Overheidsorganisatie | Gemeente Boarnsterhim |
---|---|
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening Boarnsterhim 2012 |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening Boarnsterhim 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
1. De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân heeft op 19 december 2013 besloten deze verordening vervallen te verklaren voor zover deze verordening ziet op het grondgebied van de gemeente Boarnsterhim dat vanaf 1 januari 2014 deel gaat uitmaken van de gemeente Súdwest Fryslân.
2, De raad van de gemeente Leeuwarden heeft op 6 januari 2014 besloten deze verordening vervallen te verklaren vanaf 1 januari 2015 voor zover deze verordening ziet op het grondgebied van de voormalige gemeente Boarnsterhim dat vanaf 1 januari 2014 deel is gaan uitmaken van de nieuwe gemeente Leeuwarden.
3. Zowel het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen als de gemeenteraad van de gemeente Heerenveen heeft op 2 januari 2014 besloten deze regeling vervallen te verklaren voor zover dit besluit ziet op het grondgebied van de voormalige gemeente Boarnsterhim dat vanaf 1 januari 2014 deel is gaan uitmaken van de nieuwe gemeente Heerenveen. 4. De raad van de gemeente De Friese Meren heeft op 19 maart 2014 besloten deze verordening vervallen te verklaren voor zover deze verordening ziet op het grondgebied van de voormalige gemeente Boarnsterhim dat na 1 januari 2014 deel is gaan uitmaken van de gemeente De Friese Meren.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 15-04-2014 | Nieuwe regeling | 20-12-2011 Op 'e hichte d.d. 27 december 2011 | 3.07 | |
01-01-2012 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 20-12-2011 Op 'e hichte d.d. 27 december 2011 | 3.07 |
De raad van de gemeente Boarnsterhim;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 december 2011,
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
gelet op artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht;
gelet op artikel 28 van de Financiële Verordening van de gemeente Boarnsterhim;
BESLUIT:
vast te stellen de volgende verordening:Algemene Subsidieverordening Boarnsterhim 2012
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boarnsterhim;
b. raad: raad van de gemeente Boarnsterhim;
c. eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager;
d. jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek- of school)jaar of voor een aantal jaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt;
1. De raad stelt vast dat voor de volgende beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt:
a. algemeen bestuur;
b. openbare orde en veiligheid;
c. verkeer, vervoer en waterstaat;
d. economische zaken;
e. welzijn, sport, jeugd en onderwijs;
f. cultuur en recreatie;
g. sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening;
h. volksgezondheid en milieu;
i. ruimtelijke ordening en volkshuisvesting.
2. Het college kan nadere regels stellen, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein zoals bedoeld in het eerste lid worden omschreven.
1. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
2. Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.
1. De raad stelt jaarlijks bij de vaststelling van de begroting de subsidieplafond(s) vast.
2. Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.
3. Het college kan nadere regels stellen omtrent de verdeling van het beschikbare bedrag.
4. Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.
1. De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college.
2. Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:
a. een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;
b. de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;
c. een begroting waarin opgenomen de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. De begroting bevat, indien van toepassing, tevens een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
d. indien van toepassing bij een jaarlijkse subsidie, de stand van de (egalisatie)reserve op het moment van de aanvraag.
3. Indien een aanvrager voor de eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten en de jaarrekening van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan de aanvraag.
4. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.
1. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie tot € 5.000,00 wordt gedaan uiterlijk 8 weken in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.
2. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie vanaf € 5.000,00 wordt gedaan uiterlijk 1 mei in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.
3. De aanvraag voor een eenmalige subsidie wordt gedaan uiterlijk 8 weken voordat met de activiteit of het project wordt gestart.
4. Het college kan andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.
1. Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.
2. Het college beslist op een aanvraag om een jaarlijkse subsidie uiterlijk vóór 31 december in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.
Het college kan een aanvraag voor subsidie weigeren indien:
a. de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen.
b. de activiteiten ook zonder subsidie kunnen worden uitgevoerd.
c. in het beoogde doel of de voorgenomen activiteiten al op andere wijze in belangrijke mate is voorzien.
d. de subsidieverlening niet past binnen het beleid zoals dat is vastgesteld ten aanzien van de afzonderlijke beleidsvelden van de gemeente.
e. de subsidieontvanger op enige wijze is gelieerd aan een commerciële instelling die dezelfde of vergelijkbare activiteiten aanbiedt.
f. de aanvrager door uitvoering van de activiteit beoogt winst te maken.
g. de activiteit in strijd is met wet- en regelgeving, waaronder begrepen de gemeentelijke regelgeving vastgesteld in andere verordeningen en beleid.
h. het subsidieplafond is bereikt.
Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.
1. Bij het besluit tot het verlenen van subsidies tot € 5.000 worden de subsidies direct vastgesteld door het college.
2. Bij het besluit tot het voorlopig verlenen van subsidies vanaf € 5.000 geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.
3. Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het gebruik van de subsidie.
1. Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 10, eerste lid, wordt afgegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.
2. Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 10, tweede lid, wordt afgegeven, vindt de betaling van de subsidie plaats door middel van bevoorschotting. De hoogte en de termijnen van de voorschotten worden in het besluit tot subsidieverlening bepaald.
Bij subsidies, hoger dan € 25.000, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt maximaal één keer per jaar gevraagd.
1. De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.
2. Het college heeft de bevoegdheid om vervolgens te bepalen of de subsidie (gedeeltelijk) teruggevorderd wordt.
Naast het bepaalde in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht gelden tevens de volgende verplichtingen:
1. De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.
2. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:
a. besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;
b. relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;
c. ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;
d. wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.
3. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.
Het college kan, indien hij dat nodig acht, de aanvrager verplichten om op de door hem aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 5.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij het college.
2. Indiening vindt plaats uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.
3. De aanvraag tot vaststelling bevat:
a. een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;
b. een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel jaarverslag of jaarrekening);
c. een accountantsverklaring indien het een subsidie vanaf € 25.000 betreft.
4. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde, gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.
1. Het college stelt binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling, zoals vermeld in artikel 15 en 16, de subsidie vast.
2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan binnen 4 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.
3. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in artikel 16 eerste lid dan wel artikel 17 eerste lid, genoemd tijdstip is ontvangen, gaat het college zes weken na een eenmalige rappel over tot ambtshalve vaststelling.
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover van toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.
De Algemene Subsidieverordening Boarnsterhim 2012 wordt vastgesteld onder gelijktijdige intrekking van de Algemene Subsidieverordening 2008 met dien verstande dat deze verordening van toepassing blijft op de gevallen bedoeld in artikel 20.
1. Aanvragen om subsidie die betrekking hebben op het subsidiejaar 2011 en 2012 worden, afhankelijk van de vraag welke verordening de meest gunstige bepalingen voor de aanvrager heeft, afgedaan volgens de bepaling van de Algemene Subsidieverordening Boarnsterhim 2008 dan wel de Algemene Subsidieverordening Boarnsterhim 2012.
2. De vraag welke verordening van toepassing is, wordt gemotiveerd in het besluit.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012.
Deze verordening wordt aangehaald als Algemene Subsidieverordening Boarnsterhim 2012.
Grou, 20 december 2011
De raad van de gemeente Boarnsterhim,
de griffier, A.G.M. Rutten
de voorzitter, T. Baas