Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 23ste mei 2002 ter uitvoering van artikel 3, lid 4, en 21d van de Landsverordening op de Loonbelasting 1976 (P.B. 1975, no. 254) juncto artikel 8, lid 9, van de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, no. 14), artikel 8, lid 1, van de Landsverordening Ziekteverzekering (P.B. 1966, no. 15), artikel 22, lid 3, van de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten (P.B. 1996, no. 211), artikel 29, lid 3, van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83) en artikel 32, lid 3, de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 23ste mei 2002 ter uitvoering van artikel 3, lid 4, en 21d van de Landsverordening op de Loonbelasting 1976 (P.B. 1975, no. 254) juncto artikel 8, lid 9, van de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, no. 14), artikel 8, lid 1, van de Landsverordening Ziekteverzekering (P.B. 1966, no. 15), artikel 22, lid 3, van de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten (P.B. 1996, no. 211), artikel 29, lid 3, van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83) en artikel 32, lid 3, de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194)
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Zie P.B. 2002, no. 82

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Landsverordening op de loonbelasting 1976 (P.B. 1975, no. 254), artikelen 3, vierde lid, en 21d
  2. Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, no. 14), artikel 8, negende lid
  3. Landsverordening Ziekteverzekering (P.B. 1966, no. 15), artikel 8, eerste lid
  4. Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten (P.B. 1996, no. 211), artikel 22, derde lid
  5. Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83), artikel 29, derde lid
  6. Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194), artikel 32, derde lid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-2002Nieuwe regeling

23-05-2002

PB 2002, no. 81

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 23ste mei 2002 ter uitvoering van artikel 3, lid 4, en 21d van de Landsverordening op de Loonbelasting 1976 (P.B. 1975, no. 254) juncto artikel 8, lid 9, van de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, no. 14), artikel 8, lid 1, van de Landsverordening Ziekteverzekering (P.B. 1966, no. 15), artikel 22, lid 3, van de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten (P.B. 1996, no. 211), artikel 29, lid 3, van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83) en artikel 32, lid 3, de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194)

Artikel 1

Als bedrijfssectoren en -takken, bedoeld in de artikelen 3, lid 4, en 21d van de Landsverordening op de loonbelasting 1976 (P.B. 1975, no. 254), juncto artikel 8, lid 9, van de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, no. 14), artikel 8, lid 1, van de Landsverordening Ziekteverzekering (P.B. 1966, no. 15), artikel 22, lid 3, van de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten (P.B. 1996, no. 211), artikel 29, lid 3, van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83) en artikel 32, lid 3, de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194), worden aangewezen:

  • a.

    landbouw, jacht en bosbouw: Zoals omschreven in letter A, onderdelen 01 en 02, van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek gehanteerde bedrijfstakclassificatie, versie 2 - mei 1998, op basis van de International Standard Industrial Classification of all Economic Activities (hierna te noemen CBS versie 2 - mei 98);

  • b.

    visserij, viskwekerijen en aan verwante dienstverlening: Zoals omschreven in letter B, onderdeel 050, CBS versie 2 - mei 98;

  • c.

    mijnbouw: Zoals omschreven in letter C, onderdelen 10 tot en met 14, CBS versie 2 - mei 98;

  • d.

    industrie: Zoals omschreven in letter D, onderdelen 15 tot en met 37, CBS versie 2 - mei 98;

  • e.

    electriciteits-, gas- en watervoorziening: Zoals omschreven in letter E, onderdelen 40 en 41, CBS versie 2 - mei 98;

  • f.

    groot- en kleinhandel, reparatie van motorvoertuigen en huishoudelijke producten: Zoals omschreven in letter G, onderdelen 50, 51 en 52, CBS versie 2 - mei 98;

  • g.

    hotels en restaurants: de bedrijfstakken zoals omschreven in letter H, onderdelen 551 en 552, CBS versie 2 - mei 98;

  • h.

    vervoer, opslag en communicatie: Zoals omschreven in letter I, onderdelen 60 tot en met 64, CBS versie 2 - mei 98;

  • i.

    financiële dienstverlening: Zoals omschreven in letter J, onderdelen 65, 66 en 67, CBS versie 2 - mei 98;

  • j.

    onroerend goed, verhuur en zakelijke activiteiten: Zoals omschreven in letter K, onderdelen 70 tot en met 74, CBS versie 2 - mei 98;

  • k.

    overheidswezen en defensie, verplichte sociale verzekeringen, voor zover al niet uitgezonderd: Zoals omschreven in letter L, onderdeel 75, CBS versie 2 - mei 98;

  • l.

    onderwijs, voor zover zal niet uitgezonderd: Zoals omschreven in letter M, onderdelen 801 tot en met 804, CBS versie 2 - mei 98;

  • m.

    gezondheidszorg en sociaal werk: Zoals omschreven in letter N, onderdelen 851, 852 en 853, CBS versie 2 - mei 98;

  • n.

    overige maatschappelijke, sociale en persoonlijke dienstverlening: Zoals omschreven in letter O, onderdelen 90 tot en met 93, CBS versie 2 - mei 98;

  • o.

    Particuliere huishoudens met personeel in loondienst, voor zover al niet uitgezonderd: Zoals omschreven in letter P, onderdeel 95, CBS versie 2 - mei 98;

  • p.

    Extra-territoriale organisaties en lichamen; internationale en regionale organisaties, voor zover al niet uitgezonderd: Zoals omschreven in letter Q, onderdeel 99, CBS versie 2 - mei 98.

Artikel 2

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van 1 juni 2002.

Nota van Toelichting

behorende bij het LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 23ste mei 2002 ter uitvoering van artikel 3, lid 4, en 21d van de Landsverordening op de Loonbelasting 1976 (P.B. 1975, no. 254) juncto artikel 8, lid 9, van de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, no. 14), artikel 8, lid 1, van de Landsverordening Ziekteverzekering (P.B. 1966, no. 15), artikel 22, lid 3, van de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten (P.B. 1996, no. 211), artikel 29, lid 3, van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83) en artikel 32, lid 3, de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194);

Het onderhavige landsbesluit strekt ter uitvoering van drie landsverordeningen, namelijk:

  • -

    de Landsverordening tot wijziging van de Landsverordening op de loonbelasting 1976 (P.B. 1976, no. 254) (P.B. 2001, no. 128),

  • -

    de Landsverordening tot wijziging van de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, no. 14), de Landsverordening Ziekteverzekering (P.B. 1966, no. 15), de Arbeidsregeling 2000 (P.B. 2000, no. 67), de Vakantieregeling 1949 (P.B. 1968, no. 112) en de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten (P.B. 1996, no. 211) (P.B. 2001, no. 129 ), en de Landsverordening tot wijziging van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83) en de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194) (P.B. 2001, no. 130).

De voornoemde landsverordeningen geven de Inspectie der Belastingen en de SVB de nodige juridische instrumenten om de zgn. ketenaansprakelijkheids-problematiek adequaat te kunnen aanpakken.Voor een uitgebreide beschouwing daarover zij verder verwezen naar de parlementaire discussie m.b.t. tot die landsverordeningen.

De ketenaansprakelijkheidsproblematiek doet zich momenteel juist voor in de bedrijfstak bouwnijverheid. Om die reden werd door MAN- en PNP-Staten-fracties een (door de Regering overgenomen) amendement ingediend, dat het mogelijk moet maken om bepaalde bedrijfstakken/–sectoren uit te zonderen van de toepasselijkheid van de regeling. E.e.a. naar analogie van de Lei di Retiro (P.B. 2000, no. 90) (Staten van de Nederlandse Antillen, Zitting 2001-2002 /1984-1985; ontwerpnr. 523/, no.7). Uit de bijlagen bij het amendement volgt dat wat betreft de omschrijving van de bedrijfstakken/-sectoren aangesloten dient te worden bij de door het CBS gehanteerde bedrijfstakclassificatie versie 2 - mei 1998, op basis van de International Standard Industrial Classification of all Economic Activities.

Uit de toelichting bij het amendement volgt dat volgens de Staten de regeling voorshands beperkt zou moeten blijven tot de bedrijfstak bouwnijverheid (zoals omschreven in letter F, onderdeel 451, van de door het CBS gehanteerde bedrijfstakclassificatie). Het onderhavige landsbesluit voorziet daarin.

De Raad van Advies kan zich verenigen met de inhoud van het ontwerp (advies, dd 2 januari 2002, nr. RA/107-01).

De SER (advies, dd 14 februari 2002, nr.007/02-SER) plaatst goed bezien drie kanttekeningen:

1.Waarom zou de regeling inzake de ketenaansprakelijkheid beperkt moeten blijven tot de bouwnijverheid?

Ter zake zij het volgende opgemerkt. Uit de afgelopen jaren bij de Arbeidsinspectie, de Inspectie der Belastingen en sociale verzekeringsinstanties ingediende klachten is gebleken, dat zich juist in de bouwnijverheid problemen ter zake voordoen. Een en ander was voor de Minister van Arbeid en Sociale Zaken aanleiding om begin 2001 een Commissie onderzoek sector bouwnijver-heid Curaçao (voorzitter de toenmalige Directeur van het Departement van Arbeid en Sociale Za-ken) in te stellen, die hierover in de loop van 2001 een rapport uitbracht.

Tegen die achtergrond werd het onderhavige amendement (mogelijkheid tot beperking van de reikwijdte van instrument van ketenaansprakelijkheid) ingediend en werd door de Staten de wens geuit om de regeling voorshands alleen van toepassing te laten zijn op de bedrijfstak bouwnijver-heid; echter onder de uitdrukkelijke opmerking dat het amendement tevens voorziet in een ver-plichting tot evaluatie na 3 jaren en dat afhankelijk van die evaluatie alsnog kan worden besloten het instrument van ketenaansprakelijkheid ook toe te passen op andere bedrijfstakken/-sectoren, in-dien daar van misbruik mocht blijken. De Nota van Toelichting is op dit punt iets uitgebreid.

2. De wat betreft het uitzonderen van bedrijfstakken/-sectoren te bezigen systematiek zou niet voldoende duidelijk zijn.

Zoals hierboven al is opgemerkt, wensen de Staten de door het CBS gebruikte bedrijfstak-classificatie te hanteren. Die op de International Standard Industrial Classification of all Econo-mic Activities, gebaseerde, d.w.z. internationaal gehanteerde, classificatie is allesomvattend en voldoende helder van karakter om in gevallen als de Lei di Retiro en het onderhavige te kunnen worden gebruikt.

Het landsbesluit is zodanig van opzet dat het alle in de door het CBS benutte classificatie opgeno-men bedrijfstakken/-sectoren uitzondert van de toepasselijkheid van het instrument ketenaan-sprakelijkheid, met uitzondering van de bedrijfstak bouwnijverheid (zoals omschreven in letter F, onderdeel 451, van de door het CBS gehanteerde bedrijfstakclassificatie). Alleen op die bedrijfstak is het instrument ketenaansprakelijkheid voorshands dus van toepassing. De Nota van Toelichting is op dit punt iets uitgebreid.

3.De door de toezichthoudende instanties uit te voeren controles dienen te worden verbeterd, onder een zo optimaal mogelijk gebruik maken van het toezichthoudend instrumentarium.

De Regering onderschrijft deze visie uiteraard volledig. De invoering van de nieuwe Landsover-heid en beoogde decentralisatie van (belasting)taken naar de eilandgebieden vormen een goede aanleiding om deze problematiek fundamentaal aan te pakken.