Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Lemsterland

Verordening Forensenbelasting

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Lemsterland
Officiële naam regelingVerordening Forensenbelasting
CiteertitelVerordening forensenbelasting
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinanciën en economie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 223.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-12-201101-01-2013Onbekend

12-12-2011

Zuid-Friesland

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING FORENSENBELASTING.

De raad van de gemeente Lemsterland;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 november 2011;

gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2012

Artikel 1 Begripsomschrijvingen.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning:

een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht.

  • 1. Onder de naam "forensenbelasting" wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3 Vrijstellingen.

Niet belastingplichtig is degene:

  • 1.

    die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft;

  • 2.

    die verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien ter zake van dat verblijf in of het ter beschikking houden van die woning toeristenbelasting is verschuldigd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing.

  • 1. De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld.

  • 2. Ingeval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting berekend naar de waarde.

  • 3. De vaststelling van de waarde geschiedt overeenkomstig de regels voor de in de artikelen 220 tot en met 221 van de Gemeentewet bedoelde belastingen.

Artikel 5 Belastingtarief.

Het tarief van de belasting bedraagt 0,33% van de heffingsmaatstaf zoals bedoeld in artikel 4, lid 1 van deze verordening.

Artikel 6 Belastingjaar.

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing.

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling.

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven:

    • a.

      dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen indien de dagtekening van de aanslag vóór of op 30 april van het belastingjaar is gelegen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

    • b.

      dat de aanslagen moeten worden betaald in vijf gelijke termijnen indien de dagtekening van de aanslag is gelegen na 30 april en vóór of op 31 juli van het belastingjaar. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

    • c.

      dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen indien de dagtekening van de aanslag is gelegen na 31 juli van het belastingjaar. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding.

Bij de invordering van forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de forensenbelasting.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1. De "Verordening forensenbelasting" van 13 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening forensenbelasting".

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

    van 12 december 2011.

    De voorzitter,

    De griffier,