Overheidsorganisatie | Gemeente Schermer |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingrechten 2012 |
Citeertitel | Verordening lijkbezorgingrechten 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening lijkbezorgingsrechten 2011 van 7 december 2010
Gemeentewet, art. 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b
Art. 11: nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-12-2011 | 01-01-2013 | Onbekend | 06-12-2011 De Uitkomst, 16-12-2010 | Onbekend |
De raad van de gemeente Schermer;
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2011;
Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
B E S L U I T:
Vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingrechten 2012.
Deze verordening verstaat onder:
begraafplaats: de als zodanig in gebruik zijnde algemene en katholieke begraafplaatsen in de gemeente Schermer, met uitzondering van de katholieke begraafplaats in de kern Zuidschermer;
eigen graf: een graf, kindergraf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van lijken;
eigen urnenruimte: een ruimte in een op een begraafplaats staande urnenmuur, waarvoor
voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;
asbus: een bus ter berging van as van een overledene;
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaatsen, voor het gebruik van het gemeentelijk rouwcentrum en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen of het gemeentelijk rouwcentrum.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
1 De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2 Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
1 Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
2 Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.
1 De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.
2 Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
1 De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
1 De aanslagen voor onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel, die worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
2 In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
4 Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel moeten worden betaald binnen 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.
Bij de invordering van de lijkbezorgingrechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.
De “Verordening lijkbezorgingsrechten 2011” van 7 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
1 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
2 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
Deze verordening wordt aangehaald als de “Verordening lijkbezorgingrechten 2012".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 6 december 2011.
Behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2012.
Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf voor maximaal twee lijken van kinderen beneden acht jaar en van levenloos geborenen voor een periode van 20 jaar wordt € 587,-- geheven.
Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf voor maximaal twee lijken van personen van 8 jaar of ouder voor een periode van 20 jaar wordt € 947,-- geheven.
Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het plaatsen van twee asbussen in een urnenruimte in de urnenmuur op de begraafplaats Driehuizen voor een periode van 20 jaar wordt € 530,-- geheven.
Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het plaatsen van twee asbussen in een urnenruimte op de overige begraafplaatsen voor een periode van 20 jaar wordt € 659,-- geheven.
Voor het verlenen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1, 1.2, 1.3 en 1.4 met 10 jaar wordt een recht geheven gelijk aan de helft van het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het aansluitend recht.
Hoofdstuk 2 Begraven
Voor het begraven van een lijk van een kind beneden acht jaar en van levenloos geborenen wordt € 455,--geheven.
Voor het begraven van een lijk van een persoon van 8 jaar of ouder wordt € 670,-- geheven.
Lijken van als levenloos aangegeven of binnen een maand na de geboorte overleden kinderen van een meervoudige geboorte, welke in één kist zijn gesloten, worden voor de toepassing van dit hoofdstuk gelijkgesteld met één lijk.
Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 2.1, 2.2 en 2.3 verhoogd met 75%.
Onder buitengewone uren wordt verstaan hetgeen daaromtrent in artikel 14 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2006 is geregeld.
Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen
Voor het bijzetten van een asbus in een urnenruimte wordt € 111,-- geheven.
Voor het bijzetten van op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 3.1, verhoogd met 75%.
Onder buitengewone uren wordt verstaan hetgeen daaromtrent in artikel 14 van de Beheersverordening op de begraafplaatsen 1995 is geregeld.
Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud
Voor het afgeven van een vergunning ter zake van het plaatsen of vernieuwen van de voorwerpen, bedoeld in artikel 20 van de Beheersverordening op de begraafplaatsen 1995, wordt € 54,85 geheven.
Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van een eigen graf, een eigen urnenruimte, daaronder niet begrepen het onderhoud van voorwerpen als bedoeld in artikel 20 van de Beheersverordening op de begraafplaatsen, alsmede voor het door de gemeente onderhouden van de op de begraafplaatsen aanwezige beplantingen, wordt € 57,25 geheven per grafruimte per jaar.
De rechten als bedoeld in onderdeel 4.2 kunnen worden afgekocht voor een tijdvak van 10 jaar of 20 jaar tegen betaling ineens van 10 maal respectievelijk 20 maal het jaarlijks recht.
Hoofdstuk 5 Opgraven, ruimen, verstrooien
Voor het opgraven van een lijk worden geheven:
van een kind beneden acht jaar en van levenloos geborenen € 455,--;
van een persoon van 8 jaar of ouder € 670,--;
Voor het na opgraven weer opnieuw begraven wordt € 229,-- geheven.
Voor het ruimen van een graf op verzoek van de belanghebbende wordt € 295,-- geheven.
Voor het schudden van een graf op verzoek van de belanghebbende wordt € 110,-- geheven.
Hoofdstuk 6 Overige heffingen
Voor het gebruik van het rouwcentrum wordt € 400,-- per opbaring geheven.
Voor het gebruik van het rouwcentrum voor het afleggen van lijken als gevolg van ongelukken e.d. wordt € 157,-- per dag geheven.
Voor het luiden van de klok wordt € 54,05 per keer geheven.
Behorende bij raadsbesluit van 6 december 2011.