Overheidsorganisatie | Gemeente Veghel |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van begraafplaatsrechten 2012 |
Citeertitel | Verordening begraafplaatsrechten 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 229, eerste lid, aanhef en de onderdelen a en b.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 28-06-2013 | Nieuwe regeling | 15-12-2011 Stadskrant Veghel, 28 december 2011 | 15615 |
De raad van de gemeente Veghel;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 november 2011;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en de onderdelen a en b van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de "Verordening op de heffing en invordering van begraafplaatsrechten 2012" (Verordening begraafplaatsrechten 2012).
Deze verordening verstaat onder:
a.begraafplaats: de algemene begraafplaats gelegen aan Zuidergaard te Veghel en de algemene begraafplaats gelegen aan de Ottenstraat te Erp;
b.eigen graf: een gedeelte van de begraafplaats, ter grootte van 2.40 x 1.20 meter, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven van lijken van overledenen voor een periode van 20 jaren, met dien verstande, dat bij het verstrijken van deze termijn het recht door burgemeester en wethouders steeds met 10 jaar kan worden verlengd.
c.algemeen graf: een gedeelte van de begraafplaats, ter grootte van 2.40 x 1.20 meter bestemd tot het doen begraven van lijken van overledenen, en welk gedeelte niet eerder zal worden geruimd dan nadat ten minste 10 jaar zijn verlopen, sinds de laatste bijzetting daarin heeft plaatsgevonden en burgemeester en wethouders ruiming noodzakelijk achten.
d.eigen urnengraf: een gedeelte van de begraafplaats, ter grootte van 1.00 x 1.00 meter, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten van asbussen, bevattende de as van overledenen, voor de tijd van 20 achtereenvolgende jaren, met dien verstande dat na het verstrijken van deze termijn het recht door burgemeester en wethouders steeds met 10 jaar kan worden verlengd.
e.algemeen urnengraf: een gedeelte van de begraafplaats, ter grootte van 1.00 x 1.00 meter, bestemd tot het doen bijzetten van asbussen, bevattende de as van overledenen, en welk gedeelte niet eerder zal worden geruimd dan nadat tenminste 10 jaren zijn verlopen sinds de laatste bijzetting daarin heeft plaatsgevonden en burgemeester en wethouders ruiming noodzakelijk achten.
f.eigen kindergraf: een gedeelte van de begraafplaats, ter grootte van 1.80 x 0,80 meter, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven van overledenen beneden de leeftijd van 12 jaar voor een periode van 20 jaar, met dien verstande dat bij het verstrijken van deze termijn het recht door burgemeester en wethouders steeds met 10 jaar kan worden verlengd.
g.algemeen kindergraf: een gedeelte van de begraafplaats, ter grootte van 1.80 x 0,80 meter, bestemd tot het doen begraven van overledenen beneden de leeftijd van 12 jaar, welk gedeelte niet eerder zal worden geruimd, dan nadat ten minste 10 jaren zijn verlopen sinds de laatste bijzetting daarin heeft plaatsgevonden en burgemeester en wethouders ruiming noodzakelijk achten.
h.urnennis: een nis waarvoor voor bepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen.
i.verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien.
j.buitengewone uren: de uren zoals vastgesteld in de Algemene Plaatselijke Verordening van Veghel.
Onder de naam "begrafenisrechten" worden rechten geheven voor het gebruik van de algemene begraafplaatsen en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven, zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.
1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.
2. Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.
1. De onderhoudsrechten als bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in 3.1.1 t/m 3.1.4 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in 3.1.1 t/m 3.1.4 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
1. De rechten bedoeld in de tarieventabel moeten worden betaald binnen een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet, de kennisgeving, nota of andere schriftuur.
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Bij de invordering van de begrafenisrechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de begrafenisrechten.
1. De "Verordening begraafplaatsrechten 2011", vastgesteld 25 november 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
4. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening begraafplaatsrechten 2012".
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 15 december 2011,
De raad voornoemd.
De griffier, De voorzitter,
Dr. W.J. Oosten Mr. I.R. Adema.