Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Naarden

Verordening Wet inburgering Naarden 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Naarden
Officiële naam regelingVerordening Wet inburgering Naarden 2011
CiteertitelVerordening Wet inburgering Naarden 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpVerordening Wet inburgering Naarden 2011

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, 24a, vijfde lid, 24f en 35 van de Wet inburgering en artikel 4.27, derde lid, van het Besluit inburgering

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-05-201110-09-2013Nieuwe regeling

13-04-2011

Gemeenteblad jrg 18, nr 5, 5 mei 2011

RV11.019

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Naarden;

gelezen het raadsvoorstel RV11.019 van 17 maart 2011 van burgemeester en wethouders van de gemeente Naarden

gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, 24a, vijfde lid, 24f en 35 van de Wet inburgering en artikel 4.27, derde lid, van het Besluit inburgering

b e s l u i t :

vast te stellen de

VERORDENING WET INBURGERING NAARDEN 2011

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. In deze verordening wordt verstaan onder:a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Naarden;b. de wet: de Wet inburgering.2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt. 

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars

1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot de voorzieningen. 2. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen: a. fysiek loket;b. telefonisch loket;c. digitaal en schriftelijk informatiemateriaal;d. overeenkomst tot het volgen van een inburgeringsvoorziening. 

Hoofdstuk 2 Het aanbieden van een voorziening aan inburgeringsplichtigen

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen inburgeringsplichtigen aan wie bij voorrang een voorziening kan worden aangeboden op basis van de volgende criteria: a. uitkeringsgerechtigden in het kader van de WWB, IOAW of BBZ;b. het hebben van een opvoedingstaak en oudkomer zijn;c. uitkeringsgerechtigden in het kader van de WIA of WW.  

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening

1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.2. Indien de inburgeringsplichtige gelijktijdig een reïntegratievoorziening wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening wordt afgestemd op die reïntegratievoorziening.  

Artikel 5 De procedure van het doen van een aanbod

1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de voorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan die voorziening worden verbonden.3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen twee weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen zes weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot vaststelling van de voorziening overeenkomstig het gedane aanbod.5. De gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd en door beide partijen ondertekend. 

Artikel 6 De inning van de eigen bijdrage

1. Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening de termijnen van betaling van de eigen bijdrage vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd. 2. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste 12 termijnen betaald.3. Indien de inburgeringsplichtige deelneemt aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II, dan wel vrijgesteld wordt van de inburgeringsplicht als gevolg van het behalen van een MBO diploma, wordt de eigen bijdrage verrekend met de toegekende deelnamebonus ter hoogte van de eigen bijdrage. 

Artikel 7 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen: a. het deelnemen aan de aanvaarde inburgeringsvoorziening;b. het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;c. het deelnemen aan voortgangsgesprekken;d. voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;e. het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan. 

Artikel 8 De inhoud van de beschikking

De beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval: a. een beschrijving van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;b. een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige als bedoeld in artikel 7; c. de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;d. de termijnen en wijze van betaling als bedoeld in artikel 6; ene. ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.f. De beschikking tot toekenning van een taalkennisvoorziening bevat in ieder geval de datum waarop het vereiste MBO niveau, bedoeld in artikel 19, tweede lid van de wet, moet zijn behaald.  

Hoofdstuk 3 De bestuurlijke boete

Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 100 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet. 2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 200 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 7 van deze verordening.3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.  

Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 150 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding. 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, bedraagt ten hoogste € 300 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding. 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 400 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald. 4. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 600 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.  

Hoofdstuk 4 Het aanbieden van een voorziening aan vrijwillige inburgeraars

Artikel 11 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen vrijwillige inburgeraars aan waaraan hij bij voorrang een voorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria:a. uitkeringsgerechtigden in het kader van de WWB, IOAW of BBZ;b. het hebben van een opvoedingstaak en oudkomer zijn;c. uitkeringsgerechtigden in het kader van de WIA of WW. 

Artikel 12 De samenstelling van de voorziening

1. Het college bepaalt in overleg met de vrijwillige inburgeraar, uitgezonderd geestelijke bedienaren, de samenstelling van de voorziening. De voorziening wordt afgestemd op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de vrijwillige inburgeraar.2. Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:a. een (duale) inburgeringsvoorziening die toe leidt naar het inburgeringexamen;b. het staatsexamen Nederlands als tweede taal I en II;c. een taalkennisvoorziening.  

Artikel 13 Eigen bijdrage vrijwillige inburgering

1. De gemeente legt de vrijwillige inburgeraar een eigen bijdrage op als bedoeld als in artikel 23, tweede lid, van de wet inburgering.2. Indien de inburgeringsplichtige deelneemt aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II, dan wel vrijgesteld wordt van de inburgeringsplicht als gevolg van het behalen van een MBO diploma, wordt de eigen bijdrage van € 270 verrekend met de toegekende deelnamebonus ter hoogte van de eigen bijdrage. 

Artikel 14 Opleggen van verplichtingen

Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet een of meer van de volgende verplichtingen opnemen:a. het deelnemen aan de voorziening;b. het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;c. het deelnemen aan voortgangsgesprekken;d. voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat in de overeenkomst wordt neergelegd; e. het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de overeenkomst kan worden voldaan. 

Artikel 15 De inhoud van de overeenkomst

De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van wet bevat in ieder geval: a. een beschrijving van de voorziening;b. een opgave van de rechten en verplichtingen van de vrijwillige inburgeraar;c. de datum waarop aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn deelgenomen; d. de sancties die kunnen worden toegepast wanneer de verplichtingen niet worden nagekomen, en indien van toepassing:c. de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage. 

Artikel 16 Sancties bij niet-nakoming van de overeenkomst

Indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die zijn neergelegd in de overeenkomst niet of in onvoldoende nakomt, kan het college hem de volgende sancties opleggen:a. de overeenkomst tussen de vrijwillige inburgeraar en de gemeente met directe ingang opzeggen en;b. de kosten verhalen die de gemeente heeft gemaakt voor het inburgeringsprogramma, inclusief het inburgeringsexamen. c. een maximale boete, waarbij het bedrag van de boete vergelijkbaar is met of lager dan de bestuurlijke boetes die het college kan opleggen als een inburgeringsplichtige de verschillende verplichtingen niet nakomt;d. een maximale boete in de vorm van een bepaald percentage van de kosten van de voorziening, waarbij de maximale hoogte van de boetebedragen vergelijkbaar is met of lager dan de bestuurlijke boetes die het college kan opleggen als een inburgeringsplichtige de verschillende verplichtingen niet nakomt.  

Artikel 17 Het vaststellen van de identiteit van de vrijwillige inburgeraar

Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Hoofdstuk 5 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget

Artikel 18 Het persoonlijk inburgeringsbudget

1. Het college behandelt het verzoek van de (vrijwillige) inburgeraar om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget (PIB) op de volgende wijze:a. de gemeente beoordeelt of een inburgeraar in aanmerking komt voor een PIB nadat deze mondeling of schriftelijk een verzoek heeft ingediend. Grondslag voor het verzoek moet zijn dat het gaat om individueel maatwerk en de persoonlijke wensen en behoeften van de inburgeraar.b. indien de gemeente instemt met een PIB gaat de inburgeraar, al dan niet met hulp van de gemeente, op zoek naar een inburgeringsprogramma. De inburgeraar krijgt twee weken de tijd om een schriftelijk voorstel in te dienen bij de gemeente.c. het staat de inburgeraar vrij ieder willekeurig bedrijf te kiezen, de gemeente sluit indien zij akkoord gaat met het voorgestelde programma een contract met het inburgeringsbedrijf over het programma voor deze vrijwillige inburgeraar;2. Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een (duaal) inburgeringstraject goed, indien dit programma:- naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II; en/of- wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten: De aanbieder van de voorziening moet:a. een erkend taalinstituut of re-integratiebedrijf zijn (hierbij wordt aangesloten bij de keurmerken van Boaborea en/of het keurmerk inburgering)b. Ingeschreven zijn bij de KvK3. Het college keurt het voorstel van de inburgeraar voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze taalkennisvoorziening:- naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van minimaal een mbo-opleiding op niveau 1 of 2; en - wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten: De aanbieder van de voorziening moet:a. een erkend taalinstituut of re-integratiebedrijf zijn (hierbij wordt aangesloten bij de keurmerken van Boaborea en/of het keurmerk inburgering)b. Ingeschreven zijn bij de KvK4. Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget heeft vastgesteld, sluit de gemeente een contract het inburegeringsbedrijf over het traject. 

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie. Met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening wordt de verordening Wet inburgering Naarden 2010 ingetrokken.

Artikel 20 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering Naarden 2011.

Artikel 21 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergaderingder gemeente Naarden, gehouden op woensdag 13 april 2011.

de voorzitter,

 

 

de griffier,