Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Zeevang

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Zeevang

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Zeevang
Officiële naam regelingVerordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Zeevang
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Zeevang
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Financiële verordening gemeente Zeevang van 19 januari 2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Gemeentewet, art. 212

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-11-201101-01-201121-10-2016nieuwe regeling

08-11-2011

Ons Streekblad, 17-11-2011

2011 12 2.6, -2.07.352.6, -2.08.5

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Zeevang

De raad van de gemeente Zeevang;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 oktober 2011;

gelet op de artikelen 149 en 212 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende verordening: Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Zeevang (Financiële verordening gemeente Zeevang).

1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Zeevang en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • b.

    administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding;

  • c.

    beheersbegroting: de werkbegroting van het college en ambtelijke organisatie, volgens de functionele indeling van producten, activiteiten en dienstverleningen;

  • d.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

  • e.

    doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald;

  • f.

    financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Zeevang, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financiële beheer;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover;

  • g.

    financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Zeevang;

  • h.

    organisatie-eenheid: iedere eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig is aangewezen, te weten de clusters Staf, Bouwen Wonen en Zorg, Burgerzaken, Bedrijfsvoering en de Buitendienst gemeentewerken;

  • i.

    product: is het geheel van materiële en immateriële eigenschappen van een goed of dienst, hetgeen betrekking heeft op alles wat kan worden aangeboden op een markt en waarmee in een specifieke behoefte kan worden voorzien, daarbij aansluitend op de functionele indeling als bedoeld in art 71 lid 2 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten;

  • j.

    rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen en raads- en collegebesluiten.

2. BEGROTING EN VERANTWOORDING

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1. De raad stelt bij de aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2. De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de te leveren goederen en diensten.

  • 3. De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het meten van en het in het jaarverslag afleggen van verantwoording over de te leveren goederen en diensten en de beoogde maatschappelijke effecten van het gemeentelijk beleid.

  • 4. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Producten

  • 1. Bij iedere begroting en de jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s.

  • 2. De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4. Kaders ontwerpbegroting

  • 1. Het college biedt uiterlijk vóór 1 juli aan de raad een nota aan met kaders van de ontwerpbegroting voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.

  • 2. Het college draagt er zorg voor dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenraming is opgenomen.

  • 3. De raad stelt deze nota uiterlijk vóór 1 augustus vast.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten en informatieplicht

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en totale baten per programma en het overzicht van algemene dekkingsmiddelen.

  • 2. Met het vaststellen van de begroting autoriseert de raad alle investeringskredieten en bestedingen ten laste van voorzieningen voor het begrotingsjaar.

  • 3. Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad doet het college voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde budgetten, investeringskredieten, bestedingen ten laste van voorzieningen en bijstelling van beleid.

  • 4. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel, waarin opgenomen een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet, aan de raad voor.

  • 5. Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voor zover het betreft niet bij (gewijzigde) begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    • a.

      aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 10.000;

    • b.

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 10.000.

Artikel 6. Uitvoering begroting

  • 1. Het college stelt regels vast die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productraming, kredieten voor investeringen en bestedingen ten laste van voorzieningen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

Artikel 7. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste drie en de eerste acht maanden van het lopende boekjaar.

  • 2. De tussenrapportage wordt de raad aangeboden vóór 1 juli respectievelijk 1 november van het lopende boekjaar.

  • 3. De inrichting van de tussentijdse rapportage sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4. De tussenrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en lasten per programma;

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;

    • c.

      het resultaat voor bestemming volgende uit de onderdelen a en b;

    • d.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

    • e.

      het resultaat na bestemming, volgende uit de onderdelen c en d, alsmede de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten.

  • 5. In de tussenrapportage worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van baten en lasten en investeringskredieten in de begroting groter dan € 5.000 toegelicht.

Artikel 8. Jaarstukken

  • 1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de diensten naar de productenrealisatie en naar de programmaverantwoording.

  • 2. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      welke goederen en diensten zijn geleverd;

    • c.

      wat de kosten zijn;

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

3. FINANCIEEL BELEID

Artikel 9. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1. Activa met een verkrijgingprijs van minder dan € 10.000 worden niet geactiveerd.

  • 2. De kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden niet geactiveerd, tenzij deze kosten kunnen worden beschouwd als onderdeel van de verkrijgingprijs van materiële activa, de zogenaamde voorbereidingskosten.

  • 3. De afschrijvingstermijn voor kosten verbonden aan het afsluiten van geldleningen en (dis)agio loopt parallel aan de looptijd van de aangetrokken geldlening, met een maximale lineaire afschrijvingstermijn van 5 jaar.

  • 4. De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden lineair afgeschreven, tenzij de raad voor een andere afschrijvingmethode heeft gekozen. De te hanteren afschrijvingstermijnen zijn vermeld in de bijlage “Afschrijvingsbeleid vaste activa” die onderdeel uitmaakt van deze verordening.

  • 5. Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: (inrichting) wegen en straten, waterwegen, civiele kunstwerken, groen en kunstwerken.

  • 6. Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves ten laste van de exploitatie gebracht. Indien hiervan bij raadsbesluit wordt afgeweken, wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief zoals opgenomen in de bijlage “Afschrijvingsbeleid vaste activa” die onderdeel uitmaakt van deze verordening, of een kortere door de raad aan te geven tijdsduur.

  • 7. Activa met een meerjarig maatschappelijk nut in de openbare ruimte mogen worden geactiveerd met toestemming van de gemeenteraad. In de volgende gevallen vindt in principe altijd activering plaats:

    • -

      Eerste aanleg, vervanging of groot incidenteel onderhoud (levensduur verlengend) van wegen en straten met de hierbij behorende civiele kunstwerken, niet opgenomen in een grondexploitatie;

    • -

      Eerste aanleg, vervanging of groot incidenteel onderhoud (levensduur verlengend) van waterbouwkundige werken, verkeerslichtinstallaties en openbare verlichting;

    • -

      Omvangrijke wegreconstructies in het kader van wijkverbetering of verkeersdoorstroming.

Artikel 10. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1. Voor openstaande vorderingen betreffende onroerende-zaakbelasting gebruikers niet woningen, onroerende-zaakbelasting eigenaren, rioolheffing, afvalstoffenheffing, wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

  • 2. Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan drie maanden.

Artikel 11. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt eenmaal in de vier jaar een geactualiseerde nota reserves en voorzieningen aan. De raad stelt de nota vast. De nota behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

  • 2. Bij een voorstel voor het instellen van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve;

    • c.

      de maximale hoogte van de reserve;

    • d.

      en de maximale looptijd

  • 3. Indien een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

Artikel 12. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Zeevang wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3. Het rentepercentage voor de jaarlijkse toerekening van rente aan activa wordt, bij het vaststellen van de kaders van de begroting als bedoeld in artikel 4 door de raad vastgesteld.

    • a.

      Het rentepercentage geldt voor alle investeringsbedragen zoals die middels begroting of begrotingswijziging in het betreffende jaar beschikbaar worden gesteld en blijft gedurende de looptijd van de activa gehandhaafd.

    • b.

      Het rentepercentage wordt afgeleid van 10-jarige geldleningen met lineaire aflossing.

    • c.

      In afwijking van het hiervoor gestelde wordt aan door de gemeente verstrekte geldleningen hetzelfde rentepercentage toegerekend als genoemd in de daaraan ten grondslag liggende overeenkomst.

    • d.

      In voorkomende gevallen kan de raad besluiten tot het hanteren van een ander percentage dan op grond van het hiervoor is bepaald.

    • e.

      Voor de bepaling van de kapitaallasten over het eerste jaar waarin het actief wordt gevormd wordt voor de begroting uitgegaan van 50% van de voor dat jaar bepaalde kapitaallasten.

Artikel 13. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het college doet de raad jaarlijks een voorstel over de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolheffing, afvalstoffenheffing en leges.

Artikel 14. Financieringsfunctie

Het college geeft uitvoering aan de financieringsfunctie binnen de kaders van het door de raad vastgestelde treasurystatuut en biedt eenmaal in de vier jaar of bij tussentijdse significante wijzigingen een geactualiseerde nota over de uitoefening van de financieringsfunctie (treasurystatuut) aan.

4. FINANCIËLE ORGANISATIE EN ADMINISTRATIE

Artikel 15. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de organisatie-eenheden;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 16. Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het Rijk, de provincie en het CBS, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 17. Interne controle

  • 1. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een bedrijfsonderdeel op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen.

  • 3. Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het tweede lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Artikel 18. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de organisatie-eenheden;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de organisatie-eenheden van de gemeente;

  • e.

    de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de diensten.

Artikel 19. Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt vast de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van goederen, werken en diensten.

Artikel 20. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

5. SLOTBEPALINGEN

Artikel 21. Inwerkingtreding

  • 1. De Financiële verordening gemeente Zeevang, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 januari 2010, wordt ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2011. De stukken voor het begrotingsjaar 2012 en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

Artikel 22. Overgangsbepalingen

  • 1. Afschrijvingstermijnen die golden tot en met het begrotingsjaar 2010 blijven onverkort gehandhaafd.

  • 2. In afwijking van het eerste lid gelden voor gronden de afschrijvingstermijnen zoals bedoeld in de bijlage “Afschrijvingsbeleid vaste activa” van de verordening bedoeld in artikel 23.

  • 3. Aan activa waartoe besloten is vóór het begrotingsjaar 2012 wordt een rentepercentage van 4 toegerekend, tenzij hier middels raadsbesluit van is afgeweken.

Artikel 23. Citeertitel

Deze verordening wordt worden aangehaald als: Financiële verordening gemeente Zeevang.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 8 november 2011.

de raad van de gemeente Zeevang,

de griffier, mr. T.G. Heikens.

de voorzitter, H.C. Heerschop.