Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Boarnsterhim

Parkeerverordening gemeente Boarnsterhim 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Boarnsterhim
Officiële naam regelingParkeerverordening gemeente Boarnsterhim 2012
CiteertitelParkeerverordening gemeente Boarnsterhim 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1. Op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling is deze verordening per 1 januari 2016 vervallen, tenzij de hierna genoemde bestuursorganen de betreffende verordening al eerder vervallen hebben verklaard.

2. De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân heeft op 19 december 2013 besloten deze verordening per 1 januari 2014 vervallen te verklaren voor zover deze verordening ziet op het grondgebied van de gemeente Boarnsterhim dat vanaf 1 januari 2014 deel gaat uitmaken van de gemeente Súdwest Fryslân.

3. Zowel het college van burgemeester en wethouders als de raad van de gemeente Heerenveen heeft op 2 januari 2014 besloten deze regeling vervallen te verklaren voor zover dit besluit ziet op het grondgebied van de voormalige gemeente Boarnsterhim dat vanaf 1 januari 2014 deel is gaan uitmaken van de nieuwe gemeente Heerenveen.

4. De raad van de gemeente Leeuwarden heeft op 6 januari 2014 besloten deze verordening vervallen te verklaren voor zover deze verordening ziet op het grondgebied van de voormalige gemeente Boarnsterhim dat vanaf 1 januari 2014 deel is gaan uitmaken van de nieuwe gemeente Leeuwarden.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artikel 149
  2. Wegenverkeerswet 1994, artikel 2a
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-12-201101-01-2014nieuwe regeling

29-11-2011

Op 'e hichte d.d. 6 december 2011

3.05
07-12-201101-01-2016nieuwe regeling

29-11-2011

Op 'e hichte d.d. 6 december 2011

3.05

Tekst van de regeling

Intitulé

PARKEERVERORDENING GEMEENTE BOARNSTERHIM 2012

De raad van de gemeente Boarnsterhim

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Boarnsterhim d.d. 15 november 2011 nr. 2;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende

Parkeerverordening gemeente Boarnsterhim 2012.

Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens1990;

b. motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

c. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

d. houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

e. belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die

a. is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of

b. gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

f. vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezenbelanghebbendenplaatsen;

g. vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel 2

  • 1. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.

  • 2. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3

  • 1. Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen.

  • 2. Het college kan regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

  • 3. Een vergunning kan worden verleend aan:een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een gebied met belanghebbendenplaatsen.

  • 4. Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan de in het derde lid genoemde vereisten.

  • 5. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, een maximum aantal uit te geven vergunningen per aaneengesloten gebied vaststellen.

  • 6. Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Aan een vergunning kan het college voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.

Artikel 4

  • 1. Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier wekenverlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5

  • 1. Een vergunning wordt voor ten hoogste een kalenderjaar verleend.

  • 2. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    a. de periode waarvoor de vergunning geldt;

    b. het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    c. de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel 6

Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen:

a. op verzoek van de vergunninghouder;

b. wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is in het gebied, waarvoor de vergunning is verleend;

c. wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

d. wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

e. wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;

f. wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

g. wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

h. om redenen van openbaar belang.

Afdeling III Verbodsbepalingen

Artikel 7

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    a. zonder vergunning;

    b. zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de voor dat motorvoertuig afgegeven vergunning;

    c. in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 8

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    a. in een parkeerschijf zone;

    b. op een belanghebbendenplaats.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling IV Strafbepaling

Artikel 9

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 10

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafverordening genoemde ambtenaren, de door het college aangewezen personen.

Artikel 11

Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening gemeente Boarnsterhim 2012.

Artikel 12

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

  • 2. Reeds verleende parkeervergunningen worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 november 2011

De raad van de gemeente Boarnsterhim,

de griffier, A.G.M. Rutten                                          

de voorzitter, T. Baas