Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 2de maart 1966 ter uitvoering van artikel 9, lid 1 van de „Landsverordening toelating en uitzetting" (P.B. 1962 no. 60) (Landsbesluit regeling beheer waarborgsommen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 2de maart 1966 ter uitvoering van artikel 9, lid 1 van de „Landsverordening toelating en uitzetting" (P.B. 1962 no. 60) (Landsbesluit regeling beheer waarborgsommen
CiteertitelLandsbesluit regeling beheer waarborgsommen
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-06-1967art. 9

16-05-1967

P.B.1967, no. 77

onbekend
12-10-1966art. 9a

10-10-1966

P.B. 1966, no. 164

onbekend
26-07-196601-06-1966art. 16

12-07-1966

P.B. 1966, no. 134

onbekend
01-06-1966Nieuwe regeling

02-03-1966

P.B. 1966, no. 71

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 2de maart 1966 ter uitvoering van artikel 9, lid 1 van de „Landsverordening toelating en uitzetting" (P.B. 1962 no. 60). (Landsbesluit regeling beheer waarborgsommen.)

Artikel 1

  • 1. De verzoeken om toelating tot verblijf en de verzoeken om toelating tot tijdelijk verblijf, waarbij het bepaalde in artikel 3, lid 3 van het „Toelatingsbesluit" (P.B. 1964 no. 10) in acht wordt genomen, worden door of namens de Gezaghebber van een volgnummer voorzien en ingeschreven in een aanvraagregister.

  • 2. Indien als gevolg van huwelijk of gezinsuitbreiding, voor zover zulks in de Nederlandse Antillen heeft plaatsgevonden, storting van de in artikel 9 van het „Toelatingsbesluit" (P.B. 1964 no. 10) waarborgsom verschuldigd is, wordt ambtshalve gehandeld alsof een verzoek tot toelating voor het betreffende gezinslid is ingediend.

Artikel 2

Het aanvraagregister bevat tenminste kolommen voor de aantekening van:

  • 1e.

    Het volgnummer van het verzoek.

  • 2e.

    De naam van de verzoeker en/of belanghebbende.

  • 3e.

    De gezinssamenstelling van belanghebbende voorzover het verzoek tevens betrekking heeft op de leden van het gezin.

  • 4e.

    De datum en het nummer van de beslissing tot weigering.

  • 5e.

    Het bedrag van de waarborgsom dat verschuldigd is.

  • 6e.

    De datum en het nummer van de opdracht aan de Landsontvanger of zijn kasbeheerder tot inontvangstneming der verschuldigde waarborgsom.

  • 7e.

    De verwijzing naar de datum en het nummer van het stuk waarop of waarbij de Minister van Justitie ontheffing heeft verleend van het storten van een waarborgsom, dan wel toestemming heeft verleend deze in termijnen te betalen (artikel 11, lid 1 van het „Toelatingsbesluit" P.B. 1964 no. 10).

  • 8e.

    De datum van verlening en het nummer van de vergunning tot verblijf of tijdelijk verblijf.

Artikel 3

  • 1.

    De instantie die belast is met het afgeven van vergunningen tot verblijf of tijdelijk verblijf c.q. de vreemdelingendienst geeft de Landsontvanger of zijn kasbeheerder opdracht tot inontvangstneming van de waarborgsom.

  • 2.

    De opdrachten tot inontvangstneming worden gegeven op voorgenummerde formulieren in drievoud, welke zijn ingebonden in een stockboek. Het eerste en tweede exemplaar zijn bestemd voor de Landsontvanger of zijn kasbeheerder.

Het derde exemplaar blijft in het stockboek achter.

  • 3.

    De Landsontvanger of zijn kasbeheerder geeft, wanneer de verschuldigde waarborgsom volledig is betaald, door toezending van het tweede exemplaar aan de instantie die belast is met het afgeven van vergunningen tot verblijf of tijdelijk verblijf c.q. de vreemdelingendienst, bericht van deze betaling.

  • 4.

    De opdrachten tot in ontvangstneming vermelden:

    • a.

      de naam en voornamen van de belanghebbende.

    • b.

      het bedrag van de verschuldigde waarborgsom.

    • c.

      de datum van uitschrijving van de opdracht.

    • d.

      de handtekening van de daartoe door de Gezaghebber aangewezen ambtenaar.

  • 5.

    Het stockboek wordt per kwartaal geteld en afgesloten.

Artikel 4

  • 1.

    Indien de Minister van Justitie de in artikel 11, lid 1 van het „Toelatingsbesluit" (P.B. 1964 no. 10) bedoelde toestemming om de waarborgsom in termijnen te betalen verleent, vermeldt de instantie die met het afgeven van vergunningen tot verblijf of tijdelijk verblijf is belast c.q. de vreemdelingendienst op de opdrachten tot inontvangstneming als bedoeld in artikel 3, lid 2 van dit besluit, het aantal termijnen waarin de waarborgsom moet worden voldaan, alsmede de eerste en de laatste vervaldag.

  • 2.

    De Landsontvanger of zijn kasbeheerder noteert op het bewijs van storting-waarborgsom als bedoeld in bijlage II van het „Toelatingsbesluit" (P.B. 1964 no. 10), dat eerst wordt uitgereikt indien de laatste termijn is voldaan, de bedragen der gestorte termijnen.

Hij bergt de hiervoor genoemde bewijzen van stortingwaarborgsom in volgorde van de vervaldatum op en geeft onverwijld kennis aan de instantie die belast is met het afgeven van vergunningen tot verblijf of tijdelijk verblijf c.q. de vreemdelingendienst, indien een termijn binnen zeven dagen na de vervaldatum niet is voldaan.

  • 3.

    Na afloop van een kwartaal zendt de Landsontvanger of zijn kasbeheerder een gespecificeerde saldilijst van de openstaande termijnen per het kwartaaleinde aan de instantie die belast is met het afgeven van vergunningen tot verblijf of tijdelijk verblijf c.q. de vreemdelingendienst, welke instantie nagaat of de openstaande saldi in overeenstemming zijn met de nog niet verschenen termijnen. Een afschrift van deze saldilijst wordt gezonden aan het Hoofd van de Landsaccountantsdienst.

Artikel 5

Voor het geven van kwijting voor termijnbetalingen gebruikt de Landsontvanger of zijn kasbeheerder voorgenummerde kwitanties in duplo, ingebonden in boekjes.

Het origineel wordt aan de deposant uitgereikt.

Indien de laatste termijnbetaling is voldaan, wordt het bewijs van stortingwaarborgsom uitgereikt als opgenomen in bijlage II van het „Toelatingsbesluit" (P.B. 1964 no. 10).

Artikel 6

Uit de waarborgsom mogen de kosten van repatriëring, zomede de door de Overheid betaalde kosten van begrafenis van betrokkene worden bestreden.

Artikel 7

  • 1. De gestorte waarborgsommen worden niet terugbetaald, dan nadat de instantie die belast is met het afgeven van vergunningen tot verblijf of tijdelijk verblijf c.q. de vreemdelingendienst daartoe machtiging heeft verleend aan de Landsontvanger of zijn kasbeheerder.

  • 2. De machtigingen worden verleend op voorgenummerde formulieren in drievoud, welke zijn ingebonden in een stockboek. Het eerste en tweede exemplaar zijn bestemd voor de Landsontvanger of zijn kasbeheerder. Het derde exemplaar blijft in het stockboek achter.

  • 3. De Landsontvanger of zijn kasbeheerder geeft, wanneer de waarborgsom is terugbetaald, door toezending van het tweede exemplaar aan de instantie die belast is met het afgeven van vergunningen tot verblijf of tijdelijk verblijf c.q. de vreemdelingendienst, bericht van deze terugbetaling.

  • 4. De machtigingen tot terugbetaling vermelden:

    • a.

      het nummer van het bewijs stortingwaarborgsom.

    • b.

      de naam en de voornamen van de vergunninghouder.

    • c.

      het terug te betalen bedrag.

    • d.

      de reden van terugbetaling.

    • e.

      de datum van uitschrijving van de machtiging.

    • f.

      de handtekening van de daartoe door de Gezaghebber aangewezen ambtenaar.

  • 5. Het stockboek wordt per kwartaal geteld en afgesloten.

Artikel 8

  • 1. Alvorens tot terugbetaling van de waarborgsommen, of van hetgeen hiervan, na aftrek van repatriëringskosten of door de Overheid betaalde begrafeniskosten, is overgebleven, wordt overgegaan, dient de Landsontvanger of zijn kasbeheerder eerst te onderzoeken of de betrokkene geen belasting- of andere schulden heeft aan de Landelijke- of Eilandelijke Overheid en in geval van overlijden zodanige schulden heeft nagelaten.

  • 2. Indien de betrokkene deze schulden niet blijkt te hebben c.q. te hebben nagelaten, wordt de waarborgsom of hetgeen hiervan na aftrek van de in het eerste lid bedoelde kosten is overgebleven aan hem c.q. diens nagelaten betrekkingen gerestitueerd.

  • 3. Indien de betrokkene de in het eerste lid bedoelde schulden wel blijkt te hebben c.q. te hebben nagelaten, wordt de waarborgsom of hetgeen hiervan, na aftrek van de in het eerste lid bedoelde kosten, is overgebleven, door de Landsontvanger of zijn kasbeheerder in de consignatiekas gestort als bedoeld in de Verordening van de 5e augustus 1886, houdende aanwijzing der plaatsen tot het ontvangen van consignatiën (P.B. 1886 no. 22). Zulks dient te geschieden na verloop van twee weken, doch binnen vier weken, nadat van vorenbedoelde schulden is gebleken onder mededeling daarvan aan de desbetreffende Landelijke- of Eilandelijke Overheid. In geval de betrokkene c.q. diens nagelaten betrekkingen vorenbedoelde schulden voldoen voordat storting in de consignatiekas heeft plaatsgehad, is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Wanneer toelating tot verblijf of tijdelijk verblijf krachtens vergunning eindigt als bedoeld in artikel 10 van de Landsverordening toelating en uitzetting (P.B. 1962 no. 60) en het derde lid niet van toepassing is, stort de Landsontvanger of zijn kasbeheerder de waarborgsom of hetgeen na aftrek van de in het eerste lid bedoelde kosten is overgebleven in de consignatiekas als bedoeld in P.B. 1886 no. 22 indien de waarborgsom of het saldo niet binnen zes maanden is opgeëist.

Artikel 9

  • 1. De Landsontvangers te Curaçao en Aruba kunnen voor de inontvangstneming, het beheer en de uitbetaling der waarborgsommen een kasbeheerder te hunnen kantore aanwijzen.

  • 2. Een kasbeheerder mag maximaal vijfduizend gulden in kas hebben. Het meerdere dient gestort te worden bij de Landsontvanger, ten voordele van de desbetreffende paragraaf van Titel C, zoals deze voorkomt op de landsbegroting. Zodra het kassaldo beneden tweeduizend gulden daalt, zal de kasbeheerder een bedrag van ten hoogste tweeduizend gulden bij de Administrateur van Financiën of een door deze op de eilanden buiten Curaçao aan te wijzen onder hem ressorterende ambtenaar als subsidie aanvragen. De subsidie wordt verleend ten laste van bovenbedoelde paragraaf.

Artikel 9a

De krachtens artikel 9, lid 2, ten voordele van Titel C gestorte waarborgsommen mogen tot maximaal 50 ten honderd en tegen een rente van minimaal 3 ten honderd door of namens de Minister van Financiën worden belegd:

  • a.

    in schuldbewijzen, welke met een termijn van maximaal drie maanden opzegbaar zijn, ten laste van het Land of van de eilandgebieden;

  • b.

    in schuldbewijzen, welke met een termijn van maximaal drie maanden opzegbaar zijn, ten laste van in de Nederlandse Antillen gevestigde lichamen, voor zover hun verplichtingen door het Land gegarandeerd worden, of andere in de Nederlandse Antillen gevestigde lichamen, aan te wijzen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 10

  • 1.

    De Landsontvanger of zijn kasbeheerder houdt een register van ontvangen waarborgsommen en een register van terugbetaalde waarborgsommen in duplo bij, die maandelijks worden geteld en afgesloten.

  • 2.

    Indien de administratie van de ontvangen en uitbetaalde waarborgsommen mechanisch verwerkt wordt, worden de duplicaat-kasbladen daartoe aan het einde van ieder kwartaal aan het Bureau voor de Statistiek toegezonden.

Aan de hand van deze kasbladen vervaardigt het Bureau voor de Statistiek eenmaal per kwartaal mutatiestaten van ontvangen en terugbetaalde waarborgsommen en na afloop van een kalenderjaar een saldilijst van de verschuldigde waarborgsommen.

  • 3.

    De mutatiestaten en de saldilijst worden in viervoud opgemaakt en rechtstreeks verzonden aan:

    • a.

      De Administrateur van Financiën.

    • b.

      De Landsontvanger.

    • c.

      De instantie die belast is met de afgifte van vergunningen tot verblijf of tijdelijk verblijf c.q. de vreemdelingendienst.

    • d.

      Het Hoofd van de Landsaccountantsdienst.

  • 4.

    De Landsontvanger of zijn kasbeheerder maakt uit de rechterhelften van de bewijzen van stortingwaarborgsom als bedoeld in bijlage II van het „Toelatingsbesluit" (P.B. 1964 no. 10) per het einde van ieder kalenderjaar saldilijsten op en vergelijkt deze met de saldilijsten opgemaakt door het Bureau voor de Statistiek.

  • 5.

    Indien geen mechanische administratie wordt bijgehouden, zendt de Landsontvanger of zijn kasbeheerder afschriften van zijn saldilijsten aan bovenvermelde instanties.

Artikel 11

  • 1.

    Indien een kasbeheerder is aangewezen, houdt deze een kasboek en een kascontroleboek bij.

In het kasboek tekent hij aan:

  • a.

    De van de Landsontvanger ontvangen subsidies en de aan de Landsontvanger afgedragen overtollige kasmiddelen als bedoeld in artikel 9, lid 2. Voor de afgedragen gelden geeft de Landsontvanger kwijting in het kasboek.

  • b.

    De maandelijkse totaaltellingen van de registers van ontvangen en terugbetaalde waarborgsommen als bedoeld in artikel 10 lid 1.

In het kascontroleboek tekent hij dagelijks aan:

  • a.

    Het administratief kassaldo afgeleid uit:

het saldo aan het begin van de maand, de ontvangen subsidies en de ontvangen waarborgsommen gedurende de maand, de afstortingen bij de Landsontvanger en de uitbetaalde waarborgsommen gedurende de maand.

  • b.

    De specificatie van de aanwezige kasgelden.

  • 2.

    De Landsontvanger neemt op ongezette tijden, minstens zesmaal per jaar de kas op. Deze kasopnemingen worden eveneens in het kascontroleboek aangetekend en door de Land

Artikel 12

  • 1.

    Het register van ontvangen waarborgsommen dient gedocumenteerd te zijn door de opdrachten tot in ontvangstneming als bedoeld in artikel 3.

De opdrachten tot inontvangstneming worden in nummervolgorde van inboeking opgeborgen.

  • 2.

    Het register van terugbetaalde waarborgsommen dient gedocumenteerd te zijn door:

    • a.

      De machtigingen tot terugbetaling als bedoeld in artikel 7.

    • b.

      Beide door de rechthebbende gekwiteerde helften van het bewijs van stortingwaarborgsom als bedoeld in bijlage II van het „Toelatingsbesluit" (P.B. 1964 no. 10), dan wel door

    • c.

      Bewijs van storting in de consignatiekas als bedoeld in artikel 3 van de Verordening van de 5e augustus 1886, houdende aanwijzing der plaatsen tot het ontvangen van consignatiën (P.B. 1886 no. 22).

  • 3.

    Indien het bewijs van stortingwaarborgsom ten aanzien waarvan terugbetaling moet plaatsvinden zoek is geraakt, wordt hiervan een proces-verbaal opgemaakt ondertekend door de kasbeheerder en de belanghebbende. In het proces-verbaal verklaart de belanghebbende uitdrukkelijk dat hij geen recht tot terugbetaling meer zal kunnen ontlenen aan een eventueel later teruggevonden bewijsstuk. Het proces-verbaal wordt aan de rechterhelft van het bewijs stortingwaarborgsom gehecht.

Artikel 13

  • 1.

    Wanneer een waarborgsom moet worden terugbetaald in een ander eilandgebied dan waar de storting plaats vond, zendt de Landsontvanger/kasbeheerder de machtiging tot terugbetaling als bedoeld in artikel 7 door aan het kantoor van de Landsontvanger/kasbeheerder dat de waarborgsom destijds in ontvangst heeft genomen. Deze Landsontvanger/kasbeheerder zendt aan de Landsontvanger van het eilandgebied waar uitbetaling plaats moet vinden bericht, dat hij met de uitbetaling accoord gaat. Na verkrijging van deze machtiging wordt de waarborgsom uitbetaald.

  • 2.

    De Landsontvanger of zijn kasbeheerder dient de gekwiteerde linkerhelft van het bewijs stortingwaarborgsom als bedoeld in bijlage II van het „Toelatingsbesluit" (P.B. 1964 no. 10) onverwijld per aangetekend schrijven toe te zenden aan de Landsontvanger/kasbeheerder die hem tot uitbetaling gemachtigd heeft.

Op het ontvangstbewijs voor het aangetekend stuk tekent de Landsontvanger of zijn kasbeheerder het uitbetaalde bedrag aan. Dit ontvangstbewijs wordt als kasgeld beschouwd, totdat het hieronder bedoelde postwisselbedrag is geïncasseerd.

  • 3.

    De Landsontvanger/kasbeheerder, die machtiging tot uitbetaling heeft gegeven, zendt het bedrag der waarborgsom onverwijld na ontvangst van de gekwiteerde linkerhelft van het bewijs stortingwaarborgsom per postwissel op aan de Landsontvanger/kasbeheerder die de uitbetaling heeft verricht. Het postwisselstrookje wordt aan de rechterhelft van het bewijs stortingwaarborgsom gehecht. Eventuele kosten aan deze terugbetaling verbonden komen ten laste van betrokkene.

Artikel 14

  • 1. Alle ontvangsten en terugbetalingen van waarborgsommen door de Landsontvanger, of, zo er ingevolge artikel 9 een kasbeheerder is aangewezen, alle door de kasbeheerder bij de Landsontvanger afgestorte bedragen en alle door de Landsontvanger aan de kasbeheerder verleende subsidies, worden in de maandstaat van de Landsontvanger verantwoord respectievelijk ten bate en ten laste van de desbetreffende paragraaf van Titel C der landsbegroting.

  • 2. De Administrateur van Financiën doet te zijnen kantore sub-grootboeken bijhouden, waarin de bovengenoemde paragraaf per Landsontvangerskantoor is gesplitst.

Artikel 15

  • 1. De Landsontvanger die ingevolge artikel 9 een kasbeheerder heeft aangewezen, verstrekt de Administrateur van Financiën jaarlijks een specificatie van de gelden die zijn kasbeheerder per 31 december in kas heeft.

  • 2. De Administrateur van Financiën doet nagaan, of het saldo van de desbetreffende sub-grootboekrekening als genoemd in artikel 14, vermeerderd met het bovenvermelde kassaldo in overeenstemming is met de totaaltelling van de saldilijst als bedoeld in artikel 10.

Artikel 16

Dit besluit dat kan worden aangehaald als „Landsbesluit regeling beheer waarborgsommen" en treedt in werking op 1 juli 1966.