Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Slochteren

Beleidsregel inzake de toepassing van de wegingsfactoren proceskosten in belastingzaken

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Slochteren
Officiële naam regelingBeleidsregel inzake de toepassing van de wegingsfactoren proceskosten in belastingzaken
CiteertitelBeleidsregel toepassing wegingsfactoren proceskosten in belastingzaken
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling vervangt 'Beleidsregel inzake de toepassing van de wegingsfactoren proceskosten in belastingzaken, vastgesteld d.d. 31 maart 2009'.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuusrecht, art. 1:3 lid 4
  2. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81
  3. Algemene wet bestuusrecht, art. 7:15
  4. Algemene wet bestuursrecht, art. 8:75
  5. Besluit proceskosten bestuursrecht en onderdeel C.1. van de bij dit besluit behorende bijlage.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201210-04-2013Nieuwe regeling

13-12-2011

't Bokkeblad, 21-12-2011

2011/6386

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel inzake de toepassing van de wegingsfactoren proceskosten in belastingzaken

Het college van burgemeester en wethouders van Slochteren;

Gelet op artikel 1:3 lid 4 Awb, 4:81 Awb, 7:15 en 8:75 Awb, alsmede het Besluit proceskosten bestuursrecht juncto onderdeel C.1. van de bij dat Besluit behorende bijlage;

Besluit vast te stellen de volgende:

Beleidsregel inzake de toepassing van de wegingsfactoren proceskosten in belastingzaken

Artikel 1 Reikwijdte, definities en algemene uitgangspunten

  • 1. Deze beleidsregel is van toepassing op de vergoeding van kosten die een belanghebbende in verband met de behandeling van zijn bezwaar of administratief beroepschrift inzake een aanslag gemeentelijke belastingen en/of fiscale beschikking redelijkerwijs heeft moeten maken.

  • 2. In deze beleidsregel wordt verstaan onder een belastingbedrag:

    • a.

      het bedrag van een belastingaanslag tezamen met de bij de belastingaanslag opgelegde bestuurlijke boete, of:

    • b.

      indien geen belastingaanslag is vastgesteld, maar wel een bestuurlijke boete is opgelegd: het bedrag van de boete, of:

    • c.

      het bedrag van de belasting die op aangifte is voldaan.

    Onder een belastingaanslag wordt mede verstaan een bedrag als bedoeld in art. 233a, tweede lid, aanhef en onderdeel a, Gemeentewet.

Artikel 2 Wegingsfactoren proceskosten

Voor de toepassing van de wegingsfactoren, die zijn genoemd in onderdeel C.1. van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, wordt een zaak aangemerkt als:

a. zeer licht (wegingsfactor 0,25) indien in geschil is :

  • a1.

    een belastingbedrag van minder dan € 450,- of:

  • a2.

    een waarde van minder dan € 45.000,-, of:

  • a3.

    een belang, niet zijnde een belastingbedrag of een waarde, dat in zwaarte vergelijkbaar is met een belastingbedrag van minder dan € 450,- dan wel met een waarde van minder dan € 45.000,-;

b. licht (wegingsfactor 0,50) indien in geschil is:

  • b1.

    een belastingbedrag van € 450,- of meer, maar minder dan € 900,-, of:

  • b2.

    een waarde van € 45.000,- of meer, maar minder dan € 90.000,- of:

  • b3.

    een belang, niet zijnde een belastingbedrag of een waarde, dat in zwaarte vergelijkbaar is met een belastingbedrag van € 450,- of meer, maar minder dan € 900,-, dan wel met een waarde van € 45.000,- of meer, maar minder dan € 90.000,-;

c. gemiddeld (wegingsfactor 1,00) indien in geschil is:

  • c1.

    een belastingbedrag van € 900,- of meer, maar minder dan € 6.750,-, of:

  • c2.

    een waarde van € 90.000,- of meer, maar minder dan € 675.000,- of:

  • c3.

    een belang, niet zijnde een belastingbedrag of een waarde, dat in zwaarte vergelijkbaar is met een belastingbedrag van € 900,- of meer, maar minder dan € 6.750,-, dan wel met een waarde van € 90.000,- of meer, maar minder dan € 675.000,-;

d. zwaar (wegingsfactor 1,50) indien in geschil is:

  • d1.

    een belastingbedrag van € 6.750,- of meer, maar minder dan € 22.500,, of:

  • d2.

    een waarde van € 675.000,- of meer, maar minder dan € 2.250.000,- of:

  • d3.

    een belang, niet zijnde een belastingbedrag of een waarde, dat in zwaarte vergelijkbaar is met een belastingbedrag van € 6.750,- of meer, maar minder dan € 22.500,-, dan wel met een waarde van € 675.000,- of meer, maar minder dan € 2.250.000,-;

e. zeer zwaar (wegingsfactor 2,00) indien in geschil is:

  • e1.

    een belastingbedrag van € 22.500,- of meer, of:

  • e2.

    een waarde van € 2.250.000,- of meer, of:

  • e3.

    een belang, niet zijnde een belastingbedrag of een waarde, dat in zwaarte vergelijkbaar is met een belastingbedrag van € 22.500,- of meer, dan wel met een waarde van € 2.250.000,- of meer.

Artikel 3 Samenhangende zaken

Samenhangende zaken worden voor de toepassing van de wegingsfactoren als omschreven in artikel 2 voor wat betreft de kosten van door een derde verleende rechtsbijstand als één zaak beschouwd.

Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

  • 2. Met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de ‘Beleidsregel inzake de toepassing van de wegingsfactoren proceskosten in belastingzaken, vastgesteld d.d. 31 maart 2009’ geacht te zijn ingetrokken.

  • 3. Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel toepassing wegingsfactoren proceskosten in belastingzaken”.

Ondertekening

Vastgesteld in de collegevergadering van 13 december 2011.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Slochteren;

De burgemeester,

De secretaris,

Bijlage:

Toelichting op beleidsregel toepassing wegingsfactoren proceskosten in belastingzaken.

Algemeen

Op 12 maart 2002 is de Wet kosten bestuurlijke voorprocedures in werking getreden. Dit is een regeling inzake de vergoeding van de bezwaarschriftprocedure en van het administratief beroep (bestuurlijke voorprocedures). De kosten van rechtsbijstand in de bestuurlijke voorprocedures worden niet volledig vergoed. De vergoeding is aan vaste tarieven gebonden, die zijn uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht.

De feitelijke regeling

Er bestaat een vergoedingsplicht in de gevallen waarin het bestreden besluit wegens onrechtmatigheid wordt herroepen en deze onrechtmatigheid aan het bestuursorgaan is te wijten.

Onrechtmatigheid moet worden opgevat als "genomen in strijd met het recht". Indien een gebonden beschikking wordt herroepen staat de onrechtmatigheid vast. Als de heroverweging daarentegen plaatsvindt op beleidsinhoudelijke gronden, is er geen sprake van onrechtmatigheid. Alléén vormfouten of motiveringsgebreken leiden evenmin tot een vergoedingsplicht. Vergoedingsplicht kan wel bestaan als het inhoudelijk foutieve besluit een gevolg is van reken- invoer- en schrijffouten etc. Is de onjuistheid van het besluit te wijten aan de belanghebbende, bijvoorbeeld omdat hij niet tijdig de juiste gegevens heeft verschaft, dan bestaat geen recht op vergoeding. Ook vormfouten of motiveringsgebreken leiden niet tot een vergoedingsplicht voor de heffingsambtenaar. Vergoeding komt daarentegen wel aan de orde indien ten gevolge van een reken- of intoetsfout of een andere administratieve vergissing een inhoudelijk onjuist besluit is genomen.

Als uitgangspunt wordt voorop gesteld dat voor vergoeding van proceskosten slechts plaats is indien door de belanghebbende kosten zijn gemaakt: geen kosten, geen vergoeding. In de regel dient er van te worden uitgegaan dat het in rechte verschijnen van een professionele rechtshulpverlener betekent dat deze daarvoor een declaratie zal indienen. Indien een belanghebbende geheel of gedeeltelijk in het gelijk is gesteld, wordt zijn wederpartij, het bestuursorgaan, in principe in de kosten van het geding veroordeeld. Voor de vaststelling van het ontstaan van een recht op te vergoeden kosten die door belanghebbende zijn gemaakt wordt een bewijs van gemaakte kosten verlangd, bestaande uit een factuur en een bank- giro afschrift of ander betalingsbewijs ter zake van verrichtte werkzaamheden door een derde of een door of namens hem ingeschakelde deskundige. Dat geldt ongeacht of de gemachtigde tot de belanghebbende in een persoonlijke relatie staat.

Ten aanzien van bureaus of organisaties die aangeven of waarvan is vastgesteld dat ze werken op basis “no cure no pay” worden ter verifiëring van gemaakte kosten een factuur, een betaling van deze factuur, alsmede een factuur en een betaling van de factuur van een ingeschakelde deskundige gevraagd. Een vergoeding van in de bezwaarfase gemaakte kosten wordt toegekend indien deze kosten aantoonbaar zijn gemaakt. Dit betekent dat de kosten aangetoond moeten worden aan de hand van een nota én een betaling die daadwerkelijk op deze nota heeft plaatsgevonden. De betaling kan worden aangetoond door overlegging van een kwitantie of een bank- of giroafschrift waaruit de betaling blijkt.

Het verzoek om kostenvergoeding aan de inspecteur moet schriftelijk zijn gedaan vóórdat het bestuursorgaan op het bezwaar- of beroepschrift heeft beslist.

Welke kosten komen voor vergoeding in aanmerking?

1. Kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand

Voor de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand geldt het tarief dat is opgenomen in de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Er wordt vergoed:

  • -

    voor het bezwaarschrift € 218,00

  • -

    voor het verschijnen op de hoorzitting € 218,00

  • -

    voor het verschijnen op de nadere hoorzitting € 109,00

Het bedrag of de som van bovenstaande bedragen wordt vervolgens vermenigvuldigd met onderstaande wegingsfactoren:

  • -

    zeer licht 0,25

  • -

    licht 0,50

  • -

    gemiddeld 1,00

  • -

    zwaar 1,50

  • -

    zeer zwaar 2,00

Op welke wijze deze wegingsfactoren worden gehanteerd, is geregeld in de ‘Beleidsregel inzake de toepassing van de wegingsfactoren proceskosten in belastingzaken’.

2. Kosten van een getuige, deskundige of tolk die door de belanghebbende is meegebracht of opgeroepen, dan wel van een deskundige die aan de belanghebbende verslag heeft uitgebracht

De in de bezwaarfase gemaakte kosten worden vergoed naar het tarief dat is vastgesteld met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken.

3. Reis- en verblijfkosten van de belanghebbende

In aanmerking komen slechts reis- en verblijfkosten voor zover de belanghebbende deze redelijkerwijs in verband met de procedure heeft moeten maken. Gedacht kan worden aan reis- (tweede klas) en verblijfkosten voor het bijwonen van een hoorzitting.

Reis- en verblijfkosten van een gemachtigde worden geacht te zijn begrepen in de kosten van door een derde beroepsmatig verleende bijstand.

4. Verletkosten van de belanghebbende

Onder verletkosten vallen kosten van tijdverzuim voor bijvoorbeeld het bijwonen van een hoorzitting. Afhankelijk van de omstandigheden bedraagt het tarief minimaal € 4,54 en maximaal € 53,09.

5. Kosten van uittrekstels uit de openbare registers enz.

De kosten van uittreksels uit de openbare registers, telegrammen, internationale telexen, internationale telefaxen en internationale telefoongesprekken worden tot het beloop van de werkelijk gemaakte kosten vergoed.

Wanneer geen kostenvergoeding?

  • -

    Verzoek om kostenvergoeding na de uitspraak op bezwaar (niet-ontvankelijk);

  • -

    Het bezwaar wordt gehandhaafd;

  • -

    Het bezwaar wordt niet-ontvankelijk verklaard;

  • -

    Onjuistheid besluit te wijten aan belanghebbende (bijv. niet tijdig verschaffen van de juiste gegevens);

  • -

    In geval van louter vormfouten of motiveringsgebreken;

  • -

    Geen beroepsmatig verleende bijstand door een derde. (Dit betekent dat kosten van een partner, een familielid, een vriend, een straat- of buurtgenoot, een interne juridische dienst etc., die niet beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, niet voor vergoeding in aanmerking komen);

  • -

    Kosten die belanghebbende zelf maakt voor het schrijven van een bezwaarschrift en/of het ter (nadere) hoorzitting verschijnen.

Wanneer wel kostenvergoeding?

-Indien ten gevolge van een reken- of intoetsfout of een andere administratieve vergissing een inhoudelijk onjuist besluit is genomen.

Betaling

Betaling vindt plaats op een door belanghebbende aangewezen bankrekeningnummer. De belanghebbende kan als schuldeiser een bankrekeningnummer aanwijzen waarop een betaling plaats moet vinden (artikel 4:89, eerste lid Awb). Uit de Wettekst en de Memorie van Toelichting blijkt dat het om een aangewezen bankrekening ten name van belanghebbende gaat. Er vindt geen uitbetaling aan gemachtigde plaats. De teruggave van de te veel geheven belasting en de betaling van bezwaarkosten wordt op één bankrekeningnummer van belanghebbende gedaan.