Overheidsorganisatie | Gemeente Skarsterlân |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2012 |
Citeertitel | Verordening watertoeristenbelasting 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Verordening watertoeristenbelasting 2011.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-11-2011 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 03-11-2011 Skarsterlân Nijs, 09-11-2011 | raadsbesluit 92/2011 |
De raad van de gemeente Skarsterlân;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nummer 92/2011;gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de:
Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2012
Deze verordening verstaat onder: a vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie of andere recreatieve doeleinden; b lengte: de lengte over alles; c vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand; d etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur; e maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen; f seizoen: het tijdvak van 16 april tot en met 16 oktober; g kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.
Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam watertoeristenbelasting een directe belasting geheven.
1 Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.
2 De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.
3 Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de kapitein, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2 bedoeld dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:1 door degenen die verblijf houden aan boord van:a een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;b kano's, roei en volgboten;c motor en zeilboten met een lengte van ten hoogste vier meter;d een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;2 van scholieren vallend onder de Wet op het voortgezet (speciaal) onderwijs (WVO) die in het kader van het onderwijs in groepsverband deelnemen aan zeilkampen;3 door degene, die op de eerste dag van het verblijf, de leeftijd van 13 jaar nog niet heeft bereikt;4 waarvoor de gemeente a toeristenbelasting heft ingevolge de Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting;b forensenbelasting heft ingevolge de Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting;5 van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h van de voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.
1 Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid is aangewezen:a het aantal personen dat verblijf heeft gehouden, bepaald op:• 1,7, bij een vaartuig met een lengte van ten hoogste 7 meter;• 2,3, bij een vaartuig met een lengte van 7 meter en meer, doch ten hoogste 10 meter;• 2,5, bij een vaartuig met een lengte van 10 meter en meer.b het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden bepaald op:• 30, voor vaartuigen met een lengte tot 7 meter;• 31, voor vaartuigen met een lengte van 7 meter en meer.
2 Terzake van vaartuigen, zonder vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid is aangewezen, het aantal personen dat verblijf heeft gehouden bepaald overeenkomstig het gestelde in het eerste lid.
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal.
De belasting bedraagt per persoon per etmaal € 0,95.
Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal etmalen dat gelegenheid tot verblijf is of wordt gegeven, gedurende het belastingtijdvak minder dan tien zal of heeft belopen.
1 De aanslag moet worden betaald binnen een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.
2 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.
Bij de invordering van de watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.
1 De Verordening op de heffing en invordering van de watertoeristenbelasting 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
4 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening watertoeristenbelasting 2012.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Skarsterlân in zijn openbare vergadering van 3 november 2011.
De raad voornoemd,
voorzitter griffier