nederlandse taal aan de Wet werk en bijstand’ , de plannen van het kabinet betreffende “Aanpak fraude” (Handhavingsprogramma 2011-2014) en uiteraard de Wet werken naar vermogen.

Mede gelet op de uitvoeringstechnische complicaties die kunnen optreden als op beleidsmatig vlak keuzes worden gemaakt die tot aanpassingen in de uitvoeringspraktijk leiden, is een keus om de overgang naar de nieuwe WWB per 2012 zoveel mogelijk ‘beleids- en uitvoeringsarm’ te laten plaatsvinden een logische. Met ‘beleidsarm’ wordt bedoeld dat het huidige gemeentelijke beleid zoveel mogelijk in stand wordt gelaten dan wel dat slechts het minimaal noodzakelijke aan nieuw of gewijzigd beleid wordt vastgesteld. Een en ander in afwachting van een diepgaander integrale heroverweging in 2012. Onder ‘uitvoeringsarm‘ wordt verstaan dat daar waar noodzakelijk, aanpassingen in het beleid plaatsvinden, dit op de minst belastende wijze voor wat betreft de uitvoering. Bij deze uitgangspunten past dat thans niet alle WWB-verordeningen separaat worden gewijzigd en in een bestuurlijk wijzigingstraject worden geplaatst, maar dat slechts daar waar dat strikt noodzakelijk is aanpassingen aan de verordeningen plaatsvinden die middels één Raadsbesluit worden geëffectueerd. Met het thans voorliggende Raadsbesluit wordt dat beoogd.

Wat is de status van het tijdelijk Raadsbesluit?

Het Raadsbesluit heeft formeel gezien het karakter van een wijzigingsverordening, dwz. zij brengt met haar vaststelling door de gemeenteraad een wijziging in de inhoud en betekenis van een aantal verordeningen teweeg. Met de term ‘besluit’ wordt in dit Raadsbesluit overigens niet gedoeld op het begrip ‘besluit’, bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit Raadsbesluit bevat algemeen verbindende voorschriften.

Het Raadsbesluit is tijdelijk van aard, dwz. gericht op het faciliteren van de met de genoemde wetswijziging minimaal noodzakelijke aanpassingen in de gemeentelijke verordeningen. De intentie is erop gericht om in 2012 het gemeentelijke bijstandsbeleid integraal te heroverwegen. De verwachting is dat dit in 2012 zal leiden tot een inhoudelijke aanpassing van de betreffende verordeningen. In dit Raadsbesluit wordt geen gebruik gemaakt van een zgn. ‘horizonbepaling’, die de duur van de verordening vaststelt op een concrete periode (bijv. tot 1 januari 2013). De ontwikkelingen binnen de sociale zekerheid zijn nog te ongewis om met zekerheid te kunnen vaststellen dat een integrale heroverweging van het lokale sociale zekerheidsbeleid voor een bepaalde datum is afgerond.

Gelijkstellingsbepaling

In dit Raadsbesluit wordt bij elke te wijzigen verordening een bepaling voorgesteld die regelt dat de begrippen ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ per 1 januari 2012 in die verordening dezelfde betekenis hebben als in de gewijzigde WWB. Uit een oogpunt van duidelijkheid is dit opgenomen. Vervolgens is bepaald dat voor ‘gehuwden’ en ‘gehuwdennorm’ moet worden gelezen en ‘gezin’ resp. ‘gezinsnorm’, om daarmee te verduidelijken dat onder het nieuwe regime niet meer de gehuwden maar het gezin de norm is waarmee gewerkt moet worden.

Geen voorstel voor aanpassing Verordening Cliëntenparticipatie

Hoewel het denkbaar is dat door intrekking van de WIJ ook de Verordening Cliëntenparticipatie wordt geraakt, wordt binnen het kader van dit Raadsbesluit voor die verordening geen wijzigingsbesluit genomen. Voor de Verordening Cliëntenparticipatie geldt dat het intrekken van de WIJ er op zichzelf niet toe leidt dat er een wijziging plaatsvindt in de wijze waarop jongeren betrokken zijn bij de uitvoering van de wet en deelnemen aan cliëntenparticipatie. Wel moeten er formeel gesproken enkele tekstuele aanpassingen plaatsvinden, nu de WIJ per 1 januari 2012 ingetrokken wordt. Omdat het belang daarvan gering is en de verordening weinig algemeen verbindend voorschriften bevat maar meer het karakter van een interne reglementering heeft, is het verantwoord om met aanpassing te wachten tot invoering van de Wet werken naar vermogen, die ingrijpende consequenties kan hebben op het gemeentelijke cliëntenbestand.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I. De Re-integratieverordening WWB

Onderdelen A en B

De onderdelen A en B zijn reeds toegelicht in het algemene deel.

Onderdeel C

In 2009 heeft de gemeenteraad de wettelijke opdracht om, middels een verordening, regels te stellen over de inhoud van het werkleeraanbod geregeld in een raadsbesluit tijdelijke regels WIJ. Door het intrekken van de WIJ zal daarmee van rechtswege tevens het raadsbesluit tijdelijke regels en de bepaling over het Werkleeraanbod WIJ komen te vervallen.

Bij een beleidsarme overgang moet minimaal worden geregeld dat voor jongeren niet tot het re-integratie-instrumentarium behoren bij de volgende ‘incentives’: inkomstenvrijlating, premies, vrijlating van onkostenvergoedingen voor vrijwilligerswerk en plaatsing in participatieplaatsen. Dat is met artikel II van dit Raadsbesluit beoogd. Verwezen is naar artikel 31, vijfde lid WWB. In dat artikel wordt aangegeven welke middelen niet vrijgelaten worden bij de verlening van algemene bijstand aan jongeren.

Artikel II. De Toeslagenverordening WWB

Algemeen

Voor de systematiek van het toeslagen- en verlagingenmodel in de WWB geldt dat dit ongewijzigd blijft. Zo blijft het een verplichting om een alleenwonende alleenstaande bijstandsgerechtigde een maximale toeslag toe te kennen (art. 25, eerste lid WWB) en blijven de mogelijkheden om verlagingen vast te stellen onaangetast. Niettemin leidt de wijziging van de begrippen met betrekking tot de bijstandssubjecten en de invoering van de huishoudtoets ertoe dat een beleidsmatige en wetstechnische heroverweging van het toeslagen- en verlagingenbeleid op zijn plaats is. De beleidsmatige heroverweging kan evenwel ook op een later tijdstip plaatsvinden en mocht de onverkorte toepassing van het toeslagen- en verlagingenbeleid vanaf 1 januari 2012 in bepaalde gevallen onredelijke uitkomsten geven, dan kan altijd, individualiserend, een hogere toeslag worden verleend of af-gezien van verlaging. Door intrekken van de WIJ vallen jongeren voortaan onder de Toeslagenverordening WWB. Zie bij B.

Onderdeel A is in de algemene toelichting aan de orde gekomen.

Artikel III. De Maatregelenverordening WWB

Onderdelen A en B

Onderdeel A is reeds toegelicht in het algemene deel.

Onderdeel B

Rekening houdend met de nieuwe gezinstoets wordt hierin bepaald dat een verlaging van toepassing is wanneer een niet tot het gezin behorende persoon inwoont en daarmee de kosten kunnen worden gedeeld.

Onderdeel C

De wetswijziging creëert enkele nieuwe wettelijke verplichtingen:

  • ·

    de verplichting om naar vermogen opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten;

  • ·

    de verplichting voor jongeren om een aanvraag niet eerder in te dienen dan vier weken na melding.

  • ·

    De verplichting om gedurende deze ‘wachttijd’ te zoeken naar mogelijkheden voor werk of scholing

Om gedragingen die een schending vormen van deze verplichtingen te kunnen sanctioneren, is het in ieder geval voor de eerste en tweede verplichting noodzakelijk om deze in de Maatregelenverordening WWB te benoemen via de definitie het onvoldoende meewerken aan het opstellen, uitvoren en evalueren van een plan van aanpak.

Onderdeel D

Door het intrekken van de WIJ komen enkele maatregelen voor jongeren opgenomen in de Maatregelenverordening te vervallen. Dit wordt in D geregeld.

Artikel IV. De verordening Langdurigheidstoeslag

Onderdelen A en B

Zie het algemeen deel van deze toelichting. Andere aanpassingen zijn niet vereist gelet op de eerder gemaakt keuzes bij het vaststellen van de gemeentelijke verordening in 2009.

Artikel V. Inwerkingtreding en geldingsduur

De inwerkingtreding valt uiteraard samen met de inwerkingtreding van de nieuwe WWB.

Zoals gezegd is niet voorzien in een horizonbepaling.

Een overgangsregeling is niet nodig. In de wijzigingswet is als hoofdregel opgenomen dat sprake is van onmiddellijke werking, dwz. dat per 1 januari 2012 de gewijzigde WWB direct van toepassing is op reeds bestaande rechtsposities en verhoudingen. Op onderdelen is daarvan afgeweken middels specifiek overgangsrecht. Voor dit Raadsbesluit geldt evenzeer onmiddellijke werking. Uitzondering daarop vormt de aanpassing aan de Verordening langdurigheidstoeslag. Conform artikel 36 WWB vloeit uit de aard van de regeling voort dat voor aanvragen die vanaf 1 januari 2012 worden ingediend het ‘oude recht’ van toepassing is, voor zover de peil- en ingangsdatum voor die datum liggen.