Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Muiden

Convenant Woonruimteverdeling Gooi en Vechtstreek 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Muiden
Officiële naam regelingConvenant Woonruimteverdeling Gooi en Vechtstreek 2011
CiteertitelConvenant Woonruimteverdeling Gooi en Vechtstreek 2011
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-09-2011Onbekend

01-09-2011

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Convenant Woonruimteverdeling Gooi en Vechtstreek 2011

reg.nr.11.0002217

Partijen:

I.De colleges van burgemeester en wethouders van de gewestgemeenten:

Blaricum,

Bussum,

Hilversum,

Huizen,

Laren,

Muiden,

Naarden,

Weesp,

Wijdemeren,

verder in dit convenant aan te duiden als “de gemeenten”.

II. Het gewest Gooi en Vechtstreek,

verder in dit convenant aan te duiden als “het gewest”.

III. De op het grondgebied van de gewestgemeenten verhuurders en eventueel andere partijen:

Dudok Wonen,

Stichting de Alliantie,

Stichting Habion,

Stichting Woningcorporaties het Gooi en Omstreken,

Wonen Wijdemeren,

Woningbouwvereniging Laren,

Woningbouwvereniging Van Erfgooiers,

Woningbouwvereniging De Woningbouw,

Woningstichting Naarden,

verder in dit convenant aan te duiden als “de verhuurders”.

IV. I, II en III gezamenlijk in dit convenant verder aan te duiden als “partijen”.

Overwegende dat:

  • ·

    in de regio Gooi en Vechtstreek al sinds een groot aantal jaren sprake is van schaarste op woningmarkt;

  • ·

    deze blijvende schaarste gemeenten en verhuurders sinds jaar en dag dwingt tot een afgewogen regionaal beleid om de beperkte huisvestingsmogelijkheden zo goed en zo eerlijk mogelijk te verdelen;

  • ·

    de woningmarkt in de regio als één regionale markt wordt beschouwd en de woonruimteverdeling één van de hoofdthema’s in het volkshuisvestingsbeleid is waarvoor regionale afstemming tussen partijen noodzakelijk is en blijft;

  • ·

    partijen samenwerken in de uitvoering van de Regionale Woonvisie.

Constaterende dat:

  • ·

    schaarste het noodzakelijk maakt een verdeelsysteem voor de sociale huurwoningen in de regio te gebruiken;

  • ·

    de gemeenten sinds jaar en dag gebruik maken van de mogelijkheden die de Huisvestingswet biedt om regels te stellen met betrekking tot het in gebruik nemen of geven van woonruimte;

  • ·

    de verhuurders en de overige partijen voor een groot deel zorgdragen voor de uitvoering van deze regels;

  • ·

    partijen goed samenwerken op het gebied van de woonruimteverdeling;

  • ·

    de goede samenwerking en de inhoudelijke overeenstemming het voor partijen mogelijk maakt om te blijven zoeken naar manieren om nog efficiënter en effectiever samen te werken;

  • ·

    partijen daarbij de huidige goede samenwerking in de woonruimteverdeling wensen voort te zetten;

  • ·

    partijen de bestuurlijke verhoudingen in dit convenant wensen vast te leggen.

    Artikel 1. Begripsbepalingen 

    a.aftoppingsgrens: het daarover bepaalde in artikel 20 van de Wet op de

    huurtoeslag;

    • b.

      BBSH: Besluit Beheer Sociale Huursector;

    • c.

      besluit: het Huisvestingsbesluit, tenzij anders is aangegeven;

    • d.

      convenant: het Convenant Woonruimteverdeling Gooi en Vechtstreek 2011 zijnde de overeenkomst tussen de gemeenten in de regio, in de in de regio actieve toegelaten instellingen en eventueel andere partijen, inhoudende de afspraken over onder meer de woonruimteverdeling;

    • e.

      economische binding: de binding van een persoon aan de regio, daarin gelegen dat die persoon, met het oog op de voorziening in het bestaan, een redelijk belang heeft zich in regio te vestigen, met dien verstande dat een economische binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van personen die voor de voorziening in het bestaan zijn aangewezen op het duurzaam (tenminste 19 uur per week) verrichten van arbeid binnen of vanuit de regio, waarbij ook het duurzaam volgen van een dagopleiding in de regio hiermee wordt gelijkgesteld;

    • f.

      eigenaar: degene die voldoet aan het in artikel 1 lid 2 van de wet bepaalde;

    • g.

      EC besluit: het besluit van de Europese Commissie inzake staatssteun woningcorporaties (E 2/2005);

    • h.

      GBA: gemeentelijke basisadministratie;

    • i.

      gewest: het gewest Gooi en Vechtstreek;

    • j.

      herhuisvestingsurgente: de woningzoekende aan wie op grond van de ‘Verhuisregeling bij herstructurering in de Gooi en Vechtstreek’ (zie bijlage) een herhuisvestingsurgentie is toegekend;

    • k.

      huishouden: een alleenstaande die een huishouding voert, danwel twee of meer personen die een gemeenschappelijke huishouding voeren, danwel wenst te voeren resp. wensen te voeren;

    • l.

      huishoudinkomen: het ten aanzien daarvan in het EC besluit gestelde;

    • m.

      huurprijs: de prijs die is verschuldigd voor het enkele gebruik van de woonruimte (netto huur), uitgedrukt in een bedrag per maand;

    • n.

      huurprijsgrens: de huurprijsgrens voor sociale huurwoningen zoals gedefinieerd door het

      Ministerie van Binnenlandse Zaken;

    • o.

      ingezetene: degene die, voorafgaand aan de urgentieaanvraag en/of woningtoewijzing, gedurende tenminste één jaar onafgebroken in de GBA van één van de gemeenten in de regio is ingeschreven en in die gemeente zijn/haar hoofdverblijf heeft conform de wet GBA;

    • p.

      inschrijftijd: de periode gerekend vanaf de datum dat iemand zich inschrijft als woningzoekende;

    • q.

      kamer: elke afzonderlijke ruimte in een woning bestemd voor woon- en/of slaapruimte;

    • r.

      maatschappelijke binding: het daaromtrent in artikel 1 onder m van de wet bepaalde, te weten de binding van een persoon aan de regio, daarin gelegen dat die persoon een redelijk, met de regionale samenleving verband houdend belang heeft om zich in die regio te vestigen, met dien verstande dat een maatschappelijke binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van personen die niet meer in de regio woonachtig zijn, maar gedurende de voorafgaande tien jaar tenminste zes jaar onafgebroken ingezetene zijn geweest van de regio;

    • s.

      mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;

    • t.

      onttrekken aan de bestemming tot wonen: het slopen of het gebruiken van een woning voor een ander doel dan permanente bewoning;

    • u.

      onttrekkingsvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 30 van de wet;

    • v.

      onzelfstandige woonruimte: woonruimte welke geen eigen toegang heeft en/of welke niet kan worden bewoond door een huishouden, zonder afhankelijkheid van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;

    • w.

      overgangsregeling: regeling die aangeeft welke woningzoekenden rechten uit een voorgaand woonruimteverdeelsysteem mee kunnen nemen naar een nieuw systeem voor het verdelen van woonruimte en omschrijft wat die rechten inhouden;

    • x.

      overige woning: (on) zelfstandige woonruimte niet vallend onder de werking van de Huurprijzenwet Woonruimte of niet bestemd voor verhuur;

    • y.

      pfh wwz: het portefeuillehoudersoverleg wonen welzijn zorg van het gewest belast met intergemeentelijke beleidsvorming en afstemming op het terrein van de volkshuisvesting zoals nader aangegeven in artikel 8 van het geweststatuut;

    • z.

      regio: het grondgebied van de gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren;

    • aa.

      regionale urgentiecommissie: een op voordracht van het pfh wwz door het dagelijks bestuur van het gewest benoemde onafhankelijke commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van gemeenten en toegelaten instellingen alsmede een van die partijen onafhankelijke voorzitter en vice-voorzitter die in de regio advies uitbrengt betreffende de toekenning van urgentie, als bedoeld in de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2011;

    • bb.

      statushouder: persoon van wie de asielaanvraag uitmondt in een geldige status tot verblijf (verblijfsvergunning) in Nederland en voor wie dientengevolge dezelfde rechten en plichten als Nederlanders gelden;

    • cc.

      tweede kans: de aan een huurder van de toegelaten instellingen, die met uitzetting wordt bedreigd vanwege omstandigheden die in de sfeer van de huurder liggen, geboden gelegenheid tot verplichte begeleiding teneinde de problematiek, die tot huisuitzetting van huurder zou leiden, op te lossen dan wel sterk te verminderen;

    • dd.

      toegelaten instelling: instelling als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet;

    • ee.

      uitschrijving als woningzoekende: een inschrijving als woningzoekende die vervalt indien een woningzoekende een woning accepteert die valt onder de werking van dit convenant;

    • ff.

      urgentie: op basis van het gestelde in hoofdstuk 2 van de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2011 verkregen voorrangspositie bij de woningtoewijzing op andere woningzoekenden, gedurende een periode van drie maanden;

    • gg.

      van binding vrijgestelde: een gepensioneerde, arbeidsongeschikte, langdurig werkloze, remigrant zonder economische binding, van echt gescheidene zonder economische binding, wettelijk erkende vluchteling aan wie de verblijfsstatus is toegekend en maatschappelijk gebondene;

    • hh.

      wet: Huisvestingswet, tenzij anders is aangegeven;

    • ii.

      woning: woning conform artikel 7: 234 Burgerlijk Wetboek met een eigen toegang welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten de woning, die vallen onder de werkingsfeer van de Huurprijzenwet Woonruimte en bestemd zijn voor verhuur voor onbepaalde tijd;

    • jj.

      woningzoekende: ingezetene van een gemeente in de regio in de zin van de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2011, economisch gebondene, maatschappelijk gebondene, van binding vrijgestelde en diegene aan wie op grond van artikel 2.7 lid 9 van de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek een urgentie op basis van mantelzorg is toegekend, die zich op de woningmarkt begeeft;

    • kk.

      zoekwaarde: waarde die de totaal opgebouwde wachttijd van een woningzoekende weergeeft en die nodig is voor de bepaling van de rangorde van woningzoekenden bij de woningtoewijzing;

    ll.huur-inkomentabel: tabel die de relatie weergeeft tussen de maandelijkse huurprijs van een woning en het huishoudinkomen;

    • mm.

      loten: het gebruikmaken van een toevalsgenerator om de rangorde bij woningtoewijzing te bepalen;

    • nn.

      spoedzoekregeling: een aan een woningzoekende, wiens omstandigheden niet voldoen aan de urgentiecriteria uit artikel 2.7 van de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2011, maar die wel met spoed een (andere) woning nodig heeft, aangeboden extra kans op een woning;

    • oo.

      wws: woning waardering systeem.

    Artikel 2. Werkingsgebied convenant

    • 1.

      Dit convenant is van toepassing op alle voor verhuur vrijkomende woningen van de verhuurders tot en met de huurprijsgrens.

    • 2.

      Het streven is het gestelde in dit convenant eveneens van toepassing te laten zijn op de zelfstandige woningen van andere partijen, zoals bijvoorbeeld zorgaanbieders.

    • 3.

      Het gestelde in dit convenant is niet van toepassing op:

    • a.

      onzelfstandige woningen en woonruimte voor inwoning;

    • b.

      woonschepen en ligplaatsen voor woonschepen;

    • c.

      woonwagens en standplaatsen voor woonwagens;

    4 Gemeenten kunnen met verhuurders overeenkomen dat het gestelde in dit convenant niet van toepassing is op nieuwbouwwoningen die voor de eerste keer worden toegewezen.

    Artikel 3. Taakverdeling op hoofdlijnen

    • 1.

      De gemeenten hebben op grond van de Huisvestingswet tot taak toe te zien op een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van de woningen. Zij volgen actief in welke mate de verschillende categorieën woningzoekenden in hun gebied er in slagen om binnen het woonruimteverdelingsysteem een passende woning te vinden.

    • 2.

      De verhuurders verdelen de in artikel 2 genoemde woningen met inachtneming van het volgende systeem:

    • a.

      de voor verhuur beschikbaar komende woningen worden regionaal transparant en éénduidig in een voor iedereen bereikbaar en toegankelijk medium aangeboden;

    • b.

      in de advertentie wordt in ieder geval de verhouding inkomen-huurprijs vermeld die op de vrijkomende woningen betrekking heeft;

    • c.

      de uiteindelijke verhuringen dienen door de verhuurders te worden verantwoord in het hiervoor bedoelde medium.

    3 In afwijking van het in lid 1 gestelde geldt dat verhuurders een herhuisvestigsurgente met een terugkeergarantie voor een bepaalde buurt/wijk direct kunnen bemiddelen.

    4.De in de regio actieve partijen faciliteren onder en met elkaar een zorgvuldige en passende overleg- en besluitvormingsstructuur over de regionale woonruimteverdeling.

    Artikel 4. Monitoring, verantwoording en bijsturing

    • 1.

      De verhuurders dragen zorg voor de integrale en volledige registratie van vraag, aanbod en verhuringen en voor het opstellen en presenteren van de op deze registratie gebaseerde periodieke (kwartaal)rapportages.

    • 2.

      Partijen stellen een werkgroep monitoring in die de gegevens uit de in lid 1 bedoelde rapportages minimaal elk half jaar beoordeelt.

    • 3.

      De in lid 2 bedoelde werkgroep monitoring evalueert de woonruimteverdeling jaarlijks en adviseert partijen over eventuele bijsturing. De adviezen worden uitgebracht aan de daartoe bevoegde bestuurlijke organen van partijen.

    Artikel 5. Toelatingscriteria

    Om toegelaten te worden tot de in artikel 2 genoemde woningen gelden de volgende voorwaarden:

    • a.

      tenminste één van de leden van het huishouden is achttien jaar of ouder;

    • b.

      de leden van het huishouden bezitten de Nederlandse nationaliteit of beschikken over een geldige verblijfstitel in Nederland;

    • c.

      tenminste één van de leden van het huishouden voldoet aan het begrip woningzoekende als vermeldt in artikel 1 sub jj van de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2011.

    Artikel 6. Passendheid: relatie huur- inkomen

    • 1.

      Partijen maken gedegen afspraken (te noemen huur-inkomentabel) over de relatie tussen de maandelijkse huurprijs en het huishoudinkomen.

    • 2.

      Om in aanmerking te komen voor een woning als genoemd in artikel 2 dient de woningzoekende te voldoen aan de in lid 1 bedoelde huur-inkomentabel.

    Artikel 7. Passendheid: bezettingsnormen

    1 Het huishouden heeft keuzevrijheid bij het kiezen van de woning, tenzij op basis van afspraken in dit convenant anders is aangegeven.

    2.In afwijking van het gestelde onder lid 1 geldt dat huishoudens die gebruik maken van de spoedzoekregeling uitsluitend in aanmerking kunnen komen voor woningen met maximaal één kamer meer dan het aantal personen van de huishouding.

    Artikel 8. Rangorde

    Indien zich voor een woning meerdere gegadigden melden, geldt de volgende rangorde bij de verhuring:

    • 1.

      De woningzoekende aan wie op grond van hoofdstuk 2 van de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2011 een urgentie is toegekend, heeft absolute voorrang ten aanzien van het woningtype zoals dat vermeld is op de urgentiebeschikking. Bij meerdere urgenten gaat degene met het oudst toegekende urgentienummer voor.

    • 2.

      Daarna komt in aanmerking de woningzoekende met een herhuisvestingsurgentie die na overleg tussen de betrokken gemeente en verhuurder is verstrekt. Bij meerdere herhuisvestingsurgenten gaat degene met de oudste datum toekenning herhuisvestingsurgentie voor en bij gelijke datum de hoogste zoekwaarde.

    • 3.

      Daarna komen de overige woningzoekenden in aanmerking. Voor hen geldt dat de woningzoekende met de hoogste zoekwaarde voorgaat.

    • 4.

      In afwijking van lid 2 en lid 3 geldt dat:

    • -

      indien de woning wordt aangeboden met de tekst ’met voorrang voor’ een specifieke doelgroep, woningzoekenden uit deze doelgroep voorgaan en vervolgens de hoogste zoekwaarde,

    • -

      dit lid uitsluitend geldt voor specifieke ouderen- en jongerencomplexen, woningen die toegankelijk zijn voor mensen met een beperking en/of geïndiceerde zorgvraag en complexen met een zorg-infrastructuur.

    Artikel 9. Toewijzing aan jongeren tot en met 25 jaar

    • 1.

      In afwijking van het gestelde in artikel 8 mag met ingang van dit convenant jaarlijks een quotum woningen worden verloot.

    • 2.

      Het eerste jaar kunnen maximaal 350 woningen aan jongeren tot en met 25 jaar worden verloot.

    • 3.

      De te verloten woningen vormen normaliter het einde van de ‘verhuisketen’ en hebben een woonoppervlak van maximaal 55 m2 conform het wws.

    • 4.

      Een urgent woningzoekende gaat ook hier voor.

    • 5.

      Na het eerste jaar worden de aantallen, leeftijd en woningtype als genoemd in lid 2 en lid 3 gemonitord.

    • 6.

      De resultaten van de in lid 5 bedoelde monitoring worden geëvalueerd door de werkgroep monitoring en, voorzien van een advies, ter besluitvorming aan partijen voorgelegd.

    Artikel 10. Lokale binding

    1.In afwijking van het bepaalde in artikel 5 kunnen in de gemeenten Blaricum, Laren, Muiden en Wijdemeren maximaal 30% van de jaarlijks vrijkomende woningen met voorrang voor woningzoekenden met een binding met de betreffende gemeente/kern worden gelabeld.

    2 Er is sprake van een lokale binding aan één van de aangemelde gemeenten indien:

    • a.

      de woningzoekende, die ingezetene is in de zin van artikel 1 lid sub o van de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2011, uitsluitend ingezetene van de betreffende gemeente is;

    • b.

      er conform artikel 1 sub e en sub r van de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2011 sprake is van een economische of maatschappelijke binding, uitsluitend aan de betreffende gemeente.

    • 3.

      Een urgent woningzoekende en een herhuisvestingsurgente zonder lokale binding gaan voor woningzoekenden met een lokale binding maar zonder urgentie.

    • 4.

      Indien de woning die met lokale voorrang wordt gelabeld, wordt toegewezen aan een urgent woningzoekende zonder lokale binding, telt de woning toch mee in de maximaal 30 % voor woningzoekenden met een lokale binding te labelen woningen.

    • 5.

      De eerste toewijzing van nieuwbouwwoningen maakt geen onderdeel uit van de maximaal 30% voor woningzoekenden met een lokale binding te labelen woningen.

    • 6.

      Na het eerste jaar wordt het gestelde in dit artikel gemonitord.

    • 7.

      De resultaten van de in lid 6 bedoelde monitoring worden geëvalueerd door de werkgroep monitoring en, voorzien van een advies, ter besluitvorming aan partijen voorgelegd.

    • 8.

      Op grond van het onder lid 7 bedoelde advies kunnen andere gemeenten in de regio na één jaar op de in lid 1 genoemde regeling aansluiten dan wel kunnen gemeenten afzien van de mogelijkheid om van dit artikel gebruik te maken.

    Artikel 11. Spoedzoekregeling

    • 1.

      In afwijking van het bepaalde in artikel 3 lid 2 en artikel 8 kunnen per kalenderjaar 5% tot maximaal 10% van de jaarlijks vrijkomende woningen als bedoeld in artikel 2 worden aangeboden in een spoedzoekregeling ten behoeve van woningzoekenden die aangeven met spoed een woning te zoeken.

    • a.

      de rangorde wordt bepaald door middel van loting;

    • b.

      de woningzoekende dient zich hiervoor apart te registreren;

    • c.

      registratie en deelname vindt per maand plaats;

    • d.

      het aanbod van woningen in deze categorie is niet inzichtelijk voor de woningzoekenden.

    • 2.

      In afwijking van het in artikel 7 lid 1 gestelde bepalen de verhuurders de passendheid qua grootte van de woning, zij het dat het aantal kamers het aantal personen van de huishouding met ten hoogste één mag overtreffen.

    • 3.

      Het weigeren van een aangeboden woning in het kader van de spoedzoekregeling heeft tot gevolg dat de woningzoekende gedurende een periode van twee jaren wordt uitgesloten van deelname aan de spoedzoekregeling. De woningzoekende wordt niet uitgesloten van deelname aan het hoofdsysteem voor het verdelen van woonruimte.

    • 4.

      De woningzoekende bepaalt zelf of er sprake is van spoed. Daarbij is er geen sprake van door partijen tevoren vastgelegde criteria.

    • 5.

      Na het eerste jaar wordt het gestelde in dit artikel gemonitord.

    • 6.

      De resultaten van de in lid 5 bedoelde monitoring worden geëvalueerd door de werkgroep monitoring en, voorzien van een advies, ter besluitvorming aan partijen voorgelegd.

    Artikel 12. Hardheid.

    • 1.

      Gemeenten hebben op basis van artikel 4.2 (hardheidsclausule) van de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2011 de mogelijkheid om van het bepaalde ten aanzien van de rangorde in de toewijzing af te wijken indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot niet gerechtvaardigde hardheid.

    • 2.

      Alle besluiten op grond van hardheid worden ter kennis gebracht van het pfh wwz.

    • 3.

      Gemeenten geven na afloop van het kalenderjaar overzicht en inzicht in het aantal keren dat gebruik is gemaakt van de lid 1 vermelde mogelijkheid en -in abstracto- de aard van de situaties waarin van de in 1 vermelde mogelijkheid gebruik is gemaakt.

    Artikel 13. Bijzondere bepalingen: 2% regeling

    • 1.

      Verhuurders hebben de mogelijkheid om maximaal 2% van de vrijkomende woningen in te zetten als vrije beleidsruimte ten behoeve van zittende huurders.

    • 2.

      Verhuurders geven na afloop van het kalenderjaar overzicht en inzicht in de mate waarin en de aard van de situaties - in abstracto- waarin van de in 1 vermelde mogelijkheid gebruik is gemaakt.

    Artikel 14. Tweede Kans

    • 1.

      In afwijking van het bepaalde in artikel 5 komt de woningzoekende gedurende een termijn van drie jaren niet in aanmerking voor het huren van een woning van de verhuurders indien de woningzoekende heeft geweigerd gebruik te maken van een tweede kans, als gedefinieerd in artikel 1 onder cc, dan wel -na gebruik maken van de geboden tweede kans- de tweede kans is mislukt.

    • 2.

      Alvorens  de verhuurders besluiten dat het bepaalde in lid 1 op een woningzoekende van toepassing is, wordt het betreffende individuele geval voorgelegd aan de voorzitter van het pfh wwz. De voorzitter toetst of van het bepaalde in lid 1 moet worden afgeweken omdat strikte toepassing leidt tot niet gerechtvaardigde hardheid.

    Artikel 15. Verhuisregeling bij herstructurering in de regio Gooi en Vechtstreek (zie bijlage)

    1 Het zoekgebied voor de woningzoekende die een urgentie heeft gekregen in het kader van de Verhuisregeling bij herstructurering, omvat de gehele regio.

    2 Voor de rangorde bij de woningtoewijzing geldt artikel 8 van dit convenant.

    Artikel 16. Overgangsregeling

    • 1.

      De woningzoekende die bij het ingaan van dit convenant in de woningzoekendenregistratie ingeschreven staat als:

    • a.

      starter of vestiger, krijgt de inschrijftijd uit die periode mee als zoekwaarde na ingaan van het convenant,

    • b.

      doorstromer, krijgt op het moment van inschrijving als woningzoekende vanaf of na het ingaan van het convenant, de woonduur in de huidige woning tot ingangsdatum van het convenant mee als onderdeel van de zoekwaarde.

    • 2.

      De woningzoekende die is verhuisd in de periode tussen 1 januari 2011 en de ingangsdatum van het convenant, behoudt 75% van zijn zoekwaarde, berekent volgens het nieuwe woonruimteverdeelsysteem.

    Artikel 17. Experimenten

    • 1.

      Dit artikel treedt in werking één jaar na ingangsdatum van het convenant.

    • 2.

      Partijen kunnen met elkaar afspreken dat zij (een deel van) de in artikel 2 genoemde woningen bij wijze van experiment zullen verdelen met van het convenant afwijkende regels.

    • 3.

      In dat geval sluiten partijen een aanvullende overeenkomst waarin in ieder geval afspraken worden gemaakt over de inhoud, het toepassingsgebied en de tijdsduur van het experiment. Voorts worden afspraken gemaakt over de begeleiding, de evaluatie en de te evalueren onderdelen.

    • 4.

      Experimenten dienen regionaal tussen partijen te worden afgestemd en zullen ter integrale besluitvorming worden voorgelegd.

    • 5.

      Experimenten uit de hiervoorgaande convenantperiode stoppen met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit convenant.

    Artikel 18. Klachtencommissie

    • 1.

      Partijen stellen een commissie in waar belanghebbenden bij de uitvoering van een besluit ter uitvoering van dit convenant over een dergelijk besluit hun beklag kunnen doen.

    • 2.

      De commissie als bedoeld in lid 1 vervult haar taak onafhankelijk van partijen.

    • 3.

      De uitspraken van de in lid 1 bedoelde commissie, welke betrekking hebben op de uitvoering van dit convenant, strekken partijen tot bindend advies.

    Artikel 19. Inwerkingtreding, looptijd en wijziging

    • 1.

      Dit convenant treedt in werking op 1 september 2011 en heeft een looptijd van vier jaar.

    • 2.

      Tenzij anders wordt besloten, wordt dit convenant jaarlijks stilzwijgend telkens met een jaar verlengd.

    • 3.

      Het opzeggen van het convenant binnen de in lid 1 genoemde termijn van vier jaar, dan wel

      van de verlengingstermijn van een jaar, dient negen maanden voor afloop van die termijn plaats te vinden.

    • 4.

      Gedurende de looptijd kan dit convenant slechts met instemming van partijen worden gewijzigd.

    Artikel 20. Mandatering van kleine wijzigingen in de in dit convenant genoemde afspraken.

    Partijen wijzen elk een gemandateerde aan die namens partijen bevoegd is tot het tekenen van besluiten aangaande kleine wijzigingen in de in dit convenant vastgelegde afspraken.

    Artikel 21. Citeertitel.

    Dit Convenant kan worden aangehaald als “Convenant Woonruimteverdeling Gooi en Vechtstreek 2011’’.

    Aldus overeengekomen en ondertekend te Hilversum op 1 september 2011.

    De gemeenten: Het gewest De woningcorporaties

    Het college van b en w van Blaricum Het gewest Gooi en Dudok Wonen

    namens deze de pfh wonen Vechtstreek, de de directeur

    voorzitter van het pfh wwz

    Het college van b en w van Bussum Stichting de Alliantie

    namens deze de pfh wonen de directeur

    Het college van b en w van Hilversum Stichting Habion

    namens deze de pfh wonen de directeur

    Het college van b en w van Huizen Stichting Woningcorporaties het

    namens deze de pfh wonen Gooi en Omstreken

    de directeur

    Het college van b en w van Laren Wonen Wijdemeren

    namens deze de pfh wonen de directeur

    Het college van b en w van Muiden Woningbouwvereniging

    namens deze de pfh wonen Laren

    de directeur/bestuurder

    Het college van b en w van Naarden Woningbouwvereniging Van

    namens deze de pfh wonen Erfgooiers

    de directeur/bestuurder

    Het college van b en w van Weesp Woningbouwvereniging De Woningbouw

    namens deze de pfh wonen de directeur

    Het college van b en w van Wijdemeren Woningstichting Naarden

    namens deze de pfh wonen de directeur